beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.287.096/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 26 maart 2021
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. C.J. van Dijk, kantoorhoudende te Ede,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EETCAFÉ DE STIP B.V.,
gevestigd te Boxtel,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. N. Heijkant, kantoorhoudende te Dongen.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen partijen en andere betrokkenen (ook) als volgt worden aangeduid:
- verzoekster met HVDV;
- verweerster met Eetcafé De Stip;
- belanghebbende met HVS;
- [C] met [C] ;
- [D] met [D] .
1.2 HVDV heeft bij op 15 december 2020 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Eetcafé De Stip over de periode vanaf 1 januari 2016. Daarbij heeft zij tevens verzocht - zakelijk weergegeven - bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
HVS te schorsen als bestuurder van Eetcafé De Stip;
de door HVS gehouden aandelen in Eetcafé De Stip (min één aandeel) ten titel van beheer over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen en aan te wijzen beheerder;
het besluit van het bestuur tot instemming met huurbeëindiging per 31 mei 2021 (zie hierna onder 2.14) te schorsen, met bepaling dat deze schorsing aldus externe werking heeft dat HVS zich als verhuurder niet kan beroepen op de instemming met huurbeëindiging;
te bevelen dat HVS zich zal onthouden van alle (rechts)handelingen strekkende tot beëindiging van de huur per 31 mei 2021, op straffe van een dwangsom van € 1 miljoen;
althans zodanige voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer nodig acht.
1.3 HVS heeft bij op 20 januari 2021 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift, tevens houdende een voorwaardelijk tegenverzoek, met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, zakelijk weergegeven:
HVDV niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel het verzoek af te wijzen;
voor het geval de Ondernemingskamer een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Eetcafé De Stip beveelt, te bepalen dat dit onderzoek tevens betrekking zal hebben - naar de Ondernemingskamer begrijpt - op het handelen van HVDV als bestuurder van Eetcafé De Stip en voorts bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
- (ook) HVDV te schorsen als bestuurder;
- de door HVDV gehouden aandelen in Eetcafé De Stip (min één aandeel) over te dragen ten titel van beheer aan een door de Ondernemingskamer te benoemen en aan te wijzen beheerder;
- te bepalen dat de beheerder zorg zal dragen voor een ordelijke ontruiming van het gehuurde uiterlijk op 31 mei 2021;
- de verzochte dwangsom af te wijzen dan wel te matigen;
- althans zodanige voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer nodig acht,
met veroordeling van HVDV in de kosten van de procedure.
1.4 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 18 februari 2021. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van partijen toegelicht, wat betreft mr. Van Dijk aan de hand van - aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde - aantekeningen. Partijen hebben op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties overgelegd. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
2 Inleiding en feiten
Deze zaak betreft een geschil tussen twee natuurlijke personen die via hun persoonlijke vennootschappen bestuurders en aandeelhouders zijn van Eetcafé De Stip. De beëindiging van de affectieve relatie tussen hen en de onmogelijkheid om nog samen te werken hebben hun weerslag op de vennootschappelijke verhoudingen binnen Eetcafé De Stip.
Eetcafé De Stip huurt haar bedrijfsruimte van HVS. HVS heeft als verhuurder de huurovereenkomst opgezegd tegen 31 mei 2021 en vervolgens als bestuurder van Eetcafé De Stip met de huurbeëindiging ingestemd. HVDV verzet zich daartegen.
De Ondernemingskamer gaat voor de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten.
2.1Eetcafé De Stip is op 29 mei 2006 opgericht. HVDV en HVS houden elk 50% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Eetcafé De Stip. Zij vormen samen het bestuur van Eetcafé De Stip en zijn als bestuurders zelfstandig bevoegd Eetcafé De Stip te vertegenwoordigen. Eetcafé De Stip drijft een gelijknamige horecaonderneming.
2.2[D] is enig aandeelhouder en bestuurder van HVDV. [C] is enig aandeelhouder en bestuurder van HVS.
2.3In de statuten van Eetcafé De Stip is met betrekking tot de besluitvorming van de algemene vergadering in artikel 25 lid 4 bepaald dat bij staking van de stemmen over zaken, het voorstel is verworpen en dat bij staking van stemmen over personen het lot beslist.
2.4Op 12 april 2005 is [E] geboren uit [C] . [D] is door adoptie eveneens moeder geworden van [E] . [C] en [D] oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit.
2.5Sinds december 2005 draagt VDVH in de persoon van [D] de zorg voor de bedrijfsactiviteiten van Eetcafé De Stip en de dagelijkse gang van zaken. VSH verricht sindsdien geen werkzaamheden meer ten behoeve van de onderneming.
2.6Met ingang van 1 juni 2006 heeft Eetcafé De Stip afzonderlijke managementovereenkomsten voor onbepaalde tijd gesloten met HVDV en HVS. De managementvergoedingen zijn daarin bepaald op € 4.600 (excl. btw) per maand. Artikel 9 van de overeenkomsten houdt onder meer in dat Eetcafé De Stip de overeenkomst kan beëindigen in het geval van een dringende reden. Als dringende reden zal in ieder geval gelden het handelen of nalaten van HVDV of HVS in strijd met verplichtingen als goed bestuurder van Eetcafé De Stip.
2.7HVS is eigenaar van de bedrijfsruimte gelegen aan de Lepelstraat 43 te Den Bosch. HVS heeft op 8 september 2006 een huurovereenkomst gesloten met Eetcafé De Stip met betrekking tot deze bedrijfsruimte, ingaande per 1 juni 2006 voor een periode van vijf jaar. In deze ruimte wordt de onderneming van Eetcafé De Stip geëxploiteerd. De aanvangshuurprijs bedraagt volgens de overeenkomst op jaarbasis € 30.000. Dit bedrag is nadien geïndexeerd.
