ECLI:NL:GHAMS:2021:4344

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2021
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
23-001754-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor mishandeling van een slachtoffer op 18 februari 2017 te Schiphol. De tenlastelegging hield in dat de verdachte het slachtoffer met zijn vuist in het gezicht zou hebben geslagen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 september 2021 heeft het hof de verklaringen van de betrokken partijen en getuigen zorgvuldig overwogen. De verklaringen van de aangever en de getuigen waren niet consistent, wat leidde tot twijfels over de feitelijke toedracht van het incident. Het hof concludeerde dat de feitelijke toedracht niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld, waardoor de verdachte niet kon worden veroordeeld voor de mishandeling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters N. van der Wijngaart, F.M.D. Aardema en A. Dantuma-Hieronymus aanwezig waren. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier was mr. S.L.D. Vriend.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001754-17
datum uitspraak: 20 september 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 mei 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-045888-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 september 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 18 februari 2017 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met zijn (gebalde) vuist (met kracht) op/tegen het gezicht/hoofd te slaan/stompen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof kan de feitelijke toedracht van het tenlastegelegde incident op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld. De verklaringen van aangever/verbalisant [slachtoffer] omtrent de (volgorde van) gebeurtenissen zijn niet geheel consistent met die van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2]. Dat, zoals de aangever heeft verklaard, kortgezegd, de verdachte hem met de vuist in het gezicht heeft geslagen met een gerichte klap vindt met name daarin geen bevestiging. [getuige 1] heeft hierover bij de Koninklijke Marechaussee niets verklaard en [getuige 2] heeft blijkens zijn verklaring bij de Koninklijke Marechaussee, kort na het incident niet méér gezien dan dat de verdachte zich op enig moment losrukte met een “slaande beweging” met de arm. De eventueel iets anders geformuleerde waarneming van deze getuige bij de raadsheer-commissaris doet daaraan niet af. Daar komt bij dat de verdachte steeds heeft ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan mishandeling.
Hert hof is er dan ook niet van overtuigd dat de verdachte de aangever heeft mishandeld als bedoeld in de tenlastelegging.
De verdachte zal dan ook, als bepleit door de raadsman, van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. F.M.D. Aardema en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 september 2021.
mr. N. van der Wijngaart en mr. A. Dantuma-Hieronymus zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]