ECLI:NL:GHAMS:2021:4350
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake cocaïne-invoer
Op 18 oktober 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 3 april 2018 was gewezen in de strafzaak met parketnummer 15-139376-17. De verdachte, geboren in 1976, was in hoger beroep verschenen, waarbij het hof het onderzoek ter terechtzitting op 4 oktober 2021 heeft gehouden. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis en vorderde een gevangenisstraf van 32 maanden, met aftrek van voorarrest, en de gevangenneming van de verdachte vanaf het moment van uitspraak.
Het hof heeft het dossier bestudeerd en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, evenals de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. Ondanks aanwijzingen van betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van cocaïne, oordeelde het hof dat deze aanwijzingen onvoldoende waren om te concluderen dat de verdachte wetenschap had van de invoer. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep bevestigd, zonder tot een andere conclusie te komen dan de rechtbank eerder had gedaan.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin de rechters A.M.P. Geelhoed, H.A. van Eijk en J.W.P. van Heusden zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2021, waarbij mr. Van Eijk buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.