2.8Eind oktober 2015 is de affectieve relatie tussen [D] en [C] geëindigd. Hierop zijn procedures gevolgd die onder meer de situatie van hun dochter betreffen (ondertoezichtstelling en kinderalimentatie) en verdelingskwesties.
2.9Sinds 2016 worden er geen aandeelhoudersvergaderingen meer gehouden van Eetcafé De Stip. Deponering van de jaarrekening 2016 heeft niet plaatsgevonden. De jaarrekeningen 2017 en 2018 zijn voorlopig opgemaakt en niet door de vergadering van aandeelhouders vastgesteld. Deze jaarrekeningen zijn als voorlopig gedeponeerd.
2.1Eetcafé De Stip en HVS hebben een procedure gevoerd bij de rechtbank Den Bosch met betrekking tot de (facturatie van) de huur en de management fee en de kosten van gas, water en elektra voor een boven het eetcafé gelegen appartement waarvan HVS eigenaar is. Dit appartement, dat geen zelfstandige aansluitingen heeft voor nutsvoorzieningen, wordt verhuurd of in gebruik gegeven aan derden. Kosten van gebruik van gas, water en elektra komen ten laste van Eetcafé De Stip. Bij vonnis van 9 mei 2019 is HVS veroordeeld op in dat vonnis beschreven wijze zowel de huur (met een indexeringspercentage) als de management fee te factureren en om bij wijze van voorschot de kosten van gas, water en elektra van het bovengelegen appartement te vergoeden over een bepaalde periode en zijn die kosten vastgesteld op € 200 per maand.
2.11De huurprijs bedroeg in 2016 per jaar €35.283 en is opgelopen tot € 36.516 in 2019.
2.12In reactie op een brief van Eetcafé De Stip van 25 maart 2020, waarin in het kader van de Coronacrisis wordt voorgesteld de betaling van de management fee over april 2020 uit te stellen, heeft de adviseur van HVS bij e-mail van 26 maart 2020 aan Eetcafé De Stip bericht dat HVS zich welwillend zal opstellen. Wel wenst HVS dat aan de huurverplichtingen wordt voldaan nu deze ver beneden een marktconform bedrag liggen en HVS op haar beurt aan verplichtingen moet voldoen. In de e-mail staat voorts:
“Tot slot wenst cliënte nader overleg over de periode na de Coronacrisis. Zij wenst bij de bedrijfsvoering te worden betrokken, teneinde personeelskosten te besparen en haar management fee weer parallel te laten lopen met de fee die[HVDV]
ontvangt.”
2.13Bij brief van 9 april 2020, bij exploot betekend op 15 april 2020, heeft HVS de huurovereenkomst opgezegd tegen 31 mei 2021 en als reden voor de beëindiging van de huurovereenkomst dringend eigen gebruik genoemd. In de brief staat voorts dat HVS dient te komen tot een financieel gezonde en verantwoorde bedrijfsvoering voor haar onderneming, dat huurprijs niet marktconform is en dat de bedrijfsvoering van Eetcafé De Stip niet is geweest zoals een goed huurder betaamt.
2.14Bij brief van 25 april 2020 heeft [C] als bestuurder van HVS en als indirect bestuurder van Eetcafé De Stip ingestemd met de hierboven genoemde huuropzegging. In de brief staat onder meer:
“
Ik heb kennis genomen van de huuropzegging bij brief van 9 april 2020 (.). Als alleen bevoegd bestuurster van[HVS]
, algemeen directrice, alleen zelfstandig bestuurster van Eetcafé De Stip B.V., stem ik in met de opzegging van de huurovereenkomst per 31 mei 2021. Ik realiseer me dat per die datum het pand leeg en ontruimd ter algehele en vrije beschikking van verhuurster dient te worden gesteld.”
2.15Bij brief van 4 mei 2020 van haar advocaat aan de adviseur van HVS heeft Eetcafé De Stip HVS laten weten niet in te stemmen met de opzegging van de huurovereenkomst en niet mee te zullen werken aan ontruiming op 31 mei 2021.
2.16Bij brief van 31 augustus 2020 aan de advocaat van HVDV en van Eetcafé De Stip heeft de adviseur van HVS [D] gesommeerd binnen een week (i) de achterstallige kinderalimentatie voor [E] te betalen, (ii) de achterstallige management fee van HVS te betalen, (iii) te bevestigen dat [C] wordt toegelaten in het eetcafé om werkzaamheden te verrichten, en (iv) in verband daarmee overeenkomsten met derden die werkzaamheden verrichten worden te beëindigen.
2.17Tot maart 2020 (sluiting van het eetcafé in verband met de Coronacrisis) heeft Eetcafé De Stip een laatstelijk vastgestelde maandelijkse management fee betaald aan HVDH van € 8.110 en aan HVS van € 6.000. Daarna is de betaling daarvan opgeschort. Beperkte activiteiten in de vorm van mogelijkheden om maaltijden af te halen en te bezorgen zijn stopgezet omdat dit onvoldoende rendabel bleek te zijn.
2.18Bij brief van 4 september 2020 heeft de advocaat van HVDV en van Eetcafé De Stip aan de adviseur van HVS bericht dat [C] niet zal worden toegelaten tot de onderneming en dat zij geen recht heeft op uitbetaling van een management fee omdat zij kort gezegd de belangen van de vennootschap heeft geschaad.
2.19Bij Eetcafé De Stip werken circa 20 personeelsleden.