3.1.De Rechtbank heeft voor het jaar 2012, voor zover in hoger beroep van belang, geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiseres en de Inspecteur als verweerder:
“5. Aangaande de vraag of verweerder alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd overweegt de rechtbank dat uit het beroepschrift valt op te maken dat eiseres hierbij doelt op stukken die betrekking hebben op het in 2 vermelde onderzoek naar de gemachtigde en diens kantoor. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit geen op deze zaak betrekking hebbende stukken. Dat het genoemde onderzoek heeft geleid tot het stellen van vragen aan eiseres over haar aangifte, maakt dit niet anders. Niet gesteld of gebleken is dat verweerder de door eiseres bedoelde stukken heeft gebruikt bij het vaststellen van de navorderingsaanslag of het doen van uitspraak op het bezwaar. Deze beroepsgrond van eiseres wordt daarom verworpen.
6. Eiseres heeft aangevoerd dat de navorderingsaanslag in strijd is met het gelijkheidsbeginsel omdat een deel van de klanten van de gemachtigde de in aftrek gebrachte kosten niet kon aantonen, maar navordering in die gevallen toch achterwege is gelaten. Volgens eiseres is daarmee sprake van begunstigend beleid dan wel een oogmerk van begunstiging. De rechtbank overweegt dat deze beroepsgrond alleen kan slagen als sprake is van bewust gehanteerd begunstigend beleid dat systematisch is toegepast en waarvan ten aanzien van eiseres is afgeweken. Tegenover hetgeen eiseres heeft aangevoerd heeft verweerder gesteld dat het beleid nu juist gericht was op het navorderen in alle daarvoor in aanmerking komende gevallen bij alle klanten die door het kantoor van gemachtigde begeleid werden. De rechtbank acht dit aannemelijk en neemt daarbij in aanmerking dat dit ook naar voren komt uit de vele zaken van klanten van het kantoor van gemachtigde die bij de rechtbank aanhangig zijn of zijn geweest. Dit leidt de rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is van een bewust gehanteerd begunstigend beleid, laat staan van een beleid dat systematisch is toegepast met als oogmerk om bij een bepaalde groep belastingplichtigen, die in dezelfde omstandigheden verkeren als eiseres, navordering achterwege te laten.
7. Daarnaast heeft eiseres een beroep gedaan op de zogenaamde meerderheidsregel, en daarvoor verwezen naar negen belastingplichtigen die in 2012, 2013, 2014 en/of 2015 Resultaat uit Overige Werkzaamheden (hierna: ROW) hebben behaald en bij wie, ondanks dat zij hun kosten niet met bewijsstukken konden onderbouwen, geen navordering is gevolgd. De meerderheidsregel strekt ter bescherming van belastingplichtigen tegen een willekeurige ongelijke behandeling door de belastingdienst. De meerderheidsregel is van toepassing indien het bestuursorgaan een juiste wetstoepassing achterwege heeft gelaten in de meerderheid van de feitelijk en rechtens met dat van eiseres vergelijkbare gevallen. Bij de toepassing van de meerderheidsregel worden slechts feitelijk en rechtens vergelijkbare gevallen in aanmerking genomen. Voor het onderhavige geval betekent dit dat slechts acht moet worden geslagen op belastingplichtigen die zich net als eiseres bezig hielden met activiteiten als zorgverlener, waarvan de inkomsten als ROW kwalificeren, en waarvan de kosten, met vergelijkbare kostensoorten als die van eiseres, zonder nadere onderbouwing in aftrek zijn aanvaard. Geen van de negen door eiseres aangevoerde gevallen betreft een belastingplichtige met activiteiten als zorgverlener. Eiseres heeft derhalve geen gevallen aangevoerd die feitelijk en rechtens met haar vergelijkbaar zijn, en het beroep op de meerderheidsregel faalt op die grond.
8. Tegen de belastingrente heeft eiseres geen afzonderlijke gronden aangevoerd, Gesteld noch gebleken is dat die ten onrechte of op onjuiste wijze in rekening is gebracht.”