ECLI:NL:GHAMS:2022:1117

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
200.282.023/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

De rechtsgeldigheid van elektronische handtekeningen in een contract tussen een factoringbedrijf en een makelaarskantoor

In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van een elektronische handtekening die is gezet op een contract tussen Finqle B.V., een factoringbedrijf, en Ren & Run Vastgoed B.V., een makelaarskantoor. Finqle stelt dat er een overeenkomst is gesloten waarbij beide bestuurders van Ren & Run zich als hoofdelijke medeschuldenaren hebben verbonden. Ren & Run betwist echter dat de handtekeningen zijn gezet door de juiste personen en stelt dat iemand zich valselijk heeft voorgedaan. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 12 april 2022 geoordeeld dat het voldoende aannemelijk is dat de elektronische handtekeningen niet afkomstig zijn van de bestuurders van Ren & Run. Het hof heeft een mondelinge behandeling gelast om verder partijdebat te voeren over de toerekening van de handtekeningen en de zorgplicht van de betrokken partijen. De zaak is complex, met meerdere juridische vragen over de betrouwbaarheid van elektronische handtekeningen en de verantwoordelijkheden van de partijen in het geval van valsheid. Het hof heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder toe te lichten en een minnelijke regeling te beproeven.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.282.023/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/662820 / HA ZA 19-264
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 april 2022
inzake
FINQLE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. D.J. Rijnbout te Houten,
tegen

1.REN & RUN VASTGOED B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
niet verschenen in hoger beroep,
en

2.[geïntimeerde sub 2] ,

wonend te [woonplaats] ,
3.
[geïntimeerde sub 3],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. E. van Meulen te Naarden.
Partijen worden hierna Finqle, Ren & Run, [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] genoemd. [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] worden gezamenlijk [geïntimeerden] genoemd.

1.De zaak in het kort

Een factoringbedrijf stelt een overeenkomst te zijn aangegaan met een makelaarskantoor. Hiervan bestaat een elektronisch ondertekend contract, waarbij beide (middellijk) bestuurders van het makelaarskantoor zich lijken te hebben verbonden als hoofdelijke medeschuldenaren. Het makelaarskantoor stelt zich op het standpunt dat het contract is ondertekend door iemand die zich valselijk heeft voorgedaan als de beide bestuurders. Het hof acht dat voldoende aannemelijk en gelast een mondelinge behandeling voor nader partijdebat, onder meer over toerekening.

