ECLI:NL:GHAMS:2021:4480

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
23-002345-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met kinderopvangtoeslag en oplichting van een winkel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van kinderopvangtoeslagfraude en oplichting. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het indienen van valse aanvragen voor kinderopvangtoeslag en het oplichten van een winkel door gebruik te maken van valse namen en adressen. De verdachte heeft in de periode van 13 september 2012 tot en met 14 november 2014 samen met anderen de Belastingdienst bewogen tot de afgifte van kinderopvangtoeslag door middel van valselijk opgemaakte aanvragen. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting door onbetaalde bestellingen te plaatsen bij een winkel, waarbij gebruik werd gemaakt van valse gegevens. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige fraude, wat aanzienlijke financiële schade heeft veroorzaakt voor de samenleving. Het hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de omvang van de fraude en de gevolgen daarvan voor de verdachte en haar gezin.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002345-19
datum uitspraak: 13 juli 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 juni 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-845052-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 juni 2021 en 29 juni 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
zij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 september 2012 tot en met
14 november 2014 te Amsterdam en/of te Heerlen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand, te weten de Belastingdienst, heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, tot het ter beschikking stellen van gegevens met geldswaarde in het handelsverkeer, tot het aangaan van een schuld of liet teniet doen van een inschuld, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) -ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - een document, te weten een groot aantal, althans één of meerdere valselijk opgemaakte of vervalste (elektronische) aanvraag en/of wijziging Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag (Overzichtsproces-verbaal hoofdstuk 3.2.1. p.00003) waaronder A-08-DOC-03 en/of A-03-DOC-04 en/of A-05-DOC-01 en/of A-09-DOC-01 en/of A-36-DOC-02, bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende (onder meer) dat
(Eigen aanvraag/wijziging)
- [naam 1] (BSN [nummer 1] ) gedurende 230 uur per maand vanaf 1 augustus 2012 kinderopvang geniet bij [opvang 1] (A-08-DOC-03) en/of,
(Aanvraag/wijziging [medeverdachte 1] )
- [naam 2] (BSN [nummer 2] ) gedurende 175 uur per maand vanaf 1 mei 2013 kinderopvang geniet bij [opvang 2] (A-03-DOC-04) en/of,
(Aanvraag/wijziging [medeverdachte 2] )
- [naam 3] (BSN [nummer 3] ) gedurende 150 uur per maand vanaf 1 april 2014 kinderopvang geniet bij [opvang 3] (A-05-DOC-01) en/of,
(Aanvraag/wijziging [medeverdachte 3] )
- [naam 4] (BSN [nummer 4] ) gedurende 150 uur per maand vanaf 1 februari 2013 kinderopvang geniet bij [opvang 4] (A-09-DOC-01) en/of,
(Aanvraag/wijziging [medeverdachte 4] )
- [naam 5] (BSN [nummer 5] ) gedurende 175 uur per maand vanaf 11 november 2013 kinderopvang geniet bij [opvang 5] (A-36-DOC-02),
waardoor verdachte en/of haar mededader(s) de suggestie heeft/hebben gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag en/of wijziging Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag recht had op deze toeslag,
waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemd(e) toeslag(en) van in totaal 202.673 euro, althans 27.284 euro, althans enig geldbedrag;
2.
zij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 september 2013 tot en met 9 juli 2014 te Amsterdam en/of te Heerlen, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
(telkens) opzettelijk een vals en/of vervalst geschrift voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl zij wist of redelijkwijs moest vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren om gebruik van te maken als ware/waren die/deze echt en onvervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s)
1. een jaaropgave 2012 van [opvang 6] (A-08-DOC-07, blz. 3) en/of,
2. een jaaropgave 2012 van [opvang 7] (A-03-DOC-02, blz.3)
3. een plaatsingsovereenkomst tussen [opvang 7] B.V. en [medeverdachte 2] ten behoeve van [naam 3] en/of [naam 6] (A-05-DOC-03, blz 6 en 7) en/of,
4. rekeningafschriften ING rekening [rekeningnummer 1] ten name van [medeverdachte 3] (A 09-DOC-07, blz. 3) en/of,
5. een jaaropgave 2012 van [opvang 8] (A-11-DOC-04, pagina 4),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) op haar computer en/of thuis voorhanden gehad, en bestaande die valsheid of vervalsing daarin dat bestaande die valsheid hierin dat verdachte en/of haar mededader(s) op dit/deze jaaropgave(n) en/of plaatsingsovereenkomst(en) en/of deze rekeningafschrift(en) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid (onder meer) heeft/hebben vermeld dat
Ad 1. [naam 1] (BSN [nummer 1] ) van 2 januari 2012 t/m 31 juli 2012 bij [opvang 6] kinderopvang heeft genoten en/of,
Ad 2. [opvang 7] B.V. (telkens) 817,97 euro factureert aan [medeverdachte 1] en/of,
Ad 3. [opvang 7] B.V. en [medeverdachte 2] voor een bepaald aantal uren en tegen een bepaalde prijs opvang zijn overeenkomen en/of,
Ad 4. Een bedrag van 9.880 euro als eigen bijdrage is betaald aan [opvang 8] B.V. en/of,
Ad 5. [naam 7] (BSN [nummer 6] ) over de maanden oktober t/m december opvang heeft genoten bij [opvang 2] ,
terwijl genoemde levering van diensten (kinderopvang) en/of genoemde betalingen in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden;
3. primair
zij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 3 september 2016 tot en met 19 oktober 2016 in Amsterdam, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [winkel] heeft bewogen tot afgifte van (een) goed(eren) waaronder kleding en/of schoeisel en/of make-up en/of accessoires, in elk geval van enig goed (te weten een of meer bestelling(en) 'onbetaald' in overzicht A-08-DOC-027a), hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid via de [winkel] Bestelapp bestellingen geplaatst/gedaan waarbij verdachte:
-(telkens) gebruik maakte van (een) valse na(a)m(en), althans (een) andere na(a)m(en) dan die van verdachte, en/of
-(telkens) (een) adres(sen) op gaf waarop verdachte en/of genoemde persoon niet woonachtig was/waren, en/of
-(telkens) onder een bestellimiet van 140 euro bleef zodat zonder voorafgaande betaling kon worden besteld,
waardoor [winkel] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n) van kleding en/of schoeisel en/of make-up en/of accessoires (waarvoor verdachte niet betaalde);
3.
subsidiair
zij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 3 september 2016 tot en met 19 oktober 2016 in Amsterdam, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [winkel] heeft bewogen tot afgifte van (een) goed(eren) waaronder kleding en/of schoeisel en/of make-up en/of accessoires, in elk geval van enig goed (te weten een of meer bestelling(en) 'retour distr. centrum' in overzicht A-08-DOC-027a), hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid via de [winkel] Bestelapp bestellingen geplaatst/gedaan waarbij verdachte:
-(telkens) gebruik maakte van (een) valse na(a)m(en), althans (een) andere na(a)m(en) dan die van verdachte, en/of
-(telkens) (een) adres(sen) op gaf waarop verdachte en/of genoemde persoon niet woonachtig was/waren, en/of
-(telkens) onder een bestellimiet van 140 euro bleef zodat zonder voorafgaande betaling kon worden besteld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
zij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 februari 2013 tot en met 03 december 2014 te Amsterdam, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans heeft/hebben witgewassen,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) (van in totaal circa 97.394 euro, althans circa 27.248 euro) (A-08-AMB-023 en A-08-DOC-28) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van dat/die voorwerp(en), te weten genoemd(e) geldbedrag(en) gebruik gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging en bespreking van de gevoerde verweren

De verweren
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten en heeft het volgende aangevoerd.
Het IP-adres
Er is geen bewijs voor een koppeling tussen het IP-adres waarvan het gros van de KOT-aanvragen zijn gedaan en (het adres van) de verdachte. Het dossier bevat zelfs sterke contra-indicaties voor die koppeling. Uit het dossier en de verklaring van [medeverdachte 2] volgt dat het IP-adres van waar de aanvragen afkomstig zijn aan haar adres kan worden gekoppeld. Tevens zijn er grote vraagtekens te plaatsen bij de bewijswaarde van het IP-adres aangezien er geen sprake is van gebruik hiervan door één persoon.
De laptop
De verdachte betwist dat zij de gebruiker was van de Lenovo laptop die aan de [adres 2] is aangetroffen. Volgens de verdachte was niet zij maar haar toenmalige partner [naam 8] de gebruiker van de laptop. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [naam 9] . Het aantreffen van het CV van de verdachte en een adresboek waar haar telefoonnummer onder de naam “ikke” is opgeslagen is onvoldoende om aan te nemen dat het om de laptop van de verdachte ging. Het aantreffen van een CV en een adresboek is onvoldoende om het exclusieve gebruik van de laptop aan de verdachte toe te schrijven.
Het e-mailadres [emailadres 1]
Niet duidelijk is wat het verband is tussen het e-mailadres [emailadres 1] en de KOT-aanvragen. Bovendien is uit onderzoek van de verdediging onomstotelijk naar voren gekomen dat dit e-mailadres niet door de verdachte maar door [naam 8] gebruikt is en wordt.
