ECLI:NL:GHAMS:2022:1105

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
K19/230342
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van beklag ex artikel 12 Sv inzake lastercampagne

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een beklagprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager en klaagsters hebben beklag gedaan tegen het niet vervolgen van beklaagde, die beschuldigd wordt van het opzetten van een lastercampagne. De klagers hebben aangifte gedaan van verschillende strafbare feiten, waaronder smaad, laster, en deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de verklaringen van beklaagde, die op verschillende momenten heeft bekend dat hij een lastercampagne tegen klagers heeft opgezet. Het hof heeft vastgesteld dat, indien bewezen, deze feiten zeer schadelijk zijn voor de klagers en dat er voldoende algemeen belang is bij strafvervolging. Het hof heeft daarom besloten om de officier van justitie te bevelen om over te gaan tot vervolging van beklaagde. Deze beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de advocaat-generaal aanwezig was en geen aanleiding zag om de conclusie in het verslag te herzien. De beslissing is genomen door een collegiaal hof, bestaande uit drie rechters, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
beklagkamer
rekestnummer K19/230342
Beschikking op het beklag van:
[klager],
klager,
woonplaats kiezende op het kantooradres van zijn gemachtigde: mr. D.V.A. Brouwer, advocaat te Amsterdam,
en
[klaagster 1] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
[klaagster 2] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats 2] en
[klaagster 3], gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
klaagsters,
woonplaats kiezende op het kantooradres van hun gemachtigde: mr. O. Pluimer, advocaat te Amsterdam.

1.Het beklag

Voor het verloop van de procedure en het verhandelde in raadkamer verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van 27 juli 2021.

2.Het verdere verloop van de procedure

Het hof heeft naast de in de tussenbeschikking genoemde stukken kennisgenomen van:
- de op 22 februari 2022 per e-mail bij het gerechtshof binnengekomen brief met bijlagen van de advocaat van klager [klager] .
Het hof heeft beklaagde in de gelegenheid gesteld op 7 oktober 2021 te worden gehoord. Namens beklaagde is mr. R.A. Bruinsma, advocaat te Amsterdam, in raadkamer verschenen. Hij heeft het hof verzocht de zaak aan te houden. Het hof heeft hierop beslist de behandeling in raadkamer aan te houden.
De raadkamerbehandeling is voortgezet op 24 februari 2022. Beklaagde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen. Namens hem is zijn advocaat: mr. R.A. Bruinsma, advocaat te Amsterdam, verschenen. Hij heeft het hof verzocht de klacht af te wijzen.
De advocaat-generaal is bij de behandelingen in raadkamer aanwezig geweest. In hetgeen in raadkamer naar voren is gekomen heeft deze geen aanleiding gevonden de conclusie in het verslag te herzien.

3.De beoordeling van het beklag

Klagers hebben aangifte gedaan van valsheid in geschrift, smaad, smaadschrift, laster, belaging, afpersing en deelname aan een criminele organisatie, (onder andere) gepleegd door beklaagde.
Voor de weergave van de feitelijke uitgangspunten die van belang zijn voor de beoordeling verwijst het hof naar de inhoud van het ambtsbericht.
Het hof heeft te beoordelen of de strafrechter die over deze zaak zou moeten oordelen – al dan niet na nader onderzoek – tot een veroordeling voor enig strafbaar feit kan komen. Daarnaast moet het hof beoordelen of er, gelet op alle omstandigheden, voldoende belang is bij het alsnog instellen van strafrechtelijke vervolging. Indien het antwoord op beide vragen bevestigend luidt, zal een bevel tot vervolging worden gegeven.
De overwegingen van het hof
Uit de stukken volgt dat beklaagde op verschillende momenten heeft bekend dat hij een lastercampagne tegen klagers heeft opgezet. Op basis van (onder meer) deze bekentenissen zou de strafrechter tot een bewezenverklaring kunnen komen. Het is bij uitstek de strafrechter die de afweging kan maken of het voorhanden bewijsmateriaal daarvoor voldoende is en zo ja welke bestraffing daarbij past.
Indien bewezen, gaat het om het opzetten van een voor klagers zeer schadelijke lastercampagne. Daarmee is er voldoende algemeen belang bij strafvervolging.
Het hof zal daarom als volgt beslissen.

4.De beslissing

Het hof beveelt de officier van justitie om
[beklaagde]te vervolgen ter zake van de feiten waarop het beklag betrekking heeft.
Deze beschikking, waartegen voor betrokkenen geen rechtsmiddel openstaat, is gegeven op
12 april 2022 door mrs. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, P.C. Römer en P.F.E. Geerlings, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. J. Mens, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.