2.Het geding in hoger beroep

Finqle is bij dagvaarding van 15 juli 2020 (hersteld bij exploot van 20 augustus 2020) in hoger beroep gekomen tegen vonnissen van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2019 en 15 april 2020 (hierna respectievelijk: het tussenvonnis en het eindvonnis), onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen Finqle als eiseres en Ren & Run en [geïntimeerden] als gedaagden. Aan geïntimeerden is verstek verleend. [geïntimeerden] hebben het verstek gezuiverd.
Bij arrest van 15 september 2020 heeft het hof Ren & Run in staat van faillissement verklaard. Op de rol van 20 oktober 2020 is vastgesteld dat de procedure tegen Ren & Run in verband daarmee van rechtswege is geschorst.
Daarna zijn de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven zijdens Finqle;
- memorie van antwoord zijdens [geïntimeerden]
Finqle heeft geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – haar vorderingen alsnog zal toewijzen, met hoofdelijke veroordeling van Ren & Run en [geïntimeerden] in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten en rente.
[geïntimeerden] hebben geconcludeerd dat het hof het de bestreden vonnissen zal bekrachtigen, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van Finqle in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten en rente.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden tussenvonnis onder 2.1-2.8 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen ook het hof tot uitgangspunt. Samengevat en aangevuld met andere vaststaande feiten komen de feiten op het volgende neer.
3.1
Ren & Run is een in 2009 opgerichte vennootschap met de handelsnaam Houses & Rooms. Zij exploiteerde een makelaarskantoor. [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] zijn of waren middels een houdstervennootschap gezamenlijk bevoegd om Ren & Run als bestuurders te vertegenwoordigen.
3.2
Finqle is een factoringbedrijf.
3.3
Finqle heeft een geschrift overgelegd, getiteld ‘Overeenkomst tot koop van handelsvorderingen’ en gedateerd op 24 januari 2019 (hierna: het contract). Het contract is namens Ren & Run ondertekend met elektronische handtekeningen op naam van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] . In het contract staat onder meer het volgende (Ren & Run wordt aangeduid als: Verkoper):
“Artikel 5 | Voorwaarden overdracht Vorderingen en garanties
(…)
3. Op ieder moment dat Verkoper een of meer Vorderingen aan Finqle overdraagt garandeert zij dat:
(…)
e. (…) de gefactureerde diensten en/of werkzaamheden correct zijn uitgevoerd, en dat de afnemer de (…) diensten bewijsbaar rechtsgeldig heeft besteld (…);
f. de Vordering betrekking heeft op een transactie die rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat er geen belemmering bestaat tot verkoop en levering van de Vordering op afnemer aan Finqle;
(…)
Artikel 10 | Terugbetaling en schadeplichtigheid Verkoper
1. Indien:
a. (…)
b. naar de redelijke beoordeling van Finqle sprake is van een inbreuk op één of meer van de garanties als bedoeld in artikel 5 lid 3,
c. (…) heeft Finqle het recht de betreffende Vordering aan Verkoper terug te verkopen (en te retrocederen) tegen betaling, binnen twee (2) dagen, door Verkoper van het volledige factuurbedrag (inclusief omzetbelasting). (…)
(…)
Artikel 12 | Boetebeding, contractuele rente en (buiten)gerechtelijke kosten
1. Indien Verkoper één of meer van zijn verplichtingen onder deze overeenkomst niet (tijdig) nakomt is deze aan Finqle een boete verschuldigd ter hoogte van tweemaal het nominale bedrag van de Vordering(en) waaraan de nietnakoming is gerelateerd. (…)
2. Over de periode dat Verkoper in verzuim is met het betalen van enig bedrag aan Finqle is Verkoper een contractuele rente van een procent (1%) per maand verschuldigd. (…)
3. Verkoper dient alle buitengerechtelijke en de daadwerkelijk gemaakte gerechtelijke kosten te vergoeden die Finqle maakt om nakoming van deze overeenkomst en/of betaling van de Vorderingen te bewerkstelligen. De buitengerechtelijke kosten worden gesteld op vijftien procent (15%) van het te vorderen bedrag (…)”
3.4
