ECLI:NL:GHAMS:2021:903
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep wegens overschrijding van de termijn voor indiening appelschriftuur
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van de verdachte, die werd beschuldigd van een poging tot woninginbraak in vereniging. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat de officier van justitie de termijn voor het indienen van een appelschriftuur met bijna vier maanden had overschreden. Het hof overwoog dat ingevolge artikel 410, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, de officier van justitie binnen veertien dagen na het instellen van hoger beroep een schriftuur met grieven moet indienen. Het hof concludeerde dat het belang van het sanctioneren van het verzuim van het openbaar ministerie zwaarder weegt dan het belang van het hoger beroep in deze strafzaak. Daarom werd het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.