Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
Bij die behandeling is mr. Van Uden voornoemd, verschenen, die het beroepschrift nader mondeling heeft toegelicht. [appellante] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Voorts is de bewindvoerder, [de bewindvoerder] verschenen, die haar standpunt nader mondeling heeft toegelicht aan de hand van de door het hof gestelde vragen.
2.Beoordeling
De schuldsaneringsregeling van [appellante] kan vanwege de garantie van de Belastingdienst worden beëindigd op grond van het bepaalde in art. 350 lid 3 sub b Fw, zoals de rechtbank heeft gedaan. De door de Belastingdienst gegeven garantie kan evenwel ook worden beschouwd als een compensatie, die, indien ontvangen na beëindiging van de schuldsaneringsregeling (ex art. 356 lid 2 Fw), als nagekomen bate voldoening van de vorderingen die onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen ten gevolge heeft (ex art. 356 lid 4 jo art. 194 Fw).
Nu geen sprake is van (toerekenbare) tekortkomingen in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, [appellante] , bij monde van haar advocaat, blijk heeft gegeven van inzicht in de gevolgen van beëindiging van de schuldsaneringsregeling door middel van de “schone lei” (in plaats van op grond van artikel 350 lid 3 sub b Fw) en de duur van de schuldsaneringsregeling reeds is verstreken, ziet het hof aanleiding om aan schuldenares de schone lei te verlenen. De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal (van rechtswege) zijn beëindigd zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden (vgl. HR 24 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1353, NJ 2022/16, m.nt. F.M.J. Verstijlen).
Op 21 september 2021 is de verificatievergadering gehouden. Aan de hand daarvan dient – zoals artikel 356 lid 2 Fw voorschrijft – door de bewindvoerder een slotuitdelingslijst te worden opgemaakt. De bewindvoerder heeft ter zitting meegedeeld dat deze slotuitdelingslijst spoedig zal kunnen worden opgemaakt.