ECLI:NL:GHAMS:2021:49
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en draagkracht tussen ouders van minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie en de draagkracht van de ouders van een minderjarige. De man, verzoeker in principaal hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam van 15 januari 2020, waarin was bepaald dat hij met ingang van 1 juni 2019 een bijdrage van € 504,- per maand moest betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind. De man verzocht het hof om de kinderalimentatie te verlagen naar € 225,80 per maand, met een ingangsdatum van 15 januari 2020 of 30 september 2019. De vrouw, verzoekster in incidenteel hoger beroep, vroeg het hof de eerdere beschikking te bekrachtigen en stelde dat de behoefte van het kind onjuist was berekend.
Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de minderjarige € 693,- per maand bedraagt en dat de gezamenlijke draagkracht van de ouders € 1.334,- per maand is. Na een zorgkorting van 5% werd de door de man te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 482,- per maand met ingang van 30 september 2019 en € 459,- per maand vanaf 1 mei 2020. Het hof oordeelde dat de man niet in staat was om met terugwerkende kracht kinderalimentatie te voldoen, en dat de vrouw geen recht had op terugbetaling van teveel ontvangen alimentatie, omdat de man een betalingsachterstand had. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof heeft de eerdere beschikking vernietigd en opnieuw beslist.