Bij brief van 12 oktober 2015 heeft de notaris onder andere klager en mr. [X] meegedeeld dat de oud-notaris ten tijde van zijn e-mailbericht van 17 september 2014 in de onjuiste veronderstelling heeft verkeerd dat de grootte van object 10 definitief bekend was. De notaris heeft de erfgenamen bericht dat inmiddels weliswaar nieuwe nummers waren toegekend aan de deelpercelen, maar dat de perceelgrootte door het kadaster nog niet definitief was vastgesteld. In deze brief staat onder andere het volgende vermeld:
“(…) Inmiddels is echter gebleken, dat weliswaar aan de deelpercelen afzonderlijke nieuwe nummers zijn toegekend, maar dat de perceelsgrootte door het kadaster nog niet definitief is vastgesteld. Het gevolg van een en ander is, dat u door het kadaster bent uitgenodigd voor een aanwijziging van de perceelsgrens (de “aanwijs”).
Het lijkt mij goed, de hierdoor ontstane situatie voor alle betrokkenen in kaart te brengen.
Bij de aanwijs worden de verkopers alsmede de kopers uitgenodigd aanwezig te zijn.
Van de heer [A] van het kadaster heb ik begrepen dat alle betrokkenen, al dan niet bij machtiging, inmiddels zijn geweest ten behoeve van de aanwijs op de percelen, behoudens de heer [B] als vereffenaar van de nalatenschap van de heer [C] en de heer [klager] (dan wel mevrouw [X] in haar hoedanigheid van onzijdig persoon namens hem). Ik heb de heer [A] verzocht laatstbedoelden schriftelijk te benaderen met een termijn waarbinnen zij alsnog tot aanwijs kunnen overgaan.
Mochten laatstbedoelden besluiten definitief niet op de uitnodiging van het kadaster in te gaan dan zal door het kadaster een andere procedure worden gevolgd, te weten de zogenaamde “ter visie legging”. De tekening van de betrokken percelen zoals thans door de heer [A] zijn uitgemeten op basis van de aanwijs die reeds heeft plaats gevonden, zal alsdan naar alle betrokken partijen worden gestuurd. Indien binnen zes weken geen bezwaar wordt gemaakt op het toegezonden stuk vindt definitieve vaststelling van de perceelsgrenzen plaats.
Indien mocht blijken dat het overgedragen perceel groter is dan in de mail van notaris [oud-notaris] van 17 september 2014 aangegeven, dan dienen de kopers (…) op grond van de koopovereenkomst bij te betalen op basis van een prijs van € 6,16 per centiare. In dat geval zal naar alle erfgenamen, naar rato van hun erfdeel, een aanvullend bedrag worden overgemaakt. Mocht blijken dat het overgedragen perceel kleiner is dan thans (voorlopig) door het kadaster uitgemeten, dan zal de familie [klager] een gedeelte van de reeds ontvangen koopsom aan de kopers terug dienen te betalen.
Wat betreft de positie van de heer [klager] en mevrouw [X] als onzijdig persoon, merk ik op dat beiden bevoegd zijn om bij de aanwijs aanwezig te zijn, ik adviseer hen dus om hierover onderling een afspraak te maken.
Tot nadere toelichting van het bovenstaande ben ik graag bereid.
Alhoewel de situatie niet door mijn toedoen is ontstaan, maak ik namens onze kantoororganisatie mijn excuses voor het door u ontstane ongemak.”