Als aanhangsel bij het contract is een geschrift overgelegd, getiteld ‘Hoofdelijke aansprakelijkheid’ en gedateerd op 29 januari 2019 (hierna: het aanhangsel). Op dit geschrift staan ook elektronische handtekeningen op naam van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] .
In dit geschrift staat onder meer het volgende:
“De ondergetekende(n),
***
verklaart/verklaren bij deze kennis te hebben genomen van de overeenkomst tot koop en levering van handelsvorderingen de dato 24 januari 2019 tussen Finqle B.V. en Houses & Rooms , en verbindt/verbinden zich bij deze als hoofdelijk medeschuldenaar(en) voor alle verplichtingen voortvloeiende voor Houses & Rooms voornoemd uit laatstbedoelde overeenkomst tot koop en levering van handelsvorderingen.”
3.5
Bij het contract is een ‘Bewijs van ondertekening’ overgelegd, dat onder meer vermeldt:
“ [e-mailadres]
Geverifieerd e-mailadres
[e-mailadres] Date 29-01-2019 13:47:41 UTC
[e-mailadres]
Geverifieerd e-mailadres
[e-mailadres] Date 29-01-2019 14:39:27 UTC”
3.6
Op 30 januari 2019 heeft Finqle € 30.000,10 overgemaakt naar Ren & Run onder vermelding van “Invoice 7872”. Op de daaraan ten grondslag liggende afrekennota 7872 staat vermeld dat deze betrekking heeft op een ingediende factuur met de volgende kenmerken:
debiteur Werk & Ik B.V.
factuurbedrag € 46.302,83
factorfee € 1.227,95
depot € 14.816,91
btw € 257,87
totaal € 30,000,10
De afrekennota vermeldt dat deze tevens een akte van cessie is. De afrekennota is elektronisch ondertekend door een vertegenwoordiger van Finqle namens Ren & Run.
3.7
De in de afrekennota bedoelde factuur van € 46.302,83 heeft betrekking op de huur van een appartement. Gebleken is dat Werk & Ik B.V. geen appartement van Ren & Run heeft gehuurd overeenkomstig de factuur. Daarom heeft Werk & Ik B.V. te kennen gegeven deze factuur niet te zullen betalen.
3.8
Bij e-mail van 6 februari 2019 aan de e-mailadressen
[e-mailadres] , [e-mailadres] ,
[e-mailadres] en [e-mailadres] heeft mr. Rijnbout scans van drie brieven verzonden:
- een sommatie van Finqle aan Ren & Run om binnen twee dagen € 36.309,46 te betalen (het totaal van een hoofdsom van € 31.485,92, verschenen rente van € 87,52 en buitengerechtelijke incassokosten van € 4.736,02);
- een aanzegging aan [geïntimeerde sub 2] dat hij zich als borg hoofdelijk heeft verbonden; en
- een gelijkluidende aanzegging aan [geïntimeerde sub 3] .
De e-mail is (in elk geval) bezorgd bij de adressen [e-mailadres] en [e-mailadres] .
3.9
Bij e-mail van 11 februari 2019 aan dezelfde vier e-mailadressen heeft mr. Rijnbout scans van drie brieven verzonden:
- een sommatie aan Ren & Run om binnen twee dagen € 67,707,86 te betalen (een contractuele boete van 2 x € 31.485,92 en buitengerechtelijke kosten van € 4.736,02);
- een aanzegging aan [geïntimeerde sub 2] dat Finqle hem als borg zal aanspreken wanneer Ren & Run in gebreke blijft; en
- een gelijkluidende aanzegging aan [geïntimeerde sub 3] .
De e-mail is (in elk geval) bezorgd bij en gelezen op de adressen
[e-mailadres] en [e-mailadres] .
3.1
Bij e-mail van 12 februari 2019 aan dezelfde vier e-mailadressen en tevens aan de e-mailadressen [e-mailadres] en [e-mailadres] heeft mr. Rijnbout een scan van een conceptverzoekschrift tot faillietverklaring van Ren & Run verzonden.
3.11
Op 12 februari 2019 heeft [geïntimeerde sub 3] de inbox van het e-mailaccount [e-mailadres] ingezien. Op 13 februari 2019 heeft zij telefonisch contact opgenomen met mr. Rijnbout en hem gezegd dat [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] niets weten van enig contract met Finqle. In dat telefoongesprek heeft zij de e-mailadressen [e-mailadres] en [e-mailadres] aan mr. Rijnbout opgegeven.
3.12
Bij e-mail van 14 februari 2019 aan de e-mailadressen
[e-mailadres] , [e-mailadres] ,
[e-mailadres] en [e-mailadres] heeft mr. Rijnbout scans van drie brieven verzonden:
- een sommatie aan Ren & Run om per omgaande € 67,707,86 te betalen, met aanzegging dat Finqle bij gebreke daarvan tot dagvaarding zal overgaan;
- aanzeggingen aan [geïntimeerde sub 2] en aan [geïntimeerde sub 3] .
Een vergelijkbare sommatie heeft hij bij e-mail van 19 februari 2019 verzonden aan dezelfde vier e-mailadressen.
3.13
Op 19 februari 2019 heeft Finqle met verlof van de voorzieningenrechter conservatoir derdenbeslag doen leggen ten laste van Ren & Run.

