ECLI:NL:GHAMS:2022:1028

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
6 april 2022
Zaaknummer
200.306.740/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de schuldsaneringsregeling met schone lei voor gedupeerden van de kinderopvangtoeslag-affaire

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een appellante, die gedupeerd is door de kinderopvangtoeslag-affaire. De appellante had eerder een schuldsaneringsregeling die door de rechtbank Noord-Holland was beëindigd zonder schone lei. De staatssecretaris van Financiën had echter een garantie gegeven dat alle geverifieerde boedelschulden door de belastingdienst zouden worden voldaan. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante aan al haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling heeft voldaan en dat de looptijd van de regeling inmiddels was verstreken. Het hof oordeelde dat de schuldsaneringsregeling van de appellante kon worden beëindigd met toekenning van een schone lei, ondanks dat de garantie van de Belastingdienst nog niet was uitgevoerd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat een schone lei niet mogelijk was zonder een slotuitdelingslijst, maar het hof oordeelde dat de garantie van de Belastingdienst als nagekomen bate kon worden afgewikkeld. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verleende de appellante de schone lei, waarmee de toepassing van de schuldsaneringsregeling van rechtswege zou eindigen zodra de slotuitdelingslijst verbindend was geworden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.306.740/01
rekestnummer rechtbank : C/15/18/35 R
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 maart 2022
in de zaak van
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. T. van Uden te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante wordt hierna [appellante] genoemd.
[appellante] is bij op 8 februari 2022 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 1 februari 2022, waarbij de op [appellante] toepasselijke schuldsaneringsregeling is beëindigd ex art. 350 lid 1 jo lid 3 sub b (hervatten betalingen).
Het hoger beroep is behandeld ter zitting van 15 maart 2022.
Bij die behandeling is mr. Van Uden voornoemd, verschenen, die het beroepschrift nader mondeling heeft toegelicht. [appellante] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Voorts is de bewindvoerder, [de bewindvoerder] verschenen, die haar standpunt nader mondeling heeft toegelicht aan de hand van de door het hof gestelde vragen.
Het hof heeft kennis genomen van het verzoekschrift met bijlage (productie 1), het dossier van de rechtbank, waaronder het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg, en de op 11 maart 2022 ter griffie van het hof ingekomen “Reactie op het beroepschrift beëindiging zonder schone lei” met bijlagen (bijlagen 1 tot en met 5) van [de bewindvoerder] voornoemd.

