ECLI:NL:GHAMS:2022:1021

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
6 april 2022
Zaaknummer
200.291.171 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot aanwijzing aan onderzoeker in zaak Stichting Omroep Limburg

In de beschikking van 6 april 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam, Ondernemingskamer, het verzoek van [A] om de onderzoeker, mr. J.M. Blanco Fernández, uit zijn functie te ontheffen en een andere onderzoeker te benoemen, afgewezen. Dit verzoek volgde op eerdere beschikkingen waarin een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Stichting Omroep Limburg (SOL) en aanverwante vennootschappen was bevolen. De Ondernemingskamer had eerder mr. A. van der Have benoemd tot tijdelijk bestuurder en mr. B.M.A. van Hussen tot tijdelijk commissaris van SOL. De raadsheer-commissaris, mr. M.M.M. Tillema, heeft in deze beschikking de gronden van de beslissing uiteengezet, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was om de onderzoeker de aanwijzing te geven om het definitieve verslag niet in te dienen. De beslissing is genomen na een openbare zitting waarin de standpunten van de betrokken partijen zijn toegelicht. De beschikking is gegeven in aanwezigheid van griffier mr. B.J. Blok.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.291.171/01 OK
beschikking van de raadsheer-commissaris van de Ondernemingskamer van 6 april 2022
inzake
de stichting
STICHTING OMROEP LIMBURG,
gevestigd te Maastricht,
VERZOEKSTER,
advocaat: thans zonder advocaat, voorheen mr. R.A.J.C. Huijs en mr. M.J. Huisman, beiden kantoorhoudende te Eindhoven,
t e g e n
1. de stichting
STICHTING OMROEP LIMBURG,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TELEVISIEBEDRIJF LIMBURG B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OMROEPBEDRIJF LIMBURG B.V.,
4. de vennootschap onder firma
RECLAMEMAATSCHAPPIJ L1 V.O.F.,
alle gevestigd te Maastricht,
VERWEERSTERS,
advocaat: thans zonder advocaat, voorheen mr. E. Jansberg, kantoorhoudende te Eindhoven,
e n t e g e n

1.deONDERNEMINGSRAAD L1,

gevestigd te Maastricht,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. L.C.J. Sprengers, kantoorhoudende te Utrecht,

2.[A] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. E. Jansberg, kantoorhoudende te Eindhoven,