4.Beoordeling

4.1
In dit geding heeft Finqle bij inleidende dagvaarding betaling gevorderd van primair € 67.707,86 (het hiervoor onder 3.9 genoemde bedrag) en subsidiair € 36.440,75 (het hiervoor onder 3.8 genoemde bedrag, waarbij de verschenen rente is verhoogd tot € 218,81), te vermeerderen met rente en proceskosten.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank (onder 4.8) overwogen dat Finqle de vordering heeft vermeerderd met een meer subsidiaire vordering tot betaling door Ren & Run van € 30.000,10 (het hiervoor onder 3.6 genoemde bedrag), met rente.
4.2
De rechtbank heeft de primaire en subsidiaire vorderingen van Finqle afgewezen en de meer subsidiaire vordering toegewezen. De rechtbank heeft in het tussenvonnis overwogen dat de door Finqle gevolgde werkwijze bij het aangaan van het contract niet als voldoende betrouwbaar kan worden aangemerkt en dat de door Finqle overgelegde geschriften daarom vrije bewijskracht hebben. Zij heeft Finqle opgedragen te bewijzen dat de elektronische handtekeningen op het contract en het aanhangsel afkomstig zijn van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] . In het eindarrest heeft de rechtbank overwogen dat Finqle niet in de bewijsopdracht is geslaagd. Op die grond heeft zij de primaire en de subsidiaire vorderingen afgewezen. De meer subsidiaire vordering heeft zij toegewezen op grond van onverschuldigde betaling. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke proceskosten heeft zij afgewezen op de grond dat niet is gebleken van buitengerechtelijke werkzaamheden.
4.3
Finqle komt in hoger beroep op tegen de afwijzingen.
4.4
De grieven 1 tot en met 5 strekken primair ten betoge dat Finqle heeft bewezen dat de elektronische handtekeningen van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] afkomstig zijn.
Finqle heeft daartoe onder meer verwezen naar een ter comparitie in eerste aanleg afgelegde verklaring van [accountmanager] , accountmanager bij Finqle (hierna: [accountmanager] ). [accountmanager] heeft verklaard dat hij voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst contact heeft gehad met ene [A] en [B] , dat Finqle de e-mailadressen waarmee zij contact had kon relateren aan Ren & Run en dat Finqle kopieën heeft ontvangen van identiteitsbewijzen van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] en van een bankpas van Ren & Run. Verder heeft Finqle aangevoerd dat zij de gegevens van Ren & Run heeft gecontroleerd aan de hand van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en een in de memorie van grieven nader omschreven onboarding-proces heeft doorlopen.
4.5
[geïntimeerden] hebben onder meer aangevoerd, samengevat weergegeven, dat zij in december 2018 zijn gaan samenwerken met [C] (hierna: [C] ). Vanaf januari 2019 was [C] geregeld op het kantoor van Ren & Run. Voor hem is het
e-mailadres [e-mailadres] aangemaakt. Op enig moment heeft [geïntimeerde sub 2] een kopie van zijn bankpas aan [C] verstrekt, aldus [geïntimeerde sub 2] c.s.
4.6
Voor zover Finqle heeft betwist dat [C] toegang heeft verkregen tot:
- de e-mailadressen [e-mailadres] , [e-mailadres] en [e-mailadres] ,
- scans van de paspoorten van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] ,
- een scan van het bankpasje van Ren & Run en
- het IP-adres van het kantoor van Ren & Run,
passeert het hof die betwisting als onvoldoende gemotiveerd tegenover de gemotiveerde en met bewijsstukken onderbouwde stellingen dienaangaande van [geïntimeerden] Daarom is voldoende aannemelijk dat de elektronische ondertekening afkomstig is van [C] of in elk geval van iemand anders dan [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] . Ook indien rekening wordt gehouden met hetgeen Finqle in hoger beroep nader heeft aangevoerd over haar werkwijze, acht het hof niet bewezen dat de elektronische ondertekening van het contract en van het aanhangsel afkomstig is van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] zelf. Hierbij kan in het midden blijven of de door Finqle gevolgde werkwijze in het algemeen voldoende betrouwbaar kan worden geacht als bedoeld in art. 3:15a BW. Immers, ook bij handgeschreven handtekeningen kan het voorkomen dat deze worden gezet door iemand die zich als een ander voordoet.
4.7
Voor het geval het hof niet aanneemt dat de elektronische handtekeningen van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] afkomstig zijn, heeft Finqle subsidiair aangevoerd dat de gang van zaken te wijten is aan een gebrek aan zorg van [geïntimeerden]
4.8
Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen zich nader uit te laten over de vraag welke zorg Ren & Run [geïntimeerden] hebben betracht om te voorkomen dat het contract en het aanhangsel zouden worden ondertekend door iemand die zich valselijk voordeed als [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] . Hierbij wijst het hof op de arresten
HR 19 november 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1148, NJ 1994/622 en
HR 28 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:783. Laatstgenoemd arrest van de Hoge Raad is uitgesproken nadat partijen in deze zaak arrest hadden gevraagd bij het hof. Bij hun uitlatingen over de vraag of en zo ja, in hoeverre het aan de ene of de andere partij is toe te rekenen dat iemand zich valselijk heeft voorgedaan als [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] , dienen partijen afzonderlijk in te gaan op de hoofdsom, de boete en de gebondenheid als hoofdelijke medeschuldenaren. Hierbij kan ook de vraag een rol spelen wanneer [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] de valsheid hebben ontdekt of hadden behoren te ontdekken.
4.9
Het hof zal een mondelinge behandeling ten overstaan van een meervoudige kamer gelasten om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten als hiervoor in 4.7 omschreven. Partijen zullen dan ook in de gelegenheid worden gesteld hun stellingen voor het overige toe te lichten. Verder zal een minnelijke regeling van het geschil worden beproefd.
4.1
Het hof houdt ieder verder oordeel aan, ook over grief 6, die betrekking heeft op de afwijzing van de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.

5.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat Finqle, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot het aangaan van een schikking, en [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] in persoon, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het hof op een nader te bepalen datum en tijdstip, tot het hiervoor onder 4.9 omschreven doel;
stelt partijen in de gelegenheid om de verhinderdagen van alle betrokkenen voor de maanden september tot en met november op te geven op de rol van twee weken na heden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.L.M. Keirse, G.C.C. Lewin en A.C. van Schaick en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 april 2022.