In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 18 december 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1972, was eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en had zich schuldig gemaakt aan bedreiging met een stanleymes en mishandeling van twee personen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissingen over de vorderingen van de benadeelde partij en de tenuitvoerlegging. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd, maar de raadsvrouw van de verdachte pleitte voor een lichtere straf, gezien de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte.
Het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden, waarbij het de huidige proceshouding van de verdachte in overweging heeft genomen. De verdachte heeft verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft zich ingespannen om zijn leven te beteren. Het hof heeft besloten om de gevangenisstraf te vervangen door een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die immateriële schade van € 250,00 vorderde, toegewezen. De verdachte is verplicht om dit bedrag te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, gezien de positieve ontwikkeling van de verdachte. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is niet door alle rechters ondertekend.