De geldstromen
Het openbaar ministerie lijkt blind geloof te hechten aan de verklaring van [naam 8] dat de verdachte zijn rekening beheerde. De verdachte stelt dat [naam 8] het beheer voerde over zijn eigen rekening, de privérekening van de verdachte en de rekening van haar dochter. Aan de geldstromen van en naar de rekening van verdachte, haar dochter en [naam 8] komt derhalve geen enkele bewijswaarde toe.
Wat betreft de rekeningen van de dochter van de verdachte (met rekeningnummers [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3] ) geldt dat het openbaar ministerie de verdachte als gemachtigde beschouwt vanwege de handtekeningkaart. De verdachte heeft echter geen handtekening gezet om gemachtigde van de rekening te worden. De handtekening is gezet voor het openen van de rekening. [naam 8] was in de gelegenheid transacties met de rekeningen ( [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3] ) van de dochter te verrichten, had daar inzage in en voerde daar ook het beheer over. Uit het dossier blijkt zelfs onomstotelijk dat [naam 8] de transacties verrichtte. Zo heeft [medeverdachte 2] de dag waarop zij haar KOT-toeslag heeft ontvangen een contante opname van € 1.000,- gedaan en heeft zij gepoogd € 8.500,- over te maken naar de rekening van de dochter van de verdachte ( [rekeningnummer 2] ). Nog dezelfde dag wordt er een bedrag van € 7.500,- overgemaakt van de rekening van de dochter van de verdachte ( [rekeningnummer 2] ) naar [naam 8] .
Tot slot geldt dat zelfs indien het hof hier twijfels bij plaatst en meent dat de verdachte bedragen zou hebben gepind en/of de rekening zou hebben aangewend, dit conform jurisprudentie van het hof niet betekent dat de verdachte betrokken is geweest bij de oplichting en/of valsheid in geschrift.
Ten aanzien van (mede)plegen van de aanvraag van [naam 1]
Verzocht wordt de verdachte vrij te spreken van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op (mede)plegen van de KOT-aanvraag met betrekking tot [naam 1] . De verdachte ontkent dat zij de aanvraag heeft gedaan en haar kan geen exclusief gebruik van de laptop en/of het IP-adres worden toegeschreven. Dat de gelden op haar rekening zijn ontvangen betekent niet dat zij degene is geweest die de aanvraag ook daadwerkelijk heeft ingediend, zo blijkt uit het reeds aangehaalde arrest van het hof. Ook medeplegen kan niet worden vastgesteld. Een ander scenario, waarin de ex-partner van de verdachte verantwoordelijk is voor de aanvragen, kan niet worden uitgesloten.
(Mede)plegen van andere acht aanvragen
Verzocht wordt de verdachte vrij te spreken van het plegen van oplichting met KOT-aanvragen. Het blijkt niet dat de verdachte aanwezig is geweest bij de aanvragen en/of daadwerkelijk de aanvragen heeft ingediend. De verdachte is ook niet als medepleger betrokken. Ten slotte blijkt niet dat de verdachte enig voordeel heeft genoten.
Feit 2
Het enkele aantreffen van documenten op een laptop afkomstig uit de woning van de verdachte en [naam 8] is onvoldoende om de verdachte als medepleger van het voorhanden hebben van deze documenten verantwoordelijk te houden. De verdachte had geen wetenschap van het bestaan van de jaaropgave van [opvang 6] van 2012, laat staan dat uit het dossier volgt dat zij het document voorhanden heeft gehad of heeft opgesteld, dan wel ingediend. Er is dan ook geen opzet om het document als echt te gebruiken. Uit het dossier blijkt niet dat de jaaropgave over 2012 van [opvang 7] aangaande [medeverdachte 1] is vervalst en deze jaaropgave is niet op de laptop aangetroffen. Ook de jaaropgave over 2012 van [opvang 8] op naam van [naam 7] is niet op de laptop uit de woning aangetroffen.
De verdachte ontkent op de hoogte te zijn geweest van of toegang te hebben gehad tot de plaatsingsovereenkomst tussen [opvang 7] en [medeverdachte 2] en van de rekeningafschriften op naam van [medeverdachte 3] . Uit het dossier volgt niet dat de plaatsingsovereenkomst of de afschriften door de verdachte zouden zijn opgesteld dan wel door haar zouden zijn ingediend.
Feit 3
Primair: er is sprake van een vormverzuim dat moet leiden tot bewijsuitsluiting. Voorafgaand aan het eerste verhoor heeft verhoorder [verhoorder] van de FIOD een kort, informeel gesprek met de verdachte gehad zonder haar de cautie te hebben gegeven. Er dient dan ook bewijsuitsluiting te volgen van de verklaring over de pakketjes en van de onderzoeksresultaten met betrekking tot de telefoons (als “fruits of the poisonous tree”).
Subsidiair is sprake van ontoereikend bewijsmateriaal dan wel een onvolledige tenlastelegging. De verdachte ontkent dat zij de bestellingen heeft geplaatst. De bestellingen zijn niet op haar naam gedaan en de afleveradressen komen niet overeen met het adres van de verdachte.
Feit 4
Niet is gebleken dat de verdachte de door de aanvragers gestorte bedragen voorhanden heeft gehad. [naam 8] was degene die haar rekening en de rekening van haar dochter in die periode beheerde. De verdachte wist niet dat deze bedragen van een misdrijf afkomstig waren. De blijkens A-08-AMB-023 in de tenlastegelegde periode gestorte bedragen zijn substantieel lager dan het verweten bedrag van € 97.394,-. Het dossier bevat ook onvoldoende bewijs dat de verdachte een bedrag van € 3.000,- contant van Ince heeft ontvangen. Wat betreft de “eigen aanvraag” hebben 9 van de 26 transacties niet plaatsgevonden binnen de tenlastegelegde periode.
Indien de verdachte al verantwoordelijk kan worden gehouden voor het witwassen van bedragen die zij in de tenlastegelegde periode van andere aanvragers heeft ontvangen, kan dit tot maximaal
€ 56.018,-. Niet kan worden bewezen dat de verdachte het bedrag in de tenlastegelegde periode voorhanden heeft gehad dan wel dat zij ten aanzien van de verweten bedragen gedragingen heeft verricht die zijn gericht op het verhullen van de herkomst daarvan.
Het oordeel van het hof
Het hof zal hierna de feiten en omstandigheden uiteenzetten op grond waarvan het hof het onder 1, 2, 3 primair en subsidiair en 4 tenlastegelegde bewezen acht. Het hof zal op de verweren van de raadsman reageren voor zover deze niet weerlegd worden door de inhoud van de bewijsmiddelen.

