Er is onderzoek gedaan door psychiater [naam 4] en GZ-psycholoog [naam 5] naar de persoon van de verdachte. De deskundigen hebben daaromtrent op respectievelijk 14 en 21 januari 2019 rapporten uitgebracht. In hoger beroep is door voornoemde deskundigen op verzoek van de verdediging aanvullend gerapporteerd op respectievelijk 9 september en 12 oktober 2020, waarbij nadrukkelijk is gekeken naar alternatieven voor de in eerste aanleg opgelegde TBS met dwangverpleging. De verdachte heeft meegewerkt aan de onderzoeken.
De gedragsdeskundigen hebben – samengevat en voor zover hier van belang – het volgende gerapporteerd en geadviseerd.
(i) Er is sprake van ziekelijke stoornissen in de zin van een stoornis in het gebruik van alcohol
(ernstig, momenteel in detentie in gedwongen, vroege remissie) en van een stoornis in het gebruik van cocaïne (matig, momenteel in detentie in gedwongen langdurige remissie). Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een lichte verstandelijke beperking. Voortvloeiend uit de lichte verstandelijke beperking en uit de traumatiserende voorgeschiedenis kan een aantal disfuncties in de persoonlijkheidsontwikkeling beschreven worden (emotionele instabiliteit, wantrouwen jegens
de ander, beperkte coping, beperkte frustratietolerantie, beperkt zelfsturend vermogen) die echter niet als een zelfstandige (persoonlijkheids)stoornis geclassificeerd kunnen worden.
(ii) De psychische stoornissen en gebrekkige ontwikkeling bestonden ook ten tijde van ten laste gelegde. Duidelijk is geworden dat de frustraties, negatieve emoties en daarmee samenhangend de ervaren druk in het contact tussen vader en zoon was opgelopen. Aannemelijk is dat de verdachte impulsief reageerde vanuit zijn onvermogen zijn negatieve emoties en spanningen te hanteren. Daarbij speelt een rol dat hij wantrouwend is ten opzichte van de ander en een gebrekkig ontwikkelde cognitieve controle heeft (voortvloeiend uit de verstandelijke beperking). Daarnaast is er een chronische emotionele instabiliteit (voortvloeiend uit de verstandelijke beperking de traumatische voorgeschiedenis van de verdachte). Ten aanzien van vader lijken er latente negatieve gevoelens te zijn samenhangend met de onverwerkte suïcide van zijn moeder. Aannemelijk is dat alcoholgebruik drempelverlagend werkte voor agressieve acting out (en mogelijk ook negatieve emoties versterkte). Vanwege de invloed van deze disfuncties op zijn denken, voelen en handelen ten tijde van het ten laste gelegde, wordt geadviseerd het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. De verdachte had immers voordat hij begon met het nuttigen van alcohol, nog gedragsalternatieven (zoals contact opnemen met zijn hulpverleners).
(iii) Er is een langdurig patroon waarbij emotionele instabiliteit, onder frustraties snel oplopende spanningen, beperkte copingmogelijkheden, een te kort schietende zelfsturing in combinatie met middelengebruik, in het bijzonder alcoholgebruik, leidt tot agressieve acting out. De verwachting is dat deze disfuncties in de toekomst opnieuw zullen leiden tot agressieve acting out. Er is daarbij sprake van ernstige psychosociale problematiek: de verdachte heeft geen huisvesting, inkomen, dagbesteding. Zijn netwerk bestaat enkel uit een vriend van 64 jaar. Er is geen hulpverlening aanwezig. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog, waarbij het risico al op korte termijn kan oplopen indien hij zonder behandeling in vrijheid wordt gesteld.
(iv) Om het recidivegevaar dat de verdachte in zich bergt terug te dringen is een langdurige intensieve klinische behandeling nodig. Om verandering te kunnen bewerkstelligen is een setting nodig die bestand is tegen ageergedrag van de verdachte (dat betekent: een hoog beveiligingsniveau zoals geboden wordt in een FPA of FPK). De behandeling dient gericht te zijn op de verslavingsproblematiek, de beperkte copingmogelijkheden en op de emotionele instabiliteit/impulsiviteit en daarmee samenhangend het verwerken van traumatische ervaringen, zijn negatieve zelfbeeld en zijn wantrouwen jegens anderen. Om toe te komen aan de behandeling van deze disfuncties zal betrokkene langdurig abstinent moeten zijn van middelen. Vanwege de combinatie van forse en chronische problematiek, het hoge recidivegevaar,
het verband tussen die twee, het ontbreken van alternatieve mogelijkheden tot behandeling in een minder ingrijpend kader, wordt geadviseerd een tbs met verpleging van overheidswege op te leggen.