Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verzoek
2.De beoordeling
Voorts heeft het hof meegewogen dat de advocaat van [naam 5] in kennis is gesteld van het verschoningsverzoek en geen bezwaren hiertegen heeft geuit.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 16 november 2021 een verzoek tot verschoning van een raadsheer-plaatsvervanger behandeld. Het verzoek is ingediend in het kader van twee zaken waarbij mevrouw [belanghebbende] een klacht heeft ingediend tegen een notaris die betrokken was bij de afwikkeling van een nalatenschap. De eerste zaak betreft een hoger beroep van een beslissing van de Kamer voor het Notariaat in Den Haag, terwijl de tweede zaak een verzoek tot herziening van een eerdere beslissing van het Gerechtshof Amsterdam betreft. De verzoekster, die tevens lid is van de Raad van State, heeft verzocht zich te verschonen omdat zij zich niet onbevooroordeeld achtte in deze zaken, gezien haar eerdere betrokkenheid en de klachten van [belanghebbende]. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er voldoende zwaarwegende gronden zijn voor toewijzing van het verzoek tot verschoning, onder andere omdat de verzoekster deel uitmaakte van de eerdere zittingscombinatie en er een reële kans was dat zij zou worden gewraakt. De beslissing om het verzoek toe te wijzen geldt voor beide zaken, en de wrakingskamer heeft ook overwogen dat de advocaat van [naam 5] geen bezwaren heeft geuit tegen het verzoek.