2.Beoordeling

2.1
[appellante] heeft in het verzoekschrift verzocht om het vonnis waarin de op haar toepasselijke schuldsaneringsregeling werd beëindigd zonder schone lei te vernietigen en haar alsnog een schone lei toe te kennen. Daartoe is namens [appellante] – samengevat en voor zover voor de beslissing van belang – het volgende aangevoerd.
De looptijd van de WSNP regeling (hierna: schuldsaneringsregeling) is door de rechter-commissaris bepaald op 42 maanden en liep tot 31 juli 2021. De schuldsaneringsregeling had al in augustus 2021 op een eindzitting van de rechtbank kunnen worden beëindigd met een schone lei zonder uitdeling aan de schuldeisers. De toeslagenaffaire had deze beëindiging na de looptijd niet in de weg hoeven staan. Na de eindzitting had de bewindvoerder nog de betalingen aan de schuldeisers kunnen doen met het door de Belastingdienst toegezegde en nog uit te keren bedrag voor de voldoening van de schuldeisers, als een nagekomen bate. Ook als er geen slotuitdelingslijst is opgemaakt – wat hier het geval is omdat het boedelsaldo onvoldoende is om een uitkering aan de schuldeisers te doen – kan de schuldsaneringsregeling met een schone lei worden beëindigd. Zonder schone lei kunnen alsnog vorderingen van schuldeisers opkomen, die weliswaar voorafgaand aan de toelating in de schuldsaneringsregeling zijn ontstaan, maar nog niet ter verificatie zijn ingediend.
[appellante] loopt het risico dat de Belastingdienst niet (zonder meer) bereid zal zijn deze niet geverifieerde nagekomen vorderingen te voldoen. Mr. Van Uden heeft desgevraagd ter zitting bevestigd dat [appellante] zich realiseert dat een schone lei in beginsel in de weg staat aan hernieuwde toelating binnen een termijn van 10 jaar. Vanwege de fulltime baan die zij nu heeft, heeft zij niet de verwachting een nieuwe aanvraag binnen genoemde termijn te hoeven doen, temeer niet omdat de schulden allemaal door de toeslagenaffaire zijn ontstaan.
2.2
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting zijn het hof de volgende feiten en omstandigheden gebleken.
[appellante] is door de Belastingdienst aangemerkt als een gedupeerde (ouder) van de kinderopvangtoeslag-affaire. Een aanzienlijk deel van de schuldenlast bestaat uit terugvorderingen van kinderopvangtoeslag. De staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane schrijft in haar brief van 30 april 2021 aan de bewindvoerder dat veel gedupeerden, zoals [appellante] , mogelijk (mede) door toedoen van de Belastingdienst in problematische schulden zijn beland. In de brief is de garantie gegeven dat alle schulden die onder de werking van de schuldsaneringsregeling van [appellante] vallen door de Belastingdienst zullen worden voldaan. De garantie heeft betrekking op volledige betaling van de geverifieerde schulden in de boedel. Het eventueel op de boedelrekening gespaarde, mag terug naar [appellante] en hoeft niet gebruikt te worden voor de betaling van de schulden.
In het eindverslag van 30 juni 2021 heeft de bewindvoerder zich op het standpunt gesteld dat [appellante] de verplichtingen die de schuldsaneringsregeling haar heeft opgelegd naar behoren is nagekomen. Zij adviseert om die reden de schuldsaneringsregeling met een schone lei te beëindigen. Ter zitting van de rechtbank op 18 januari 2022 heeft de bewindvoerder verklaard dat zowel de ontstaansgeschiedenis van de schuldensituatie als het feit dat mogelijk niet alle schuldeisers hun vordering ter verificatie hebben ingediend, maakt dat de voorkeur uitgaat naar een schone lei (in plaats van het hervatten van betalingen als beëindigingsgrond).
Ter zitting van het hof op 15 maart 2022 heeft de bewindvoerder verklaard dat zij de crediteurenlijst heeft aangepast in die zin, dat de door de Belastingdienst kwijtgescholden bedragen op nihil zijn gesteld en daarop alleen nog bedragen staan van de resterende geverifieerde vorderingen. Deze vorderingen zullen met de nagekomen nog te ontvangen baten van de Belastingdienst kunnen worden voldaan.
Een nihillijst als slotuitdelingslijst was bij de rechtbank Noord-Holland niet gebruikelijk en is daarom niet opgemaakt. Indien een slotuitdelingslijst nodig is om de schuldsaneringsregeling te doen eindigen, kan deze uiteraard worden opgemaakt. Het boedelsaldo is sinds het verstrijken van de looptijd ongewijzigd gebleven en bedraagt thans € 2.354,28, aldus nog steeds de bewindvoerder. De bewindvoerder heeft voorts verklaard dat de Belastingdienst de toezegging heeft gedaan om haar salaris te betalen, zodat het boedelsaldo aan [appellante] kan worden terugbetaald.
2.3
Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350 lid 3 onder b Fw zonder schone lei. Daartoe is onder meer het volgende overwogen. De toekenning van een schone lei is zonder slotuitdelingslijst wettelijk niet mogelijk (artikel 358 lid 1 Fw). De schone lei ontstaat door het verbindend worden van de slotuitdelingslijst (artikel 356 lid 2 Fw). Op grond van het in artikel 350 lid 4 Fw bepaalde is een slotuitdelingslijst in deze zaak niet aan de orde, omdat [appellante] in staat is haar betalingen te hervatten, zodat er niets meer hoeft te worden uitgedeeld aan de schuldeisers.
2.4
Het hof overweegt als volgt.
[appellante] is niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen tekortgeschoten. De bewindvoerder heeft ter zitting in hoger beroep bevestigd dat [appellante] aan al haar uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan. De verlengde looptijd van de schuldsaneringsregeling is inmiddels verstreken. Ten tijde van het wijzen van dit arrest heeft de Belastingdienst nog geen uitvoering gegeven aan de in de brief van 30 april 2021 aan [appellante] gegeven garantie.
De schuldsaneringsregeling van [appellante] kan vanwege de garantie van de Belastingdienst worden beëindigd op grond van het bepaalde in art. 350 lid 3 sub b Fw, zoals de rechtbank heeft gedaan. De door de Belastingdienst gegeven garantie kan evenwel ook worden beschouwd als een compensatie, die, indien ontvangen na beëindiging van de schuldsaneringsregeling (ex art. 356 lid 2 Fw), als nagekomen bate voldoening van de vorderingen die onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen ten gevolge heeft (ex art. 356 lid 4 jo art. 194 Fw).
Nu geen sprake is van (toerekenbare) tekortkomingen in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, [appellante] , bij monde van haar advocaat, blijk heeft gegeven van inzicht in de gevolgen van beëindiging van de schuldsaneringsregeling door middel van de “schone lei” (in plaats van op grond van artikel 350 lid 3 sub b Fw) en de duur van de schuldsaneringsregeling reeds is verstreken, ziet het hof aanleiding om aan schuldenares de schone lei te verlenen. De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal (van rechtswege) zijn beëindigd zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden (vgl. HR 24 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1353, NJ 2022/16, m.nt. F.M.J. Verstijlen).
Op 21 september 2021 is de verificatievergadering gehouden. Aan de hand daarvan dient – zoals artikel 356 lid 2 Fw voorschrijft – door de bewindvoerder een slotuitdelingslijst te worden opgemaakt. De bewindvoerder heeft ter zitting meegedeeld dat deze slotuitdelingslijst spoedig zal kunnen worden opgemaakt.
2.5
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het bestreden vonnis dient te worden vernietigd en dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden beëindigd met toekenning van de schone lei.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
- stelt vast dat [appellante] niet in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- verstaat dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling van rechtswege zal zijn beëindigd zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van [appellante] zijn geëindigd op 31 juli 2021;
- verstaat dat door de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.A.H. Melissen, H. Struik en N.J. Huurdeman en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
Van dit arrest kan gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld door middel van een verzoekschrift in te dienen ter griffie van de Hoge Raad.