Feit 1

In de periode van 13 mei 2013 tot 19 juni 2014 is IP-adres [ip-adres 1] gebruikt om voor 14 BSN aanvragen en/of wijzigingen van de kinderopvangtoeslag in te dienen en voor 16 BSN om naar een lopende kinderopvangtoeslag of een andere toeslag te kijken. [1] Vanaf dat IP-adres is, onder meer, de KOT van de verdachte geraadpleegd, en zijn de zorgtoeslag, de huurtoeslag, het kindgebonden budget en de IB aangifte van de verdachte geregeld. [2] Voorts zijn vanuit dit IP-adres meerdere KOT aanvragen/wijzigingen ingediend, waaronder die van: [3]
- [medeverdachte 1] . Datum indiening: 29 augustus 2013; onterecht uitbetaald: € 12.429,-; [4]
- [medeverdachte 2] . Datum indiening: 15 mei 2014; onterecht betaald: € 17.009,-; [5]
- [medeverdachte 3] . Datum indiening: 23 september 2013; onterecht betaald: € 37.520,-; [6]
- [medeverdachte 4] . Datum indiening: 23 september 2013; onterecht uitbetaald 25.485,-. [7]
Volgens Toeslagen is het meest waarschijnlijk dat de aanvragen verzonden werden vanaf het adres [adres 2] . Dit is het (toenmalige) woonadres van de verdachte
(en van haar toenmalige partner [naam 8] ). [8]
De eigen KOT
Uit een uitdraai van het Burgerportaal van de Belastingdienst, blijkt dat voor het kind met BSN-nummer [nummer 1] met ingang van 1 augustus 2012 voor 230 uren per maand aan kinderopvang bij het [opvang 1] is opgegeven bij de Belastingdienst. [9] Dat BSN-nummer is gekoppeld aan [naam 1] , het kind van de verdachte. [10] Op 8 oktober 2014 heeft de Belastingdienst/FIOD de opvanggegevens van het kind [naam 1] over de jaren 2012 tot en met
8 oktober 2014 opgevraagd bij [opvang 1] . [11] Op 9 oktober 2014 heeft de locatiemanager van onder meer [opvang 1] ( [opvang 1] ) laten weten dat dat kind geen gebruik maakt van opvang op [opvang 1] . [12]
De verdachte heeft gedurende de periode van mei 2012 tot en met juni 2014 voor haar kind
[naam 1] kinderopvangtoeslag aangevraagd. [naam 1] zou in die periode opvang hebben genoten bij kinderopvanginstelling [opvang 6] en [opvang 1] . [13] Bij navraag bij deze kinderopvanginstellingen werd de Belastingdienst/FIOD verteld dat het kind aldaar geen opvang had genoten respectievelijk dat het kind niet in de administratie bekend was. Door of namens verdachte zijn diverse bescheiden overgelegd waaruit de daadwerkelijke opvang zou moeten blijken. Overgelegd zijn onder meer een jaaropgave 2012 van [opvang 6] [14] en een jaaropgaaf 2012 van [opvang 8] [15] waar [opvang 1] onder valt. Gelet op de reactie van de kinderopvanginstellingen heeft geen daadwerkelijke opvang plaatsgevonden en zijn de overgelegde bescheiden vermoedelijk vals. Daarnaast zijn door de verdachte kopieën van bankafschriften overgelegd waarin staat dat er geld naar de kinderopvanginstelling overgemaakt is. Nadat van de bank bankafschriften gevorderd zijn, is het gebleken dat de overgelegde bankbescheiden vervalst waren en geen betalingen aan de kinderopvanginstellingen hadden plaatsgevonden. Aan de verdachte is kinderopvangtoeslag ten onrechte uitbetaald. [16]
De KOT van [medeverdachte 1]
Uit een uitdraai van het Burgerportaal van de Belastingdienst, blijkt dat voor het kind met BSN-nummer [nummer 2] met ingang van 1 mei 2013 voor 175 uren per maand aan [opvang 2] is opgegeven bij de Belastingdienst. [17] Op 28 januari 2016 heeft de Belastingdienst/FIOD bij [opvang 9] de opvanggegevens van het kind [naam 2] – zoon van [medeverdachte 1] – opgevraagd met betrekking tot buitenschoolse opvang bij [opvang 2] sinds 1 mei 2013. [18] Namens de curator in het faillissement van [opvang 9] , kreeg de Belastingdienst op 28 januari 2016 bericht dat zowel het kind als de ouder niet te vinden zijn en dat er geen opvang is afgenomen bij [opvang 9] . [19]
Volgens de verklaring van [medeverdachte 1] heeft zij aan een vrouw verteld dat haar zoon vanaf augustus 2012 niet meer op de kinderopvang zat. Die vrouw heeft tegen [medeverdachte 1] gezegd dat men tot 13 jaar nog kinderopvangtoeslag kan aanvragen. Die vrouw heeft toen een nieuwe aanvraag ingediend voor 2013. Deze is ook uitbetaald en [medeverdachte 1] heeft daarvan een deel aan die vrouw betaald. [20] Die vrouw heeft de aanvraag van 29 augustus 2013 voor de kinderopvangtoeslag 2013 opgesteld en ingediend. Op die aanvraag staat dat dat [naam 2] (BSN [nummer 2] ) met ingang van 1 mei 2013 buitenschoolse opvang zou hebben bij [opvang 2] voor 175 uren per maand à € 6,50 per uur. [medeverdachte 1] wist wel dat dit voor haar was aangevraagd en ingediend. De gegevens kloppen niet. Het zijn wel de gegevens van haar zoon maar de rest klopt niet. Haar zoon is in 2013 niet naar de [opvang 2] geweest. [medeverdachte 1] wist dat de voor haar gedane aanvraag kinderopvang 2013 vals was maar heeft er wel gebruikt van gemaakt. [21] Zij heeft een valse aanvraag gedaan. [22] Zij heeft haar DigiD code afgegeven. Zij moest dat toen opschrijven voor die tussenpersoon omdat zij het ook nog voor 2013 zou opvragen en [medeverdachte 1] nog moest betalen. [23]
De KOT van [medeverdachte 2]
Uit een uitdraai van het Burgerportaal van de Belastingdienst, blijkt dat voor het kind met BSN-nummer [nummer 3] met ingang van 1 april 2014 voor 150 uren per maand aan kinderopvang bij [opvang 3] is opgegeven bij de Belastingdienst. [24] Op 21 januari 2016 heeft de Belastingdienst/FIOD aan [opvang 7] gevraagd of het kind [naam 3] met BSN-nummer [nummer 3] vanaf 1 april 2014 opvang heeft genoten. [25] [opvang 7] heeft op 21 januari 2016 laten weten dat zij dat kind in hun systeem niet kon vinden en dat dat kind niet bij [opvang 7] geplaatst is geweest. [26]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat haar kinderen niet op de opvang [opvang 3] of [opvang 10] zaten. [27] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij in 2014 zaken heeft gedaan met gastouderopvang [opvang 11] . Twee dames zijn op een gegeven moment bij haar thuis gekomen. Zij hebben zich voorgesteld als [naam 10] en [naam 11] . Zij legitimeerden zich met een pas van [opvang 11] . In mei 2014 besloot [medeverdachte 2] in zee te gaan met [opvang 11] . Een deel van het totale bedrag, € 8.500,-, is via de laptop van [naam 11] overgemaakt naar de rekening van [opvang 11] . [medeverdachte 2] dacht tenminste dat het naar de rekening ging van [opvang 11] . [28] Op 22 september 2014 is van de rekening van [medeverdachte 2] € 8.500,- overgemaakt naar de rekening van [naam 1] ( [rekeningnummer 2] ). [29] Op diezelfde dag heeft [naam 12] een bedrag van € 2.500,- overgemaakt naar de rekening van de verdachte. [30] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat volgens [naam 11] het bedrag van € 8.500,- niet op de rekening is terechtgekomen maar dat dat teruggestort is. [medeverdachte 2] is toen samen met [naam 11] naar de bank gegaan en op dezelfde dag is zij met [naam 11] naar de Belastingdienst gegaan. [31]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij de kinderopvangtoeslag, via hen, [opvang 11] , heeft laten aanvragen. [32] [medeverdachte 2] heeft voorafgaande aan de feitelijke aanvraag geen contact gehad met de Belastingdienst aangezien [naam 10] en [naam 11] , van [opvang 11] , dat allemaal zouden regelen. [33]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij in december 2014 [naam 11] met een vrouw zag lopen. Die vrouw vertelde dat de eerste naam van [naam 11] [verdachte] is en dat haar achternaam [verdachte] is. [medeverdachte 2] is later bij het huis van [naam 11] geweest en zag dat andere mensen [naam 11] , [verdachte] noemden. [34] [naam 11] had een kleine, groene Polo of een Golf. [35] [naam 8] heeft verklaard dat de verdachte toen (het hof begrijpt: in ieder geval ergens in september 2014) een groene Polo had. [36] [medeverdachte 2] heeft de vrouw op foto F-001 herkend als [naam 11] en [verdachte] . [37] F-001 is de foto van verdachte. [38] Het hof gaat ervan uit dat met [naam 11] telkens de verdachte wordt bedoeld.
De KOT van [medeverdachte 3] (kind [naam 4] )
Uit een uitdraai van het Burgerportaal van de Belastingdienst, blijkt dat voor het kind met BSN-nummer [nummer 4] met ingang van 1 februari 2013 voor 150 uren per maand aan kinderopvang bij [opvang 4] is opgegeven bij de Belastingdienst. [39] Op 5 januari 2016 heeft de Belastingdienst/FIOD bij [opvang 9] gevraagd of [naam 4] – kind van [medeverdachte 3] – opvang heeft genoten in 2013. Namens [curator 1] , curator in het faillissement van [opvang 9] , is medegedeeld dat het kind en de ouder niet bij hen bekend zijn. [40]
Vanaf de rekening van [medeverdachte 3] zijn tussen 22 april 2013 en 11 februari 2014 bedragen op de rekening van de verdachte gestort. [41]
De KOT van [medeverdachte 4] (kind [naam 5] )
Uit een uitdraai van het Burgerportaal van de Belastingdienst, blijkt dat voor het kind met BSN-nummer [nummer 5] met ingang van 11 januari 2013 voor 175 uren per maand aan kinderopvang bij [opvang 5] is opgegeven bij de Belastingdienst. [42] Op 19 januari 2016 heeft de Belastingdienst/FIOD via [naam 13] aan [opvang 9] gevraagd of [naam 5] (BSN-nummer [nummer 5] ) – met als moeder [medeverdachte 4] – vanaf 1 januari 2013 opvang heeft genoten bij [opvang 5] te Amsterdam. [43] Via [naam 13] is op
27 januari 2016 bericht van [opvang 1] ontvangen dat na 2013 geen opvang bij [opvang 9] is genoten. [44] De Belastingdienst/FIOD heeft bij [opvang 1] nogmaals gevraagd of er in 2013 wel opvang is geweest, [45] waarna [opvang 1] heeft laten weten dat er in 2013 geen opvang is genoten. [46]
[medeverdachte 4] heeft tussen 20 september 2013 en 13 januari 2014 in totaal € 2.700,- op een van de rekeningen van de verdachte overgemaakt. De verdachte heeft € 350,- naar de rekening van [medeverdachte 4] overgemaakt. Per saldo heeft [medeverdachte 4] € 2.350,- betaald. [47]
Beschikkingsmacht over de bankrekeningen
[naam 8] heeft verklaard dat het rekeningnummer [rekeningnummer 4] zijn rekening bij ABN AMRO is maar dat de verdachte bij zijn gegevens kon. Deze zaten immers in een map. [48] [naam 8] is geconfronteerd met het feit dat vanaf de rekening van [naam 1] met nummer [rekeningnummer 2] bedragen voor in totaal € 11.027,86 zijn overgemaakt naar zijn bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 4] . Hij heeft verklaard dat hij geen zicht had op die rekening en dat hij daarvan toen ook geen pasje meer had. [49] Geconfronteerd met het feit dat het geld dat op zijn rekening is gestort vanaf de rekening van [naam 1] vervolgens meteen weer werd opgenomen of overgeboekt naar derden, heeft [naam 8] verklaard dat de verdachte zijn gegevens moet hebben gebruikt aangezien hij het niet heeft overgemaakt en ook niet heeft opgenomen. [50]
Volgens de gegevens van ABN AMRO is [verdachte] , procuratiehouder, algeheel bevoegd wettelijke vertegenwoordiger met betrekking tot de jongerengroeirekening van [naam 1] . [51] Vanaf deze rekening is in totaal € 11.027,86 overgemaakt naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] op naam van [naam 8] . [52] Volgens informatie afkomstig van ABN AMRO is de betaalrekening met nummer [rekeningnummer 4] de rekening van [naam 8] en/of
[verdachte] . [53]
Conclusie
Uit het voorgaande volgt dat:
- [medeverdachte 1] verklaart dat zij is geholpen door een vrouw en dat zij een deel van het ontvangen geld aan haar heeft gegeven,
- [medeverdachte 2] verklaart dat zij thuis is geweest bij een vrouw die [verdachte] bleek te heten. Zij heeft geld overgemaakt naar rekeningen van de verdachte en de verdachte is meegegaan naar de bank toen er problemen waren met een betaling,
- [medeverdachte 3] (moeder van [naam 4] ) heeft bedragen overgemaakt naar de rekening van de verdachte en
- [medeverdachte 4] (moeder van [naam 5] ) heeft bedragen overgemaakt naar de rekening van de verdachte.
