In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 14 september 2021, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen TUI Airlines Nederland B.V. en drie vliegers over de opleidingsovereenkomst die TUI hen had aangeboden. De vliegers stelden dat TUI misbruik van omstandigheden had gemaakt bij het sluiten van deze overeenkomst, wat het hof in eerdere overwegingen al had erkend voor één van de vliegers. Het hof heeft nu ook geoordeeld dat dit misbruik ook van toepassing is op de andere twee vliegers. Het hof heeft de terugbetalingsvorderingen van de vliegers toegewezen, waarbij het de bindende eindbeslissing van het tussenarrest heeft bevestigd. TUI had geprobeerd om van deze beslissing terug te komen, maar het hof zag geen aanleiding om dit te doen. De uitspraak benadrukt de afhankelijkheidspositie van de vliegers ten opzichte van TUI en de druk die op hen werd uitgeoefend om de opleidingsovereenkomst te ondertekenen. Het hof heeft de vorderingen van TUI afgewezen en de kosten van het geding in eerste aanleg aan de zijde van de vliegers toegewezen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.