2.1.De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2 (2.1 tot en met 2.22) de feiten opgesomd die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
a. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). Ten behoeve van de aankoop van de woning heeft [appellant] in 2008 een geldlening afgesloten bij (een rechtsvoorganger van) Lloyds voor € 203.000. Tot zekerheid voor de voldoening aan zijn verplichtingen op grond van de overeenkomst van geldlening heeft [appellant] ten gunste van (de rechtsvoorganger van) Lloyds:
- een recht van eerste hypotheek gevestigd op de woning en
- een pandrecht gevestigd op zijn rechten en aanspraken uit hoofde van een levensverzekering bij Axa Leven N.V., daaronder begrepen zijn recht op afkoop daarvan.
b. [appellant] betaalde vanaf begin 2016 de maandtermijnen onregelmatig. Er ontstonden achterstanden die vanaf september 2017 verder opliepen.
c. Nadat Lloyds de geldlening in 2018 had opgeëist en zij in april 2019 aan de notaris opdracht had gegeven om de woning te verkopen op een executieveiling, heeft [appellant] met behulp van zijn ouders de veiling weten te voorkomen door betaling van een bedrag van € 7.429,52.
d. Vanaf september 2019 heeft [appellant] opnieuw een achterstand laten ontstaan. In de periode van 8 oktober 2019 tot 14 januari 2020 heeft Lloyds in een aantal e-mails aan [appellant] verzocht om (financiële) informatie om tot een oplossing te komen.
e. Bij e-mail van 24 maart 2020 heeft een schuldhulpverlener van de gemeente Kampen (hierna: de schuldhulpverlener) zich namens [appellant] tot Lloyds gericht. Zij heeft meegedeeld dat zij bezig is met een budgetplan en verzocht om het dossier even stil te zetten. Nadat Lloyds haar had laten weten geduld te hebben en graag een totaaloplossing te ontvangen, heeft de schuldhulpverlener bij e-mail van 15 april 2020 aan Lloyds geschreven dat zij onvoldoende gehoor bij [appellant] krijgt en hij niet reageert op haar mail, whatsapp-berichten en telefoontjes. Bij e-mail van 15 mei 2020 schreef zij aan Lloyds dat zij geen contact met [appellant] krijgt en hij haar hulpaanbod niet accepteert.
f. Bij brief van 10 juni 2020 heeft Lloyds aan [appellant] geschreven dat hij in gebreke en in verzuim is ten aanzien van zijn verplichtingen jegens Lloyds en dat sprake is van een betalingsachterstand van € 5.125,17 (ongeveer tien maanden). In diezelfde brief heeft Lloyds de verstrekte lening opgeëist en [appellant] gesommeerd om binnen veertien dagen een totaalbedrag van € 208.524,40 te voldoen. Daarbij is [appellant] in de gelegenheid gesteld om tot een oplossing te komen, zoals herfinanciering of onderhandse verkoop van de woning. Voorts is [appellant] erop gewezen dat, indien er geen oplossing mogelijk is en evenmin tijdige voldoening aan de sommatie volgt, Lloyds over zal gaan tot executoriale verkoop van de woning en zo nodig de waarde van de verpande levensverzekering zal opeisen.
g. Bij e-mail van 15 juni 2020 schreef [appellant] aan de behandelaar van zijn dossier bij Lloyds (hierna: de behandelaar), voor zover van belang:
“Ik heb een brief gekregen met mijn volledige achterstand op mijn hypotheek.. bedank hiervoor. Dan is dat in ieder geval duidelijk voor mij.
Ik ben druk bezig om mijn achterstand terug te kunnen betalen. Heb contact gehad met[de schuldhulpverlener]
en ben in het contact met het rbbz in zwolle.”
h. Bij e-mail van 26 juni 2020 schreef de behandelaar aan [appellant] onder meer:
“Wij hebben na 15 juni 2020 geen verdere informatie van u mogen ontvangen. Wat kunnen wij nu concreet verwachten? In uw reactie moet ten minste een concreet betaalplan zitten”.
i. Bij e-mail van 1 juli 2020 (00.04 uur) schreef [appellant] aan de behandelaar, voor zover van belang:
“Je vraagt om een betalingsplan. Omdat ik net begonnen ben bij dit werk zal ik mijn eerste betaling Ergens laatste week juli ontvangen. Wat ik dan zou kunnen doen is de hypotheek Betalen en dan om te beginnen Sowieso 150 euro extra als aflossing, en wanneer het kan dat bedrag verhogen. En als er wat extra binnen komt dat aan jullie overmaken tot alles is afbetaald. Maar dus sowieso die 150 extra boven op de hypotheek. Hopelijk is dat genoeg om te beginnen met aflossen. Zoals je weet lopen er nog meerdere regelingen omdat er meer schulden zijn waar ik ook zo snel mogelijk vanaf wil. Voordat ik alles kwijtraak”.
j. Bij e-mail van 1 juli 2020 (10:13 uur) schreef de behandelaar aan [appellant] , voor zover van belang:
“Wij vinden dat de inhoud van uw e-mailbericht niet voldoende concrete informatie bevat. Wat u wilt gaan doen wordt niet door u onderbouwd in cijfers. Hierdoor kunnen wij nu geen beoordeling doen. Wij willen graag van u een betaalplan ontvangen inclusief onderbouwing.
