3.2.Het hof gaat uit van de volgende relevante tussen partijen vaststaande feiten.
( a) [geïntimeerde sub 1] is per 1 december 2011 voor de duur van één jaar en veertig uur per week in dienst getreden van TUI als First Officer. Artikel 3.1 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst van 3 oktober 2011 houdt onder meer in dat [geïntimeerde sub 1] op kosten van TUI in de gelegenheid wordt gesteld een opleiding te volgen tot vlieger van een Boeing 767 (hierna: B767) en bevat een (gestaffelde) terugbetalingsverplichting voor (onder meer) het geval dat de arbeidsovereenkomst als gevolg van opzegging door [geïntimeerde sub 1] binnen vier jaar na de eerste commerciële vlucht zou eindigen. De opleidingskosten werden daarbij gefixeerd op € 40.000,00. Het salaris bedroeg bij indiensttreding € 3.406,88 bruto per maand. De arbeidsovereenkomst is per 1 december 2012 en per 1 december 2013 telkens met één jaar verlengd en met ingang van 1 december 2014 voortgezet voor onbepaalde tijd. Bij brief van 12 februari 2016 heeft [geïntimeerde sub 1] de arbeidsovereenkomst opgezegd per – begrijpt het hof – 1 mei 2016. Op de arbeidsovereenkomst is steeds de cao Vliegers Arkefly van toepassing geweest.
( b) [geïntimeerde sub 2] is per 31 maart 2012 voor de duur van één jaar en veertig uur per week in dienst getreden van TUI als First Officer. Artikel 3.1 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst van 3 januari 2012 bevat een vergelijkbare bepaling als artikel 3.1 van de arbeidsovereenkomst van [geïntimeerde sub 1] , met dien verstande dat de termijn is gesteld op drie jaar na de eerste commerciële vlucht en de opleidingskosten zijn gefixeerd op € 10.000,00. Het salaris bedroeg bij indiensttreding € 3.580,80 bruto per maand. De arbeidsovereenkomst is per 31 maart 2013 en per 31 maart 2014 telkens met één jaar verlengd en met ingang van 31 maart 2015 voortgezet voor onbepaalde tijd. Bij brief van 15 januari 2016 heeft [geïntimeerde sub 2] de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 april 2016. Op de arbeidsovereenkomst is steeds de cao Vliegers Arkefly van toepassing geweest.
( c) [geïntimeerde sub 3] is per 1 maart 2012 voor de duur van één jaar en veertig uur per week in dienst getreden van TUI als First Officer. Artikel 3.1 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst van 22 november 2011 is identiek aan artikel 3.1 van de arbeidsovereenkomst tussen TUI en [geïntimeerde sub 1] . Het salaris bedroeg bij indiensttreding € 3.423,93 bruto per maand. De arbeidsovereenkomst is per 1 maart 2013 en per 1 maart 2014 telkens met één jaar verlengd en met ingang van 1 maart 2015 voortgezet voor onbepaalde tijd. Bij brief van 30 mei 2016 heeft [geïntimeerde sub 3] de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 augustus 2016. Op de arbeidsovereenkomst is steeds de cao Vliegers Arkefly (hierna: de cao) van toepassing geweest.