Alle tenlastegelegde aanvragen zijn gedaan vanaf IP-adres [ip-adres 1] en dat impliceert dat de aanvraag voor het kind van de verdachte vanaf dit IP-adres is gedaan. Het hof ziet hierin reden om te oordelen dat dit IP-adres daadwerkelijk was gekoppeld aan het woonadres van de verdachte. De andersluidende stelling van de verdediging, vindt geen steun in de stukken van het dossier.
Dit geldt ook voor de stelling van de verdediging dat [medeverdachte 2] dan wel [naam 8] degenen zouden die verantwoordelijk zijn voor de strafbare feiten. Ook hiervoor bieden de stukken van het dossier geen steun en het is ook overigens niet aannemelijk geworden. Het hof ziet, mede gelet op de hiervoor bedoelde betalingen van aanvragers van KOT aan de verdachte en de onterechte aanvraag voor het eigen kind van de verdachte, geen redenen om te twijfelen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van [medeverdachte 2] en [naam 8] .
Uit het voorgaande, in samenhang bezien, leidt het hof af dat het de verdachte is geweest die de aanvragen/wijzigingen voor de hiervoor bedoelde personen heeft gedaan. Zij heeft zich wat betreft de eigen KOT-aanvraag alleen en wat betreft de overige aanvragers tezamen en in vereniging schuldig gemaakt aan oplichting van de Belastingdienst.

Feit 2

Bij een doorzoeking in de woning van de verdachte op 8 november 2016 aan de [adres 2] is een zilvergrijze laptop Lenovo (A.04.04.001) in beslag genomen. [54] Op deze computer is een document aangetroffen genaamd ‘CV [verdachte] (1)’. [55] Voorts is aangetroffen een bestand genaamd ‘abcore’ [56] . Het bestand bevat onder meer namen, soms met 06nummers, die in het onderzoek voorkomen:
- Huistelnr [telefoonnummer 1] .
Dit telefoonnummer is ook vermeld op stukken verstuurd door de verdachte naar de Belastingdienst. [57]
- Ik [telefoonnummer 2] [58]
- Ikkk [telefoonnummer 2] [59]
- [medeverdachte 5]
is tevens verdachte in dit onderzoek onder A-035.
- [website 1]
Dit is [medeverdachte 6] werkzaam bij het [school] .
- [medeverdachte 7] [telefoonnummer 3]
[medeverdachte 7] is [medeverdachte 7] , tevens verdachte in dit onderzoek onder A-38.
- [medeverdachte 6] [telefoonnummer 4]
[medeverdachte 6] is [medeverdachte 6] , tevens verdachte in dit onderzoek onder A-12.
- [medeverdachte 6] zusje [telefoonnummer 5]
[medeverdachte 8] is het zusje van [medeverdachte 6] . [medeverdachte 6] is tevens verdachte in dit onderzoek onder A-11.
- [naam 8]
is de ex-vriend van de verdachte.
- [verdachte] ‘ [emailadres 2] ’
- het e-mailadres dat [verdachte] gebruikt is [emailadres 1] . [60]
Op de laptop zijn nagenoeg dezelfde (vervalste) bescheiden aangetroffen die ook overgelegd zijn aan de Belastingdienst/Toeslagen. Het gaat om een [opvang 8] Jaaropgave 2012 aug tm dec – [naam 1] en een [opvang 6] Jaaropgave 2012 jan tm juli – [naam 1] . [61]
De laptops aangetroffen tijdens de doorzoeking zijn door medewerkers van het team DIGI van de FIOD geïmaged in een case binnen het werkprogramma Forensic Toolkit (FTK) waarin gezocht kan worden op verschillende manieren. [62] Na de case binnen het werkprogramma FTK te hebben geopend, heeft verbalisant gezocht op tif-, PDF en jpg-bestanden en heeft het volgende aangetroffen. [63]
Een plaatsingsovereenkomst die zou zijn gesloten tussen [opvang 7] , BSO [opvang 3] en de contractant Mw. [medeverdachte 2] . [64]
- Voor [naam 3] vanaf 01/04/12014 (het hof begrijpt: 01/04/2014) tot en met 01/05/2015.
- Totaal opvanguren 150,00.
- Gemiddelde prijs € 6,10.
- De overeenkomst was namens [opvang 7] BV getekend op 01-04-2014 namens [naam 14] , Hoofd afd. Planning en Plaatsing.
De overeenkomst was niet ondertekend door Mw. [medeverdachte 2] , er was namelijk géén handtekening geplaatst maar de getypte naam Mw. [medeverdachte 2] . Opmerkelijk is dezelfde geplaatste handtekeningen op de overeenkomsten A-08-DOC-048/2 en A-08-DOC-048/3. [65]
Een kleurenkopie plaatsingsovereenkomst van [opvang 7] . [66]
- Deze plaatsingsovereenkomst zou zijn gesloten tussen [opvang 7] , BSO [opvang 3] en de contractant Mw. [medeverdachte 2] .
- Voor [naam 6] vanaf 01/04/2014 tot en met 01/05/2015.
- Totaal opvanguren 230,00.
- Gemiddelde prijs € 6,10.
- De overeenkomst was namens [opvang 7] (hof: [opvang 7] BV getekend op 30-03-2014 namens [naam 15] , Hoofd afd. Planning en Plaatsing.
De overeenkomst was niet ondertekend door Mw. [medeverdachte 2] , er was namelijk géén handtekening geplaatst maar de getypte naam Mw. [medeverdachte 2] . [67]
Op de jaaropgave van 2012 van [opvang 6] is vermeld dat [naam 1] van 2 januari 2012 tot en met 31 juli 2012 als opvangsoort KDV (kinderdagverblijf) heeft genoten. [68]
In de jaaropgave 2012 van [opvang 7] staat dat [opvang 7] telkens een bedrag van € 817,97 aan [medeverdachte 1] factureert. [69]
Op een rekeningafschrift van de ING van betaalrekening [rekeningnummer 1] op naam [medeverdachte 3] met betrekking tot de periode 22 april 2013 tot en met 13 mei 2013 staat dat op 24 april een bedrag van € 9.880 is betaald aan [opvang 8] KDV BV. [70]
In de jaaropgave van [opvang 8] over 2012 staat dat [naam 7] met BSN-nummer [nummer 6] over de maanden oktober tot en met december 2012 BSO opvang heeft genoten bij [opvang 2] . [71] [naam 7] is een van de kinderen van [medeverdachte 8] . [72] De FIOD/Belastingdienst heeft op
8 februari 2016 bij [opvang 9] nagevraagd of, onder meer, [naam 7] vanaf 1 oktober 2012 opvang heeft genoten bij [opvang 12] of [opvang 2] te Amsterdam. [73] Namens [curator 1] , curator in het faillissement van [opvang 9] , is op 10 februari 2016 bericht verstuurd dat niet gelukt is om met de verstrekte gegevens ouder en kind te achterhalen. De Belastingdienst wordt verzocht stukken op te sturen zodat deze gecontroleerd kunnen worden en de gegevens achterhaald kunnen worden. [74] De Belastingdienst heeft naar aanleiding van een telefoongesprek, op 9 mei 2016 een plaatsingscontract en een factuur van [opvang 8] BV, welke stukken zij voor alle drie de kinderen heeft ontvangen (het hof begrijpt: [naam 16] , [naam 7] en [naam 17] [75] ) aan [emailadres 3] opgestuurd. [76] Op 18 mei 2016 werd door de Belastingdienst bericht ontvangen van [curator 2] , (dat voor de curator is verstuurd) dat via de contactpersoon van [opvang 1] (die de ‘oude’ administratie van [opvang 9] B.V. voor hen nakijkt en beheert) helaas weinig gegevens te achterhalen zijn van deze familie. [curator 2] had als reactie: ‘Ook met deze gegevens zijn de ouders en kinderen niet te vinden. De factuur is nagemaakt, dat is duidelijk. Het contract ziet er netjes uit maar met die gegevens geen ouders te vinden.’ [77] Het hof is gelet op het voorafgaande van oordeel dat het vaststaat dat
[naam 7] in de relevante periode geen opvang heeft genoten.
