Uitspraak
1.deONDERNEMINGSRAAD L1,
mr. L.C.J. Sprengers, kantoorhoudende te Utrecht,
2.[A] ,
mr. E. Jansberg, kantoorhoudende te Eindhoven,
3.[B] ,
J.M. BLANCO FERNÁNDEZin zijn hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde onderzoeker,
J.A. VAN DER HAVEin zijn hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde tijdelijk bestuurder van Stichting Omroep Limburg,
B.M.A. VAN HUSSENin haar hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde tijdelijk commissaris van Stichting Omroep Limburg,
- Stichting Omroep Limburg als SOL;
- Televisiebedrijf Limburg B.V. als Televisiebedrijf;
- Omroepbedrijf Limburg B.V. als Omroepbedrijf;
- Reclamemaatschappij L1 v.o.f. als Reclamemaatschappij;
- SOL, Televisiebedrijf, Omroepbedrijf en
- Ondernemingsraad L1 als de ondernemingsraad;
- [A] als [A] ;
- [B] als [B] ;
- J.M. Blanco Fernández als de onderzoeker;
- J.A. van der Have als de OK-bestuurder;
- B.M.A. van Hussen als de OK-commissaris;
- De OK-bestuurder en de OK-commissaris
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
, dat uw cliënt nauwelijks tot geen draagvlak meer heeft in de organisatie
en de RvC ook zelf reeds duidelijk. (…)
op “eigen initiatief” zou hebben medegedeeld dat cliënt “nauwelijks tot geen draagvlak heeft in de organisatie”.
is medegedeeld.”
heb besproken, stel ik voorop dat ik niet gehouden ben daar antwoord op te geven. Ik wil wel bevestigen dat ik met[de OK-commissaris]
heb gesproken en dat ik haar bij wijze van voorlopige bevinding heb bericht dat ik in de organisatie nauwelijks draagvlak voor dhr. [A] als bestuurder heb gevonden.”
Het lijk mij in het belang van het onderzoek dat als dhr. [A] aan mijn onafhankelijkheid twijfelt, hij dit op de kortst mogelijke termijn aan de Ondernemingskamer voorlegt.”
Dit doet natuurlijk niets af aan het feit dat cliënt, als nader toegelicht, grote moeite heeft met de gang van zaken rondom zijn ontslag. U berichtte in uw mail van 9 september jl. (…) desgevraagd dat het onderzoek ook aandacht zal besteden aan het vertrek van cliënt en de rol die de OK-bestuurder, de OK-commissaris enuw persoondaarbij hebben gehad. Cliënt wacht de concept rapportage met belangstelling af. Deze zal cliënt vanzelfsprekend onverminderd kritisch (mogen) beoordelen, ook waar deze ziet op uw (eventuele) rol bij het vertrek van cliënt.”
3.De gronden van de beslissing
hindsight bias) en geeft de onderzoeker een motief om de feiten en omstandigheden zo te presenteren dat zijn eigen handelen goedgepraat wordt. De onderzoeker verliest daardoor zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid.
hindsight biasligt steeds op de loer wanneer onderzoek wordt gedaan naar ontwikkelingen in het verleden. Het is aan de onderzoeker daarop bedacht te zijn; of en in hoeverre hij daarin is geslaagd, kan aan de hand van het definitieve verslag worden bediscussieerd. Met partijdigheid heeft dit echter niet van doen. Dat de onderzoeker aan de OK-commissaris heeft gezegd dat hij in de organisatie van L1 nauwelijks draagvlak voor [A] als bestuurder had gevonden, levert naar objectieve maatstaven geen grond op voor twijfel aan de onpartijdigheid of onafhankelijkheid van de onderzoeker. Ook naar de mening van [A] was van dit laatste geen sprake. De nadien aan [A] uit het conceptverslag gebleken nadere gegevens over de context waarin en omstandigheden waaronder die mededeling is gedaan maken dat niet anders. Het door [A] onder 3.1.a betoogde leidt daarom niet tot toewijzing van het verzoek tot ontheffing van de onderzoeker uit zijn functie.