( d) Artikel 4 van Bijlage 11 van de cao, getiteld Regeling vliegerloopbaan (hierna: Bijlage 11), bevat een regeling in het kader van promotie/vacaturevervulling volgens welke TUI ervoor zal zorgdragen dat elke werknemer (kennelijk jaarlijks) ‘bijtijds’ op de hoogte wordt gesteld van de prognose van het aantal te vervullen vacatures per functie en vliegtuigtype waarvoor een behoefte te verwachten is. Volgens dit artikel krijgt de werknemer de mogelijkheid om kennelijk uiterlijk 1 december, vier maanden voor aanvang van elk opleidingsseizoen op 1 maart, schriftelijk zijn ‘bieding’ voor een of meer functies op een of meer specifieke vliegtuigtypes aan te geven. Artikel 5 van Bijlage 11 bevat een soortgelijke regeling bij de introductie van een nieuw vliegtuigtype en/of een verdwijnend vliegtuigtype. Artikel 5.1 houdt in dat de werknemer van wie de functie zal komen te vervallen, gehouden is om te bieden. Artikel 5.3 bepaalt onder meer dat werknemers op een verdwijnend vliegtuigtype verplicht zijn te bieden op een gelijkwaardige functie op een of meer (andere) vliegtuigtypes. Beide bepalingen bevatten regels over ‘toewijzing van een functie’ en over ‘aanwijzing van een functie’, volgens artikel 1 van de Bijlage respectievelijk “Het toekennen van een functie op een vliegtuigtype, waar de werknemer op heeft geboden” en “Het verplichten tot het aanvaarden van een functie op een vliegtuigtype, waar de werknemer niet op heeft geboden”.
( e) Van november 2013 tot juli 2015 heeft de zogeheten infasering van het vliegtuigtype B787 plaatsgevonden, ter uitbreiding van de vloot en ter (gedeeltelijke) vervanging van het vliegtuigtype B767. TUI heeft de vliegers hierover eind 2013 geïnformeerd.
( f) [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] hebben op 15 september 2014 geboden op de functie van First Officer van de B787. TUI heeft die biedingen in oktober 2014 toegewezen. [geïntimeerde sub 3] heeft geen bieding gedaan. Bij brief van 18 december 2014 heeft TUI hem aangewezen voor de functie van First Officer van de B787.
( g) TUI heeft vervolgens met ieder van de vliegers een (ongedateerde) overeenkomst gesloten met de titel “Opleidingsovereenkomst B787 Arke Fly” (hierna: de opleidingsovereenkomst), welke telkens onder meer het volgende inhoudt:
“• De werknemer wordt op kosten van de werkgever in de gelegenheid gesteld een opleiding te volgen tot vlieger B787;
• De kosten voor deze opleiding bestaan onder meer uit de cursus Type Qualification, het examen, de inhouse grondtraining, hotel- en daggeldvergoedingen, alsmede het salaris, en bedragen ten minste € 50.000,=;
• Teneinde de werkgever in de gelegenheid te stellen haar investering terug te verdienen, is het de intentie van partijen dat de arbeidsovereenkomst vanaf de dag dat de werknemer zijn eerste commerciële vlucht heeft uitgevoerd op de B787 tenminste vier jaar zal voortduren;
• Wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt binnen vier jaar na de eerste commerciële vlucht als gevolg van:
- een opzegging door de werknemer,
- (…)
- (…)
is de werknemer gehouden tot terugbetaling van een evenredig deel van de door de werkgever betaalde opleidingskosten. De opleidingskosten worden in dit kader gefixeerd op € 50.000,=
(volgt een gestaffelde terugbetalingsregeling; hof)
(…)”
Deze, aan een bepaalde termijn van voor TUI blijven werken gekoppelde, terugbetalingsverplichting wordt door partijen ook wel ‘bond’ genoemd.
( h) In een vaststellingsovereenkomst van 20 augustus 2015 tussen TUI en de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers is een overgangsregeling vastgelegd die inhoudt dat bij vertrek op eigen initiatief van een vlieger die na aanwijzing van TUI de opleidingsovereenkomst heeft getekend door die vlieger een lager bedrag (twee jaar lineaire afbouw) verschuldigd is dan in de opleidingsovereenkomst is afgesproken.
( i) Na hun onderscheiden opzeggingen heeft TUI de vliegers facturen gestuurd in verband met de opleidingskosten, zulks ten belope van € 34.618,05 ( [geïntimeerde sub 1] ), € 35.215,05 ( [geïntimeerde sub 2] ) en € 18.333,34 ( [geïntimeerde sub 3] ). De vliegers hebben de facturen niet voldaan.