De computer, waarop de hiervoor bedoelde documenten zijn aangetroffen, bevond zich in de woning van de verdachte. Dat deze computer uitsluitend door [naam 8] zou zijn gebruikt acht het hof niet aannemelijk geworden. [naam 9] , de moeder van de verdachte, heeft bij de rechter commissaris verklaard dat zij misschien twee keer per week bij haar dochter was, dat zij [naam 8] niet mocht en dat hij een laptop gebruikte. [78] Of het een grijze of een zwarte laptop was, weet ze niet. [79] Het hof ziet in deze verklaring, wat daarvan ook zij, geen reden om aan te nemen dat de verdachte geen gebruik maakte van de grijze laptop. Op de computer zijn veel documenten aangetroffen die verband houden met onterechte aanvragen van KOT. Uit hetgeen hiervoor onder feit 1 is overwogen, houdt het hof de verdachte daarvoor verantwoordelijk. Verder volgt uit feit 1 dat de kinderen van de verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] geen kinderopvang hebben genoten. De hierop betrekking hebbende documenten die op de laptops zijn aangetroffen zijn daarom vals en/of vervalst. Ook de jaaropgave met betrekking tot
[naam 7] , een van de kinderen van [medeverdachte 8] is vals en/of vervalst.

Feit 3

Verweer met betrekking tot bewijsuitsluiting
De raadsman heeft verweer gevoerd strekkende tot bewijsuitsluiting van de verklaring van de verdachte en van de onderzoeksresultaten met betrekking tot de telefoons.
Uit het proces-verbaal van ambtshandeling van [verhoorder] van 17 november 2016, blijkt dat zij voorafgaande aan het verhoor van de verdachte op 8 november 2016 aan de verdachte heeft gevraagd hoe het met haar ging na haar aanhouding en of zij snapte waarvoor zij was aangehouden. De verdachte antwoordde daarop: “Het gaat wel goed, nu weet ik waar het over gaat maar ik dacht dat het over pakketjes ging”. [80] Het hof zal deze verklaring van het bewijs uitsluiten nu voorafgaande aan deze vragen de cautie niet is gegeven.
De verdenking jegens verdachte bestond aanvankelijk uit het onterecht doen van aanvragen KOT. Door onderzoek van de gegevens van de telefoons van de verdachte en navraag bij [winkel] is een ander strafbaar feit aan het licht gekomen. Weliswaar is onderzoek gedaan naar aanleiding van een opmerking van de verdachte over ‘pakketjes’ maar dit is onvoldoende om het bewijs dat onafhankelijk van de wil of nadere verklaring van de verdachte is verkregen, eveneens uit te sluiten van het bewijs.
Bevindingen van onderzoek van twee telefoons
Tijdens de doorzoeking op 8 november 2016 in de (toenmalige) woning van de verdachte aan de [adres 2] , te Amsterdam is een Samsung rosé kleurig Ce 0168 (IBN-code A.03.01.002) in beslag genomen. Het betreft de telefoon van de verdachte. Voorts is tijdens de doorzoeking een pandjesbrief van 4 november 2016 met betrekking tot een iPhone in beslag genomen (A.04.02.001). [81] Uit deze brief blijkt dat een iPhone 7 met serienummer [nummer 7] door de verdachte is verkocht aan het bedrijf [bedrijf 1] en dat voor deze telefoon een terugkoopmogelijkheid bestaat (A.04.02.001). De iPhone 7 is op 8 november 2016 door [bedrijf 1] uitgeleverd aan de FIOD/Belastingdienst. [82] Bij de analyse van de gegevens van de inbeslaggenomen iPhone7 (c.01.01.001) en Samsung Galaxy S7 (A.03.02.001) en handmatige analyse van de afbeeldingen op de telefoons viel het grote aantal screenshots met NAW en bezorggegevens van een [winkel] bestelapp op. Deze screenshots zijn middels het programma Infraview overgenomen. [83] Het overzicht screenshots aangetroffen op iPhone 7 bedraagt
€ 813,68 aan onbetaalde bestellingen en € 1.298,96 aan pogingen. [84] Het overzicht screenshots aangetroffen op de Samsung Galaxy S7 bedraagt € 2.924,71 aan onbetaalde items en
€ 2.219,08 aan pogingen daartoe. [85] De screenshots zijn in het dossiers gevoegd. [86]
Alle bestellingen betroffen een adres in Amsterdam. De bestellingen waarvan de screenshots op de iPhone 7 zijn aangetroffen, waren gedaan in de periode 3 tot en met 7 september 2016 en waren afkomstig van IP-adres [ip-adres 2] . De bestellingen waarvan de screenshots op de Samsung Galaxy S7 zijn aangetroffen, waren gedaan in de periode van 30 september tot en met 19 oktober 2016 en waren afkomstig van IP-adres [ip-adres 3] . [87]
Ten aanzien van IP-adres [ip-adres 2] is een vordering tot verstrekking van gebruikersgegeven aan [bedrijf 3] Nederland gedaan. [88] [bedrijf 3] heeft de volgende gegevens verstrekt: [verdachte] , [adres 2] , Nederland. [89] Ten aanzien van IP-adres [ip-adres 3] is een vordering tot verstrekking van gebruikersgegevens gedaan aan [bedrijf 2] BV met betrekking tot 30 september 2016, 1 oktober 2016, 8 oktober 2016, 16 oktober 2016, 17 oktober 2016 en 19 oktober 2016. [90] In VOR-022A wordt als e-mailadres [emailadres 1] verstrekt en worden voor alle data de gegevens verstrekt van [verdachte] ., [adres 2] , met als alternatief e-mailadres [emailadres 4] . [91] Tijdens de doorzoeking aan de [adres 2] (het hof begrijpt: [adres 2] ) te Amsterdam is een router van het merk Zyxel aangetroffen. De verbalisant [verbalisant] heeft zijn laptop op deze router aangesloten via de Wifi key aangetroffen op de stickers op de achterzijde van het apparaat. Vervolgens heeft hij het uitgaande IP-adres van deze router achterhaald via de website [website 2] . Deze website retourneerde als uitgaande IP-adres: [ip-adres 3] . [92] Vast staat dat dit IP-adres aan het (toenmalige) adres van de verdachte kan worden gekoppeld.
[getuige] , Security Responsible voor [winkel] BV is op 9 maart 2017 als getuige gehoord. Aan de getuige was eerder een aantal schermprints verstuurd die waren aangetroffen op twee inbeslaggenomen telefoons. Tijdens het verhoor zijn aan de getuige de prints genummerd A-18-DOC-132 tot en met A-08-DOC-191 getoond. Hij heeft verklaard dat hij heeft gezien dat het schermprints waren van hun bestel app en dat hij, na onderzoek in het systeem, heeft gezien dat dit allemaal onbetaalde bestellingen bleken te zijn waarvan sommige bestellingen terug gekomen zijn naar het distributiecentrum en sommige onbetaald in het systeem terug te vinden waren. Hij heeft aan de hand van de verstrekte e-mailadressen in combinatie met de besteldatum per bestelling de bijbehorende IP-adressen in het systeem opgeroepen. Het was hem opgevallen dat het allemaal dezelfde IP-adressen waren. Bovendien was het hem opgevallen dat dat alle bestellingen tussen de € 100 en € 140 lagen. Dit komt overeen met door hen gehanteerde bestellimiet. [getuige] heeft verklaard dat boven de € 140 er contact moet zijn, in de vorm van een creditcard betaling of een betaling aan de postbode om het bedrag boven de € 140 te voldoen. [93]
Op een aantal printscreens van de telefoons zijn de verwachte bezorgmomenten van de pakketten aangegeven. [94]
Uit de overzichten A-08-DOC-192 [95] en A-08-DOC-193 [96] blijkt dat voor de bestellingen steeds een andere naam (niet zijnde de naam van de verdachte) en een ander adres (niet zijnde het adres van de verdachte) werd gebruikt. Voorts blijkt uit de printscreens van een aantal van de bestellingen dat gebruik werd gemaakt van andere e-mailadressen. [97]
Overwegingen van het hof
Het hof overweegt dat uit het voorgaande volgt dat screenshots van de bestellingen zijn aangetroffen op twee telefoons die de verdachte gebruikte/had gebruikt en dat de bestellingen zijn gedaan vanuit IP-adressen die aan verdachte te koppelen zijn. Het hof acht daarom bewezen dat het de verdachte is geweest die de bestellingen heeft gedaan en dat zij de pakketten heeft onderschept die niet terug zijn gegaan naar het distributiecentrum.