3.[B] ,

BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen,
4.
J.M. BLANCO FERNÁNDEZin zijn hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde onderzoeker,
kantoorhoudende te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: mr. P.D. Olden, kantoorhoudende te Amsterdam,
5.
J.A. VAN DER HAVEin zijn hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde tijdelijk bestuurder van Stichting Omroep Limburg,
kantoorhoudende te Breda,
6.
B.M.A. VAN HUSSENin haar hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde tijdelijk commissaris van Stichting Omroep Limburg,
kantoorhoudende te Amsterdam,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: mr. D.J. Rutgers, kantoorhoudende te Amsterdam.
Partijen worden in deze beschikking ook als volgt aangeduid:
  • Stichting Omroep Limburg als SOL;
  • Televisiebedrijf Limburg B.V. als Televisiebedrijf;
  • Omroepbedrijf Limburg B.V. als Omroepbedrijf;
  • Reclamemaatschappij L1 v.o.f. als Reclamemaatschappij;
  • SOL, Televisiebedrijf, Omroepbedrijf en
Reclamemaatschappij samen als L1;
  • Ondernemingsraad L1 als de ondernemingsraad;
  • [A] als [A] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de raadsheer-commissaris naar de beschikkingen van de Ondernemingskamer in deze zaak van 26 en 28 april 2021, 28 mei 2021, 2 maart 2022 en van heden, de beschikkingen van de raadsheer-commissaris in deze zaak van 15 november 2021, 11 januari 2022 en 9 maart 2022 en de beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer in deze zaak van 11 januari 2022.
1.2
Bij de beschikkingen van 26 en 28 april 2021 en 28 mei 2021 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van SOL, Televisiebedrijf en Omroepbedrijf over de periode vanaf 1 juli 2019 en mr. J.M. Blanco Fernández (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 70.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen. Voorts heeft de Ondernemingskamer bij die beschikkingen, bij wijze van onmiddellijke voorzieningen met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding, voor zover nodig in afwijking van de statuten van SOL, mr. J.A. van der Have benoemd tot bestuurder (hierna: de OK-bestuurder) en mr. B.M.A. van Hussen tot commissaris (hierna: de OK-commissaris) van SOL.
1.3
Bij de beschikking van 15 november 2021 heeft de raadsheer-commissaris de onderzoeker op diens verzoek een aanwijzing gegeven met betrekking tot het inzien van de e-mailboxen van drie medewerkers van L1.
1.4
Bij de beschikking van 11 januari 2022 heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer het verzoek van mr. Jansberg namens [A] om hem machtiging te verlenen mededelingen te mogen doen uit de inhoud van het conceptverslag van het onderzoek afgewezen.
1.5
Bij de beschikking van eveneens 11 januari 2022 heeft de raadsheer-commissaris het verzoek van mr. Jansberg namens [A] om aan de onderzoeker een aanwijzing te geven het onderzoek op te schorten afgewezen.
1.6
Bij de beschikking van 8 maart 2022 heeft de Ondernemingskamer de beloning van de OK-functionarissen ten laste van SOL vastgesteld op € 275 per uur exclusief btw. Bij diezelfde beschikking heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het bevolen onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 115.606 exclusief btw.
1.7
Op 8 maart 2022 heeft mr. Jansberg namens [A] de Ondernemingskamer verzocht de onderzoeker uit zijn functie te ontheffen en een andere onderzoeker te benoemen. Bij brief van diezelfde datum heeft mr. Jansberg namens [A] de raadsheer-commissaris verzocht op de voet van artikel 2:350 lid 4 BW aan de onderzoeker een aanwijzing te geven om inzending van het definitieve verslag achterwege te laten totdat de behandeling van het verzoek tot ontheffing van de onderzoeker uit zijn functie en benoeming van een andere onderzoeker zal zijn afgerond.
1.8
Bij de beschikking van 9 maart 2022 heeft de raadsheer-commissaris de onderzoeker de aanwijzing gegeven niet tot toezending van het eindverslag aan de Ondernemingskamer over te gaan totdat de raadsheer-commissaris (definitief) op het namens [A] gedane verzoek op de voet van artikel 2:350 lid 4 BW zal hebben beslist.
1.9
Het verzoek van mr. Jansberg namens [A] aan de raadsheer-commissaris is gelijktijdig met het verzoek aan de Ondernemingskamer tot ontheffing van de onderzoeker uit zijn functie en benoeming van een andere onderzoeker behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 24 maart 2022. De raadsheer-commissaris maakte deel uit van de zittingscombinatie van de Ondernemingskamer. Mrs. F.G.K. Overkleeft en J.K.G. Meijer, kantoorgenoten van mr. Olden, namens de onderzoeker en voor het overige de op het voorblad vermelde advocaten hebben toen de standpunten van partijen toegelicht. Namens de voormalige leden van de raad van commissarissen heeft mr. R.A.J.C. Huijs, advocaat te Eindhoven, zich aangesloten bij wat is aangevoerd door mr. Rutgers.
1.1
Bij beschikking van heden heeft de Ondernemingskamer het verzoek van [A] om de onderzoeker uit zijn functie te ontheffen en een andere onderzoeker te benoemen afgewezen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Mr. Jansberg heeft namens [A] de raadsheer-commissaris verzocht om op de voet van artikel 2:350 lid 4 BW een aanwijzing te geven aan de onderzoeker om inzending van het definitieve verslag achterwege te laten totdat de behandeling van het verzoek tot ontheffing van de onderzoeker uit zijn functie en benoeming van een andere onderzoeker zal zijn afgerond.
2.2
Bij beschikking van heden heeft de Ondernemingskamer beslist dat het verzoek van [A] om de onderzoeker uit zijn functie te ontheffen en een andere onderzoeker te benoemen wordt afgewezen. Daarmee is de behandeling van dat verzoek door de Ondernemingskamer afgerond. Bij die stand van zaken bestaat geen aanleiding (meer) om de onderzoeker de aanwijzing te geven niet tot toezending van het definitieve verslag aan de Ondernemingskamer over te gaan. Het verzoek zal worden afgewezen.

3.De beslissing

De raadsheer-commissaris:
wijst het verzoek van [A] af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, raadsheer-commissaris, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, op 6 april 2022.