ECLI:NL:GHAMS:2022:1
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen notaris inzake afwikkeling nalatenschap en vermeende schending van verplichtingen
In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen de notaris die betrokken was bij de afwikkeling van de nalatenschap van haar overleden partner. Klaagster verwijt de notaris dat zij in strijd heeft gehandeld met haar verplichtingen, waaronder het niet correct inschrijven in het boedelregister en het niet melden van een mogelijke insolventie van de boedel aan de kantonrechter. De notaris had op 24 november 2016 een verklaring van erfrecht afgegeven, waaruit bleek dat de kinderen van de erflater de enige erfgenamen waren. Klaagster en de erfgenamen raakten in onenigheid over de verdeling van de gemeenschap. Klaagster heeft in hoger beroep een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat, die haar klacht in eerste aanleg niet-ontvankelijk had verklaard en de overige klachtonderdelen ongegrond had verklaard. Het hof heeft de zaak behandeld en de eerdere beslissing van de kamer bevestigd. Het hof oordeelde dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar had gehandeld, aangezien de verplichtingen om de erfgenamen te informeren en een boedelbeschrijving op te stellen niet op haar rustten. Klaagster werd niet-ontvankelijk verklaard in haar nieuwe klacht over het schriftelijk vastleggen van afspraken, omdat deze klacht niet in de eerdere procedure was ingebracht. De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken op 8 februari 2022.