Verder omvatten de gedragingen van de verdachte meer dan het enkele zich voordoen als bonafide koper. Deze gedragingen houden immers ook in dat de verdachte telkens foutieve namen en verschillende e-mailadressen en afleveradressen heeft gebruikt met het doel om de verhaalsmogelijkheden voor de geleverde goederen van [winkel] te bemoeilijken. Het hof is gelet hierop van oordeel dat sprake is geweest van oplichting meermalen gepleegd voor wat betreft de geleverde pakketten en poging daartoe voor wat betreft de pakketten die terug zijn gegaan naar het distributiecentrum.

Feit 4

In het onderzoek naar fraude met kinderopvangtoeslag is naar voren gekomen dat tussen de bankrekeningen waarover de verdachte beschikte en bankrekeningen van aanvragers financiële transacties hebben plaatsgevonden. Van de verdachte, haar dochtertje [naam 1] en haar (toenmalige) partner [naam 8] zijn de gegevens van de volgende bankrekeningen opgevraagd:
- rekeningnummers [rekeningnummer 5] en [rekeningnummer 6] op naam van de verdachte;
- rekeningnummers [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 2] op naam van [naam 1] ; - rekeningnummer [rekeningnummer 4] op naam van [naam 8] . [98]
Uit het dossier blijkt dat in de periode van 22 februari 2013 t/m december 2014 op rekening van de verdachte bedragen zijn uitbetaald op grond van de WKO (het hof begrijpt: de Wet Kinderopvang). [99]
Van de rekening van [naam 12] is op 22 september 2019 een bedrag van € 8.500,- overgemaakt naar de rekening van [naam 1] , en een bedrag van € 2.500,- en van € 10,- naar de rekening van de verdachte. Vanaf de rekening van [naam 8] is € 7.500,- overgemaakt naar de rekening van [naam 12] en vanaf de rekening van de verdachte € 10,- naar de rekening van [naam 12] . Volgens de verklaring van [medeverdachte 2] (A-05-V001) is een contant bedrag van € 150,- betaald. Per saldo is door [medeverdachte 2] een bedrag van € 3.660,- betaald. [100]
Vanaf de rekening van [medeverdachte 3] zijn tussen 22 april 2013 en 11 februari 2014 bedragen voor in totaal € 14.881,- op de rekening van de verdachte gestort. Op 22 november 2013 is een bedrag van
€ 125,- door de verdachte gestort op de rekening van [medeverdachte 3] . Door [medeverdachte 3] is per saldo € 14.756,- aan de verdachte betaald. [101]
[medeverdachte 4] heeft tussen 20 september 2013 en 13 januari 2014 in totaal € 2.700,- op een van de rekeningen van de verdachte overgemaakt. De verdachte € 350,- naar de rekening van [medeverdachte 4] overgemaakt. Per saldo heeft [medeverdachte 4] € 2.350,- betaald. [102]
De hiervoor bedoelde bedragen zijn van eigen misdrijf afkomstig.

Voorwaardelijk gedaan verzoek

Bij e-mail van 14 juni 2021 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het noodzakelijk is dat nadere opheldering wordt verkregen over de gemachtigden van de rekening van [naam 1] en dat onderzoek wordt gedaan naar de koppeling tussen een volwassenrekening en de rekening van
[naam 1] . Ter terechtzitting heeft de raadsman te kennen gegeven dat voornoemde verzoek als een voorwaardelijk gedaan verzoek kon worden beschouwd, indien het hof het noodzakelijk zou vinden dat nader onderzoek zou worden gedaan en indien het hof zou twijfelen aan de koppeling tussen de rekening van de dochter van de verdachte en de rekening van [naam 8] .
Het hof wijst het voorwaardelijke verzoek af. Het hof acht het niet noodzakelijk dat onderzoek wordt gedaan naar de koppeling tussen een volwassenrekening en een rekening van [naam 1] . De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat zij een handtekening heeft geplaatst op de handtekeningenkaart. [103] Dat volgens de verdediging [naam 8] mogelijk gemachtigd was voor de rekening van [naam 1] sluit niet uit dat de verdachte gemachtigd was over de bankrekening te beschikken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij, op tijdstippen in de periode van 13 september 2012 tot en met 14 november 2014 in Nederland, alleen althans tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, de Belastingdienst, heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededaders telkens - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - meerdere valselijk opgemaakte of vervalste (elektronische) aanvragen en wijziging Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag, bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende dat
(Eigen aanvraag/wijziging)
- [naam 1] (BSN [nummer 1] ) gedurende 230 uur per maand vanaf 1 augustus 2012 kinderopvang geniet bij [opvang 1] (A-08-DOC-03) en,
(Aanvraag/wijziging [medeverdachte 1] )
- [naam 2] (BSN [nummer 2] ) gedurende 175 uur per maand vanaf 1 mei 2013 kinderopvang geniet bij [opvang 2] (A-03-DOC-04) en,
(Aanvraag/wijziging [medeverdachte 2] )
- [naam 3] (BSN [nummer 3] ) gedurende 150 uur per maand vanaf 1 april 2014 kinderopvang geniet bij [opvang 3] (A-05-DOC-01) en,
(Aanvraag/wijziging [medeverdachte 3] )
- [naam 4] (BSN [nummer 4] ) gedurende 150 uur per maand vanaf 1 februari 2013 kinderopvang geniet bij [opvang 4] (A-09-DOC-01) en,
(Aanvraag/wijziging [medeverdachte 4] )
- [naam 5] (BSN [nummer 5] ) gedurende 175 uur per maand vanaf 11 november 2013 kinderopvang geniet bij [opvang 5] (A-36-DOC-02),
waardoor verdachte en/of haar mededader(s) de suggestie heeft/hebben gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag en/of wijziging Kinderopvangtoeslag/WKO-aanvraag recht had op deze toeslag,
waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemde toeslagen van enig geldbedrag;
2.
zij, op tijdstippen in de periode van 5 september 2013 tot en met 9 juli 2014 te Amsterdam,
telkens opzettelijk een vals en/of vervalst geschrift voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist of dat die geschriften bestemd waren om gebruik van te maken als waren die echt en onvervalst,
immers heeft verdachte
1. een jaaropgave 2012 van [opvang 6] (A-08-DOC-07, blz. 3) en,
2. een jaaropgave 2012 van [opvang 7] (A-03-DOC-02, blz.3)
3. een plaatsingsovereenkomst tussen [opvang 7] B.V. en [medeverdachte 2] ten behoeve van
[naam 3] en [naam 6] (A-05-DOC-03, blz 6 en 7) en,
4. een rekeningafschrift ING rekening [rekeningnummer 1] ten name van [medeverdachte 3] (A 09-DOC-07, blz. 3) en,
5. een jaaropgave 2012 van [opvang 8] (A-11-DOC-04, pagina 4),
zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
telkens op haar computer en thuis voorhanden gehad, en bestaande die valsheid of vervalsing daarin dat verdachte op deze jaaropgaven en/of plaatsingsovereenkomsten en/of deze rekeningafschriften telkens valselijk en in strijd met de waarheid onder meer heeft/hebben vermeld dat
Ad 1. [naam 1] van 2 januari 2012 t/m 31 juli 2012 bij [opvang 6] kinderopvang heeft genoten en,
Ad 2. [opvang 7] B.V. telkens 817,97 euro factureert aan [medeverdachte 1] en,
Ad 3. [opvang 7] B.V. en [medeverdachte 2] voor een bepaald aantal uren en tegen een bepaalde prijs opvang zijn overeenkomen en,
Ad 4. Een bedrag van 9.880 euro is betaald aan [opvang 8] B.V. en,
Ad 5. [naam 7] (BSN [nummer 6] ) over de maanden oktober t/m december opvang heeft genoten bij [opvang 2] ,
terwijl genoemde levering van diensten (kinderopvang) en genoemde betalingen in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden;
3. primair
zij, op tijdstippen in de periode van 3 september 2016 tot en met 19 oktober 2016 in Amsterdam,
telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid, [winkel] heeft bewogen tot afgifte van (een) goed(eren), hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid via de [winkel] Bestelapp bestellingen geplaatst/gedaan waarbij verdachte:
- telkens gebruik maakte van een valse naam, althans een andere naam dan die van verdachte, en
- telkens een adres op gaf waarop verdachte en/of genoemde persoon niet woonachtig was/waren, en
- telkens onder een bestellimiet van 140 euro bleef zodat zonder voorafgaande betaling kon worden besteld,
waardoor [winkel] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgiften van kleding en/of schoeisel en/of make-up en/of accessoires (waarvoor verdachte niet betaalde);
3.
subsidiair
zij, op tijdstippen in de periode van 3 september 2016 tot en met 19 oktober 2016 in Amsterdam,
telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid [winkel] heeft bewogen tot afgifte van (een) goed(eren), hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid via de [winkel] Bestelapp bestellingen geplaatst/gedaan waarbij verdachte:
- telkens gebruik maakte van een valse naam, althans een andere naam dan die van verdachte, en
- telkens een adres op gaf waarop verdachte en/of genoemde persoon niet woonachtig was/waren, en
- telkens onder een bestellimiet van 140 euro bleef zodat zonder voorafgaande betaling kon worden besteld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
zij, op tijdstippen in de periode van 22 februari 2013 tot en met 03 december 2014 in Nederland heeft witgewassen,
immers heeft verdachte geldbedragen verworven terwijl zij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1, 2, 3 primair, 3 subsidiair en 4 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

In het geval dat het witwassen (feit 4) betrekking heeft op voorwerpen onmiddellijk afkomstig uit eigen misdrijf, dient er sprake te zijn van een handeling die erop is gericht om de crimineel verkregen voorwerpen veilig te stellen. Indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de voorwerpen, kan die gedraging niet als witwassen worden gekwalificeerd. In dergelijke gevallen moet sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerpen gericht karakter heeft. Dat daarvan sprake is geweest kan in het onderhavige geval niet wettig en overtuigend worden bewezen.