- U dient concrete data en bedragen te noemen;
- U dient ons een overzicht van uw inkomen en uitgaven te verschaffen;
- Wie zijn uw schuldeisers en welke regelingen heeft u met hen afgesproken?
- Over welk nieuw dienstverband heeft u het? Is dit een dienstverband bij een werkgever of een opdrachtgever (…);
- Wat vraagt u van het RBZ? Een uitkering zodat u uw onderneming kunt voortzetten? Hoe verluidt dit met een nieuwe dienstbetrekking:
- Door wie wordt uw ‘betaalplan’ getoetst op haalbaarheid?
- Wat is de rol van de gemeente Kampen?
Verzoek
Wij geven u opnieuw een week de tijd (tot uiterlijk 8 juli 2020) om ons te voorzien van een onderbouwd terugbetalingsvoorstel inclusief onderbouwing. (…) Ook zouden wij het erg waarderen als[de schuldhulpverlener]
u hierin begeleidt zodat zij als externe en professionele partij toetst op haalbaarheid van uw betaalplan. Wellicht kan de gemeente Kampen direct een budgetcoach verzoeken om u hierin te ondersteunen.”
k. Bij e-mail van 9 juli 2020 schreef de behandelaar aan [appellant] , voor zover van belang:
“U stuurt ons een brief, een inkomen -/- uitgavenformulier en uw eigen inkomen en uitgaven (Exel bestand). (…) Wij gaan opnieuw niet akkoord met uw terugbetalingsvoorstel. U stuurt ons namelijk niet alle gevraagde documenten toe. Ook is uw voorstel (zo lijkt) niet getoetst door een professionele partij op haalbaarheid van uw betaalplan.
(…)
Verzoek
Indien dit uw voorstel blijft, dan geven wij de veilingopdracht af aan notariskantoor (…) Indien u ons toch gaat voorzien van hetgeen wij u vragen, nemen wij nog één keer een pas op de plaats tot uiterlijk 27 juli 2020.”
l. Bij e-mail van 10 juli 2020 schreef de schuldhulpverlener aan de behandelaar, voor zover van belang:
“Fijn dat u meneer de tijd geeft om voor 27 juli ofwel alle gegevens aan te leveren en de eerste betalingen te hebben verricht, ofwel zelf een opdracht tot dienstverlening aan te leveren. Uiteraard streven wij naar optie 1 en de gegevens, voor zover mogelijk, zo snel mogelijk aan te leveren en tot een haalbaar en betrouwbaar betaalvoorstel te komen.”
m. Bij e-mail van 24 juli 2020 schreef de schuldhulpverlener aan de behandelaar:
“Het is mij helaas niet gelukt om meneer te bereiken, te motiveren en/of te ondersteunen (…). Ik wil u bedanken voor de samenwerking en uw coulance in dit dossier.”
n. Bij brief van 31 juli 2020 heeft de veilingnotaris aan [appellant] meegedeeld dat de veiling op 28 oktober 2020 zal plaatsvinden.
o. Bij e-mail van 3 september 2020 schreef de behandelaar aan (de vriendin van) [appellant] onder meer dat de veiling nog kon worden voorkomen indien de notariskosten van € 6.150,03 uiterlijk op 18 september 2020 zouden zijn betaald en onder voorwaarde dat een concreet door een professionele partij getoetst betalingsvoorstel voor de achterstand van € 6.047,70 wordt voorgelegd en de levensverzekeraar bevestigt dat [appellant] binnen een maand de achterstand mag betalen.
p. Bij exploot van 8 september 2020 gericht aan [appellant] heeft Lloyds de executieveiling van de woning aangezegd tegen 28 oktober 2020.
q. Op 17 september 2020 heeft [appellant] ter voorkoming van de veiling nog voorgesteld € 3.000 te voldoen en hem drie maanden uitstel te verlenen om tot een oplossing te komen voor de rest van de achterstand. Dit voorstel is door Lloyds op 18 september 2020 afgewezen.
r. Op verzoek van Lloyds heeft op 2 oktober 2020 een geveltaxatie van de woning plaatsgevonden. Volgens het taxatierapport van 7 oktober 2020 heeft de woning een executiewaarde van € 166.000 en een marktwaarde van € 197.000.
s. Lloyds heeft de woning onderhands verkocht voor een bedrag van € 198.770,00. Ter goedkeuring van die verkoop heeft Lloyds op 20 oktober 2020 een verzoekschrift op grond van artikel 3:268 lid 2 BW ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel.