ECLI:NL:GHAMS:2021:4353

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
23-002942-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor woninginbraak door gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van woninginbraak in de periode van 9 tot en met 11 november 2018 te Hoogkarspel. De tenlastelegging omvatte het stelen van een gouden ketting en een geldbedrag van circa 30 euro uit een woning. De verdachte werd op heterdaad betrapt op 15 november 2018 bij een andere woninginbraak, waarbij gereedschap en schoenen in beslag werden genomen. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het bewijs dat werd gepresenteerd, waaronder sporenonderzoek en historische verkeersgegevens van de gsm van de verdachte.

Het hof concludeerde dat, hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte in de buurt van de woning was, de omstandigheden onvoldoende waren om hem buiten redelijke twijfel te veroordelen. De aangetroffen schoensporen waren te algemeen en de zendmastgegevens gaven geen definitief bewijs dat de verdachte op het moment van de inbraak in de buurt was. Het hof oordeelde dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht door de verdachte vrij te spreken van de beschuldigingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002942-20
datum uitspraak: 27 december 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-168872-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 december 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2018 tot en met 11 november 2018 te Hoogkarspel, gemeente Drechterland, in/uit een woning ([adres 2])
een gouden ketting inclusief hanger en/of een geldbedrag (van circa 30 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing omtrent de bewijsvraag komt dan de politierechter.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. De verdediging heeft verzocht om de verdachte vrij te spreken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Uit het dossier komt naar voren dat de tenlastegelegde inbraak is gepleegd op een tijdstip tussen 9 november 2018 te 15.00 uur en 11 november 2018 te 14.45 uur. De verdachte en een medeverdachte zijn op 15 november 2018 op heterdaad betrapt op het moment dat zij een woninginbraak pleegden in een woning aan de [adres 3]. In die woning is een schroevendraaier en een breekijzer aangetroffen en in beslag genomen. Deze behoorden niet toe aan de bewoners van de woning. De schoenen die de verdachte op dat moment aanhad zijn eveneens in beslag genomen. Zowel het gereedschap als de schoenen zijn overgedragen aan de afdeling Forensische Opsporing. Op basis van een sporenonderzoek aan de schroevendraaier, wordt deze gekoppeld aan de woninginbraak die aan de verdachte in de onderhavige strafzaak is tenlastegelegd. De schoenen van de verdachte zijn eveneens onderzocht en vergeleken met de aangetroffen sporen bij de inbraak in deze zaak. Uit dit onderzoek volgt dat de maat en het profiel van de schoenen overeenkomen en er bovendien geen onverklaarbare verschillen zijn tussen de aangetroffen sporen in deze zaak en de schoenen van de verdachte. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van de gsm-telefoon van de verdachte. Uit de verkregen data blijkt dat de gsm van de verdachte onder andere de zendmastlocaties Enkhuizen en Bovenkarspel heeft aangestraald op 10 en 11 november 2018. Enkhuizen en Bovenkarspel zijn naburige plaatsen van Hoogkarspel.
De vraag waar het hof zich voor gesteld ziet, is of de verdachte – op basis van bovenstaande feiten en omstandigheden – kan worden aangemerkt als dader van de inbraak in deze zaak.
Naar het oordeel van het hof kan deze vraag niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid bevestigend worden beantwoord. Alhoewel bovengenoemde omstandigheden erop zouden kunnen duiden dat de verdachte in de tenlastegelegde periode in de (ruime) buurt van desbetreffende woning is geweest, zijn de omstandigheden – vanwege hun relatieve onbepaaldheid, ook in onderlinge samenhang beschouwd – onvoldoende om de verdachte buiten redelijke twijfel met de tenlastegelegde inbraak in verband te brengen. Het hof heeft bij dat oordeel betrokken dat het aangetroffen schoenspoor algemeen is en geen onderscheidend karakteristiek kenmerk heeft om dat spoor aan de verdachte te kunnen koppelen. Aan de hand van de zendmastgegevens kan niet worden vastgesteld dat de verdachte in de buurt van de woning was op het moment van de inbraak, reeds omdat de dag en het tijdstip van de inbraak niet is vastgesteld. Bovendien blijkt uit het dossier niet of vanuit de directe omgeving van de woning in Hoogkarspel zendmasten in Enkhuizen en/of Bovenkarspel kunnen worden aangestraald. Dat de verdachte in verband kan worden gebracht met een schroevendraaier die bij de tenlastegelegde inbraak is gebruikt leidt niet zonder meer tot de dwingende conclusie dat hij ten tijde van de inbraak in het bezit was van die schroevendraaier.
Aldus is het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en dient de verdachte daarvan vrijgesproken te worden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. M.L.M. van der Voet en mr. H.A.G. Nijman, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 december 2021.