3.5Het hof oordeelt dat, gelet op de verklaring van de arbo-arts, de huisarts en de behandelend psychologen en psychiater, genoegzaam is komen vast te staan dat [appellante] schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden bij De Kampanje. Voor de verklaring van de arbo-arts verwijst het hof kortheidshalve naar wat onder 2.15 is vermeld. De huisarts van [appellante] heeft haar op 21 november 2016 verwezen naar de psycholoog en in de verwijsbrief staat:
‘Gaarne uw nader hulp en advies ivm klachten tgv intimidatie. Wilt u haar bij dit proces op de werkvloer begeleiden? Ik denk niet aan PTST maar wel aan een surmenage. Zij voelt zich niet gehoord en onveilig. Ouders zijn op de hoogte. Graag specialistische GGZ ivm angststoornis.
Datum
SOEP
Omschrijving
21-11-2016
S
(…) Sinds april is er een probleem op de werkvloer met handtastelijkheden van de Hr [X] . Dit is gemeld en meneer is er op aangesporken [aangesproken; hof]. Evenwel weer opnieuw problemen (…). Inmiddels is [appellante] er ziek van. Kan de situatie niet beinvloeden en raakt daarmee haar autonomie kwijt, voelt zich maar half gehoord op het werk door de superieur. (…)’
De behandelend psychologen van Mentaal Beter hebben de bedrijfsarts van De Kampanje op 1 maart 2017 geschreven:
‘Bevindingen ten aanzien van de klachten:
Cliënte is een 18-jarige vrouw die zich meldt met angst/traumatische klachten en stemmingsklachten, ontstaan na seksuele intimidaties en betastingen op werk door een bijna 20 jaar oudere collega. De klachten uiten zich in onder andere nachtmerries, somberheid, hyperalertheid en verminderde concentratie. Diagnostisch is er sprake van een posttraumatische stress-stoornis (primair) en een depressieve stoornis licht. Cliënte heeft melding gemaakt op haar werk van de gebeurtenissen, maar haar werkgever onderneemt niet de beloofde stappen richting haar collega, het geen de verwerking van het trauma lijkt te bekemmeren [belemmeren; hof].’
De behandelend psychologen van Mentaal Beter hebben de huisarts van [appellante] op 8 mei 2017 doen weten:
‘Bovengenoemde cliënte meldde zich bij mij op 21 december 2016 voor behandeling. (…)Reden aanmelding:angst/traumatische klachten en stemmingsklachten, ontstaan na seksuele intimidaties en betastingen op het werk door een bijna 20 jaar oudere collega. Dit was gaande van oktober 2015 tot april 2016 en begon opnieuw in september 2016.’
Een concept behandelingsplan van Novarum van 28 april 2017 houdt onder meer het volgende in:
‘Beschrijvende diagnose (inclusief conclusies aanvullend onderzoek)
(…) Gezien werd een 18jarige vrouw, op advies van haar behandelaar bij Mentaal Beter verwezen vanwege Anorexia Nervosa. Cliënte heeft geen eerdere eetstoornisbehandeling gehad. Zij heeft afgelopen maanden een succesvolle EMDR behandeling gehad vanwege trauma naar aanleiding van seksuele intimidatie in 2016 op haar werk, waar zij per april ontslag heeft genomen. Cliënte beschrijft een restrictief eetpatroon sinds september 2016, begonnen vanuit controlebehoefte tijdens de periode waarin de seksuele intimidatie plaatsvond (…).
DSM classificatie
(…)
(…) Anorexia nervosa (…)
(…) Posttraumatische stressstoornis (…)
(…) Ander probleem verband houdend met werk of werkeloosheid (…)’
De behandelend psychologen van Mentaal Beter schrijven in hun behandelplan van 30 april 2018:
‘Beschrijvende diagnose:
(…) De klachten zijn destijds ontstaan na seksuele intimidaties en betastingen op werk door een bijna 20 jaar oudere collega. Begin 2017 is cliënte hier reeds voor behandeld bij Mentaal Beter, maar werd de behandeling gestaakt i.v.m. haar eetproblemen en te lage gewicht. De angst/traumatische klachten zijn momenteel al verminderd, maar cliënte wordt nog snel angstig in het bijzijn van mannen. (…)’
Het is een feit van algemene bekendheid dat een angstpsychose zich niet alleen direct na een gebeurtenis kan voordoen, maar zich soms pas na maanden (of zelfs jaren) openbaart. Het hof volgt De Kampanje daarom niet in haar betoog dat dit geen schade is die [appellante] heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden, omdat de angstpsychose zich pas twee dagen na het laatste contact met [X] heeft geopenbaard. Met betrekking tot de vermeende persoonlijke predispositie van [appellante] hecht het hof veel waarde aan de verklaring van de huisarts van [appellante] van 11 november 2019, waarin hij schrijft dat er in het medische dossier van [appellante] vóór 21 november 2016 geen episodes of meldingen over psychische dan wel persoonlijkheidsklachten aanwezig zijn. Het hof oordeelt dan ook dat de schade van [appellante] is ontstaan in de uitoefening van haar werkzaamheden bij De Kampanje.