De bewezenverklaring van feit 4 ziet op het verwerven, daarom kan de gedraging niet als witwassen worden gekwalificeerd. Het onder 4 bewezenverklaarde is gelet daarop niet strafbaar.
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 primair, en 3 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
oplichting en,
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
poging tot oplichting, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3 primair en 3 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het hof verzocht, bij een eventuele strafoplegging, rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft een bewogen leven gehad met veel pech en tegenslag en zij is als gevolg van het syndroom van Tietze arbeidsongeschikt geraakt. Zij heeft wel een leer-arbeidsovereenkomst waardoor zij in de zorg werkt. Zij heeft een zoon die als gevolg van een vroeggeboorte veel zorg en aandacht nodig heeft, en een dochter die als gevolg van een woningbrand EMDR-therapie nodig heeft.
De verdachte zit in de WSNP. Zij is aanvankelijk in de Kinderopvangtoeslagaffaire als gedupeerde aangemerkt maar de Belastingdienst wil de afloop van deze zaak afwachten.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou desastreuze gevolgen hebben voor de verdachte, nu zij haar leven eindelijk in de goede richting heeft gewend, vrij is van psychische problemen, een eigen woning heeft en zelfs een vaste baan heeft. Bovendien zou een dergelijke straf onomkeerbare gevolgen hebben voor haar zoon en zou er zelfs toe kunnen leiden dat hij naar een pleeggezin moet. Een dergelijke straf doet daarbij geen recht aan de situatie. De verweten feiten zijn inmiddels al acht jaar oud en er zijn inmiddels vijf jaar verlopen sinds het eerste verhoor van de verdachte. Dat geeft aanleiding om in strafmatigende zin rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn. Bovendien heeft de verdachte in deze periode aangetoond dat er geen recidivegevaar is. Nimmer is zij strafrechtelijk veroordeeld en nimmer is zij nadien in contact gekomen met de politie en/of justitie.
Daarnaast hebben alle medeverdachten een werkstraf van 40 tot 240 uren opgelegd gekregen. Het verschil met de strafeis van het openbaar ministerie in eerste aanleg, lijkt enkel gebaseerd te zijn op het vermoeden van het openbaar ministerie dat de verdachte een sturende en/of organiserende rol heeft gehad. Dat blijkt echter niet onomstotelijk uit het dossier maar zelfs als dat wel zou zijn laten de oriëntatiepunten ruimte voor een werkstraf gekoppeld aan een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Verzocht wordt te volstaan met een voorwaardelijke straf eventueel in combinatie met een taakstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan kort gezegd kinderopvangtoeslagfraude door alleen (eigen KOT) en tezamen met haar mededaders de Belastingdienst (meermalen) op te lichten. De verdachte heeft hierdoor op grove wijze misbruik gemaakt van een regeling die de overheid in het leven heeft geroepen om ouders met kinderen in de gelegenheid te stellen te (blijven) werken en hun kinderen buitenshuis op te vangen. De verdachte heeft de Belastingdienst, en daarmee ook de samenleving, aanzienlijk (financieel) nadeel toegebracht. Voorts heeft de verdachte (ver)vals(t)e documenten voorhanden gehad.
De verdachte heeft ook [winkel] meermalen opgelicht en geprobeerd op te lichten. De verdachte heeft zich bij haar handelen kennelijk slechts laten leiden door financieel gewin.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 juni 2021 is zij eerder onherroepelijk veroordeeld.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde kan met oplegging van een voorwaardelijke straf eventueel in combinatie met een taakstraf, zoals door de raadsman bepleit, niet worden volstaan. De omvang van de fraude acht het hof zo groot dat slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doet aan de ernst hiervan. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de redelijke termijn is overschreden. De raadsman heeft benadrukt dat al vijf jaar zijn verstreken sinds het eerste verhoor van de verdachte. Het hof neemt als aanvang van de redelijke termijn 11 januari 2019 de dag waarop de dagvaarding is uitgereikt. De rechtbank heeft op 13 juni 2019 vonnis gewezen. Van een overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg is geen sprake. In hoger beroep is de redelijke termijn met bijna een maand overschreden. Gelet op de geringe mate van overschrijding in hoger beroep zal het hof volstaan met de constatering dat een overschrijding heeft plaatsgevonden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 primair, 3 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Verklaart het onder 4 bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van
mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 juli 2021.
Mr. A.D.R.M. Boumans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Overzichtsproces-verbaal, A-08-OPV, doorgenummerde pag. 1.
2.Overzichtsproces-verbaal, A-08-OPV, doorgenummerde pag. 2.
3.Overzichtsproces-verbaal, A-08-OPV, doorgenummerde pag. 3.
4.A-03-DOC-04.
5.A-05-DOC-01.
6.A-09-DOC-03.
7.A-36-DOC-02.
8.Proces-verbaal van verdenking verdachte, A-08-AMB-05, doorgenummerde pag. 189.
9.Uitdraai van het Burgerportaal van de Belastingdienst met betrekking tot BsnKind [nummer 1] , A-08-DOC-03, doorgenummerde pag. 319 en 320.
10.Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2012, A-08-DOC-07, doorgenummerde pagina’s 327-328.
11.E-mailbericht van [naam 18] van de Belastingdienst/Toeslagen aan [opvang 1] van
12.E-mailbericht van [naam 19] , [opvang 1] , van 9 oktober 2014, A-08-DOC-05, doorgenummerde pag. 323.
13.Proces-verbaal van verdenking verdachte, A-08-AMB-05, doorgenummerde pag. 190.
14.Jaaropgave 2012 [opvang 6] , A-08-DOC-07, pag. 329.
15.Overzicht 2012 [opvang 8] , Kinderopvang, A-08-DOC-07, pag. 330.
16.Proces-verbaal van verdenking verdachte, A-08-AMB-05, doorgenummerde pag. 190.
17.Uitdraai van het Burgerportaal van de Belastingdienst met betrekking tot BsnKind [nummer 2] , A03-DOC-04, doorgenummerde pag. 1174-1175.
18.E-mailbericht van [verhoorder] van de Belastingdienst van 28 januari 2016, A03-DOC-05, doorgenummerde pag. 1176.
19.E-mailbericht namens [curator 1] van 28 januari 2016, curator in het faillissement van [opvang 9] , A03-DOC-05, doorgenummerde pag. 1176.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , A-03-V01, doorgenummerde pag. 1138-1139.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , A-03-V01, doorgenummerde pag. 1139.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , A-03-V01, doorgenummerde pag. 1140.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , A-03-V01, doorgenummerde pag. 1140-1141.
24.Uitdraai van het Burgerportaal van de Belastingdienst met betrekking tot BsnKind [nummer 3] , A05-DOC-01, doorgenummerde pag. 1287-1288.
25.E-mailbericht van [verhoorder] van de Belastingdienst van 21 januari 2016, A05-DOC-04, doorgenummerde pag. 1298.
26.E-mailbericht van [naam 24] van de Afdeling Klantenservice [opvang 7] van 21 januari 2016, A05-DOC-04, doorgenummerde pag. 1298.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , A-05-V01, doorgenummerde pag. 1225.
28.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] , A-05-V01, doorgenummerde pag. 1219.
29.Rekeningafschrift van privé rekening van [medeverdachte 2] , A-05-DOC-18, doorgenummerde pag. 1326-1327.
30.Rekeningafschrift van de rekening van [naam 12] , A-05-DOC19, doorgenummerde pag. 1329.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , doorgenummerde pag. 1220.
32.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , A-05-V01, doorgenummerde pag. 1223.
33.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] , A-05-V01, doorgenummerde pag. 1224.
34.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , A-05-V01, doorgenummerde pag. 1221.
35.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , A-05-V01, doorgenummerde pag. 1223.
36.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 8] , A-06-V01, blz. 5, niet doorgenummerd.
37.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , doorgenummerde pag. 1227.
38.Proces-verbaal van ambtshandelingen, doorgenummerde pag. 1248, en proces-verbaal van ambtshandeling van [naam 25] van 21 juli 2016, AMB-010, niet doorgenummerd.
39.Uitdraai van het Burgerportaal van de Belastingdienst met betrekking tot BsnKind [nummer 4] , A09-DOC-01, doorgenummerde pag. 1405-1406.
