ECLI:NL:GHAMS:2021:4346
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Amsterdam
Op 6 september 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 juni 2020, in de strafzaak met parketnummer 13-669060-19. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd in P.I. Lelystad, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder uitgesproken vonnis. Tijdens de zitting heeft de verdachte, samen met zijn raadsvrouw, aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Ook de advocaat-generaal heeft verklaard het hoger beroep niet te willen voortzetten. Hierdoor zijn de eerder ingediende bezwaren tegen het vonnis ingetrokken.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in het door hen ingestelde hoger beroep. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 september 2021, maar mr. N. van der Wijngaart en mr. A. Dantuma-Hieronymus waren niet in staat om het arrest te ondertekenen.