In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2002, was eerder veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en brandstichting. Het hof heeft het verzoek van de raadsvrouw om terugwijzing naar de rechtbank afgewezen, omdat het slachtoffer geen kernrol vervult in het onderzoek ter terechtzitting. De verdachte had de aangever bedreigd via WhatsApp en telefonisch met woorden die duiden op ernstige bedreigingen. Het hof heeft de tenlastelegging gedeeltelijk bewezen verklaard, maar de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De kinderrechter had eerder een jeugddetentie van 9 dagen opgelegd, en het hof heeft deze straf bevestigd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. De verdachte heeft aangegeven dat hij aan zichzelf wil werken, maar staat niet open voor hulp. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie, met inachtneming van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.