40.E-mailbericht van [curator 1] , curator in het faillissement van 4 april 2016, A09-DOC-06, doorgenummerde pag. 1415.
41.PV Betalingen met betrekking tot andere verdachten, doorgenummerde pag. 274-275.
42.Uitdraai van het Burgerportaal van de Belastingdienst met betrekking tot BsnKind [nummer 5] , A36-DOC-02, doorgenummerde pag. 3698-3699.
43.E-mailbericht van [verhoorder] van de Belastingdienst van 19 januari 2016, A36-DOC-04, doorgenummerde pag. 3703.
44.E-mailbericht van [naam 20] van [naam 13] van 27 januari 2016 en e-mailbericht van [naam 21] van [opvang 1] van 27 januari 2016, A36-DOC-04, doorgenummerde pag. 3702.
45.E-mailbericht van [verhoorder] van de Belastingdienst van 23 mei 2016, A36-DOC-4a, doorgenummerde pag. 3704.
46.E-mailbericht van [naam 21] van [opvang 1] van 23 mei 2016.
47.PV Betalingen met betrekking tot andere verdachten, doorgenummerde pag. 277.
48.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 8] , A-06-V01, blz. 3.
49.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 8] , A-06-V01, blz. 4.
50.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 8] , A-06-V01, blz. 4-5.
51.E-mailbericht van [naam 22] van ABN AMRO, van 19 september 2016, A-08-BOB-05B, doorgenummerde pag. 145.
52.Proces-verbaal van bevindingen rekening [naam 1] , A-08-BOB-03C, doorgenummerde pag. 147.
53.E-mailbericht van [naam 23] van ABN AMRO van 15 september 2016, A-08-BOB-04B, doorgenummerde pag. 137.
54.Proces-verbaal van bevindingen info op in beslag genomen data, A-08-AMB-026, doorgenummerde pag. 283.
55.Proces-verbaal van bevindingen info op in beslag genomen data, A-08-AMB-026, doorgenummerde pag. 286.
56.A-08-Doc-211.
57.Proces-verbaal van bevindingen Info op in beslag genomen data, A-08-AMB-026, doorgenummerde pag. 287.
58.A-08-Doc-211, pag. 783.
59.A-08-Doc-211, pag. 784.
60.Proces-verbaal van bevindingen Info op in beslag genomen data, A-08-AMB-026, doorgenummerde pag. 287-288.
61.Proces-verbaal van bevindingen Info op in beslag genomen data, A-08-AMB-026, doorgenummerde pag. 288.
62.Proces-verbaal van bevindingen in beslag genomen laptops, A-08-AMB-014, doorgenummerde pag. 220.
63.Proces-verbaal van bevindingen in beslag genomen laptops, A-08-AMB-014, doorgenummerde pag. 220.
64.A-05-DOC-03, blz. 6, doorgenummerde pag. 1296.
65.Proces-verbaal van bevindingen in beslag genomen laptops, A-08-AMB-014, doorgenummerde pag. 227-228 en Plaatsingsovereenkomst tussen [opvang 7] BV en [medeverdachte 2] , A-05-DOC-03, blz. 6, doorgenummerde pag. 1296.
66.Plaatsingsovereenkomst tussen [opvang 7] BV en [medeverdachte 2] , A-05-DOC-03, blz. 6, doorgenummerde pag. 1297.
67.Proces-verbaal van bevindingen in beslag genomen laptops, A-08-AMB-014, doorgenummerde pag. 226-227 en Plaatsingsovereenkomst tussen [opvang 7] BV en [medeverdachte 2] , A-05-DOC-03, blz. 6, doorgenummerde pag. 1297.
68.Jaaropgave [opvang 6] , A-08-DOC-07, blz. 3, doorgenummerde pag. 329.
69.Jaaropgave [opvang 7] van 2012, A-03-DOC-03, blz. 3, doorgenummerde pag. 1165.
70.Bankafschrift ING op naam van [medeverdachte 3] , A-09-DOC-07, blz. 3, doorgenummerde pag. 1418.
71.Jaaropgave [opvang 8] van 2012, A-11-DOC-4, blz. 4, doorgenummerde pag. 1538.
72.Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2012, A-11-DOC-04, blz. 1-2, doorgenummerde pag. 1536-1537.
73.E-mailbericht van [verhoorder] van 8 februari 2016 aan [opvang 9] , A-11-DOC-06, blz. 2-3, doorgenummerde pag.1575-1576.
74.E-mailbericht van [opvang 9] aan [verhoorder] van 10 februari 2016, A-11-DOC-06 blz. 2, doorgenummerde pag. 1575.
75.E-mailbericht van [verhoorder] van 8 februari 2016 aan [opvang 9] , A-11-DOC-06, blz. 3, doorgenummerde pag. 1576.
76.E-mailbericht van [verhoorder] van 9 mei 2016 aan [emailadres 3] , A-11-DOC-06, blz. 1-2, doorgenummerde pag. 1571-1572.
77.E-mailbericht van [curator 2] , voor de curator, (Faillissementen) van 18 mei 2016 aan [verhoorder] , A-11-DOC-06, blz. 1, doorgenummerde pag. 1571.
78.Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris op 17 september 2018 van [naam 9] .
79.Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris op 17 september 2018 van [naam 9] .
80.Proces-verbaal van ambtshandeling van [verhoorder] van 17 november 2016, A-08-AMB-019, Pag. 260.
81.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname, A-08-AMB-011, doorgenummerde pag. 209-211, en bijlage 1 (lijst van inbeslaggenomen goederen) doorgenummerde pag. 211.
82.Proces-verbaal vordering art. 96 Sv, A-08-AMB-010, doorgenummerde pag. 207 en bijlage 1, doorgenummerde pag. 208.
83.Proces-verbaal van ambtshandeling, A-08-AMB-029.
84.Overzicht screenshots aangetroffen op iPhone 7 (C.01.01.001), A-08-DOC-192, doorgenummerde pag. 746.
85.Overzicht screenshots aangetroffen op Samsung Galaxy S7, A-08-DOC-193, doorgenummerde pag. 747-748.
86.A-08-DOC-132 t/m A-08-DOC-191.
87.Zaaksproces-verbaal oplichting [winkel] , A-08-Zaaksproces-verbaal oplichting [winkel] , doorgenummerde pag. 56.
88.Vordering verstrekking gebruikersgegevens (internet) ex art. 126na Sv, VOR-021, blz. 1/2, niet doorgenummerd.
89.Resultaat data-analyse, [bedrijf 3] , van 6 december 2016, VOR-021A, niet doorgenummerd.
90.Vordering verstrekking gebruikersgegevens (internet) ex art. 126na Sv, VOR-022, blz. 1/2, niet doorgenummerd.
91.VOR-022A. Zie ook A-08-zaaksproces-verbaal Oplichting [winkel] , doorgenummerde pag. 56: ‘Uit een vordering verstrekking gebruikersgegevens internet op grond van art 126NA WvSV bij [bedrijf 2] BV voor IP-adres
92.Proces-verbaal van ambtshandelingen, A-08-AMB-022, doorgenummerde pag. 270.
93.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , G-001, doorgenummerde pag. 057A-057B.
94.Printscreens bestellingen, A-08-DOC-132 t/m A-08-DOC-133 doorgenummerde pag. 686-687; A-08-DOC-146 t/m A-08-DOC-149 doorgenummerde pag. 700-703; A-08-DOC-151 t/m A-08-DOC-183 doorgenummerde pag. 705-737; A-08-DOC-186 doorgenummerde pag. 740; en A-08-DOC-191 doorgenummerde pag. 745.
95.Overzicht screenshots aangetroffen op iPhone 7 (C.01.01.001), A-08-DOC-192, doorgenummerde pag. 746.
96.Overzicht screenshots aangetroffen op Samsung Galaxy S7, A-08-DOC-193, doorgenummerde pag. 747-748.
97.Printscreens bestellingen, A-08-DOC-150 doorgenummerde pag. 704; A-08-DOC-185, doorgenummerde pag. 739; en A-08-DOC-187, doorgenummerde pag. 741.
98.PV Betalingen met betrekking tot andere verdachten, A-08-AMB-023, doorgenummerde pag. 273.
99.A-08-DOC-28, doorgenummerde pagina 396. Zie ook afschriften studentenrekening mw. [verdachte] A08-DOC-46, blz. 19/48 en 20/48, doorgenummerde pag. 451-452; A08-DOC-46, blz. 24/48, doorgenummerde pag. 456; A08-DOC-46, blz. 30/48, doorgenummerde pag. 462; A08-DOC-46, blz. 36/48 en 37/48, doorgenummerde pag. 468-469; A08-DOC-46, blz. 43/48 en 44/48, doorgenummerde pag. 475-476;
100.PV Betalingen met betrekking tot andere verdachten, A-08-AMB-023, doorgenummerde pag. 274.
101.PV Betalingen met betrekking tot andere verdachten, A-08-AMB-023, doorgenummerde pag. 274-275.
102.PV Betalingen met betrekking tot andere verdachten, A-08-AMB-023, doorgenummerde pag. 277.
103.Proces-verbaal terechtzitting 9 mei 2019, pag. 3.