ECLI:NL:GHAMS:2021:486
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.T. van der Meer
- C.H.M. van Altena
- T.K. Lekkerkerker
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van een notaris tegen de beslissing van de kamer inzake bekrachtiging van een ordemaatregel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een notaris tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden. De notaris heeft op 22 mei 2020 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer van 24 april 2020, waarin een ordemaatregel werd opgelegd. De notaris was geschorst in zijn ambt met ingang van 10 april 2020, en de kamer had een kandidaat-notaris benoemd als waarnemer. De notaris betwistte de schorsing en de hoogte van het honorarium van de waarnemer. Het hof heeft de zaak behandeld op 7 januari 2021 en de notaris heeft zijn standpunten toegelicht aan de hand van een pleitnota.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en de beroepsgronden van de notaris beoordeeld. De notaris stelde dat de voorzitter van de kamer onvoldoende rekening had gehouden met bijzondere omstandigheden op zijn kantoor, zoals ziekte en het overlijden van een medewerker. Het hof oordeelde echter dat deze omstandigheden geen uitzondering rechtvaardigen op de gedragsregels die van toepassing zijn. Daarnaast heeft het hof de bezwaren van de notaris tegen de waarnemer en de honoraria afgewezen, en bevestigd dat de kamer de gangbare tarieven had vastgesteld. Het hof concludeerde dat de notaris zich met zijn klachten over de waarnemer tot de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie of het Bureau Financieel Toezicht moest wenden.
Uiteindelijk bevestigde het hof de beslissing van de kamer en verklaarde de beroepsgronden van de notaris ongegrond. De uitspraak werd gedaan door de rechters H.T. van der Meer, C.H.M. van Altena en T.K. Lekkerkerker op 23 maart 2021.