Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief I en grief IImaakt Boi Boi bezwaar tegen de feitenvaststelling door de kantonrechter. Volgens Boi Boi zijn deze feiten op punten onvolledig. Voor zover van belang zal het hof met een en ander hierna rekening houden. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
host/waiter.
. Dan hebben we een eerlijk verhaal. Zou jij de e-mails van vaste contracten november en december naar mij willen sturen, dus waarop ik mutaties doorgeef van [B] , [C] , [Y] en [D] . (…)’
3.Beoordeling
grief III en Vkomt Boi Boi op tegen het oordeel dat [geïntimeerde] het teruggavebeding niet heeft geschonden. Boi Boi voert daartoe – samengevat weergegeven – aan dat het teruggavebeding moet worden uitgelegd volgens de Haviltex-maatstaf. In het teruggavebeding staat dat [geïntimeerde] documenten waarover zij tijdens haar dienstverband beschikking heeft gekregen terug moet brengen. Dat geldt ook voor zakelijke e-mails die [geïntimeerde] in haar privé bezit heeft gekregen. Volgens Boi Boi was de bedoeling van het teruggavebeding te voorkomen dat via [geïntimeerde] na uitdiensttreding bedrijfsinformatie over Boi Boi bij derden terecht zou komen. De door Boi Boi gevorderde boetes hebben betrekking op de periode vanaf 1 maart 2018 en niet op de periode vanaf de inleidende dagvaarding in de onderhavige procedure. Boi Boi heeft haar vordering beperkt tot € 50.000,-, terwijl het totaal aan door [geïntimeerde] verbeurde boetes veel hoger is, aldus Boi Boi.
grief IV, VI en VIIkomt Boi Boi op tegen het oordeel dat [geïntimeerde] het geheimhoudingsbeding niet heeft geschonden, dat Boi Boi haar belang bij het geheimhoudingsbeding onvoldoende heeft gelegitimeerd of verduidelijkt en dat gesteld noch gebleken is dat Boi Boi daadwerkelijk schade heeft geleden door de handelwijze van [geïntimeerde] . Boi Boi voert daartoe – samengevat weergegeven – aan dat de tekst van het geheimhoudingsbeding duidelijk is: [geïntimeerde] moet alle informatie waarmee zij bekend wordt in het kader van haar werkzaamheden voor Boi Boi geheim houden. Het feit dat het geheimhoudingsbeding in algemene bewoordingen is gesteld (quod non) rechtvaardigt geen toepassing van het contra-proferentum-beginsel. Boi Boi dient gegevens vertrouwelijk te behandelen en de privacy van haar personeel te waarborgen gelet op het bepaalde in artikel 7:611 BW, artikel 10 Grondwet, artikel 8 EVRM en artikel 32 AVG. Alle tien e-mails die [geïntimeerde] van AKA heeft ontvangen vallen onder het geheimhoudingsbeding. Door (in ieder geval) de e-mails van 15 november 2017 en 7 december 2017 door te sturen naar [Y] en diens advocaat heeft [geïntimeerde] het geheimhoudingsbeding geschonden. Of Boi Boi daadwerkelijk schade heeft geleden is in dit verband niet relevant, aldus Boi Boi.
grief VIII en IX.
Grief Xmist zelfstandige betekenis.
Grief XIslaagt niet. Boi Boi zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel. Boi Boi heeft geen concrete stellingen te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een andere beslissing zouden kunnen leiden, zodat haar bewijsaanbod daarom wordt gepasseerd.