ECLI:NL:GHAMS:2021:4324

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
23-002763-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake verlaten plaats ongeval met letsel en schade

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1994, was betrokken bij een verkeersongeval op 3 september 2018 in Amsterdam, waarbij hij de plaats van het ongeval heeft verlaten zonder zijn identiteit bekend te maken, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat er schade was toegebracht aan een ander. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 500,00, subsidiair tien dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. In hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en de omstandigheden waaronder het feit is begaan in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich onttrokken heeft aan de verantwoordelijkheid die op hem rustte als verkeersdeelnemer, wat de mogelijkheden voor de benadeelde partij om schade te verhalen bemoeilijkte. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan het verlaten van de plaats van het ongeval en heeft de eerder opgelegde straf bevestigd, met inachtneming van de omstandigheden van de zaak. De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door het hof is toegewezen tot een bedrag van € 75,00, ter zake van materiële schade aan de fiets. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige afgewezen, omdat onvoldoende bewijs was geleverd voor andere schade. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben beoordeeld en de belangen van zowel de verdachte als de benadeelde partij in overweging hebben genomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002763-19
datum uitspraak: 27 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-023899-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Amsterdam op/aan de [adres 2]), op of omstreeks 3 september 2018 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [benadeelde]) letsel en/of schade was toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd wegens proces-economische redenen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Amsterdam op de [adres 2]), op 3 september 2018 de plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [benadeelde]) schade was toegebracht.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 500,00, subsidiair tien dagen hechtenis, en met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft primair verzocht – indien het hof tot een bewezenverklaring komt – de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel, gelet op de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte na het ongeval niet is doorgereden, maar eerst is uitgestapt, met het slachtoffer heeft gesproken en vervolgens pas is weggereden. Subsidiair heeft de raadsman verzocht een geheel voorwaardelijke straf op te leggen, nu het een oud feit betreft en de verdachte nadien niet meer in aanraking is geweest met politie en justitie ter zake van de Wegenverkeerswet.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is als bestuurder van een personenauto betrokken geraakt bij een verkeersongeval, waarbij de fietser op straat is gevallen en schade aan de fiets is ontstaan. Terwijl de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat er schade was ontstaan aan de fiets van het slachtoffer, heeft hij de plaats van het ongeval verlaten zonder zijn identiteit bekend te maken. Immers, daarnaar gevraagd door een getuige, heeft verdachte zijn telefoonnummer bewust niet willen geven. Zodoende heeft hij zich onttrokken aan de verantwoordelijkheid die rust op elke verkeersdeelnemer en heeft hij de mogelijkheden voor de gedupeerde om de schade te verhalen bemoeilijkt. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof weegt in het voordeel van de verdachte mee de omstandigheden waaronder het feit is begaan en dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep de indruk heeft gewekt dat hij van zijn fout heeft geleerd en heeft verklaard dat hij bereid is de schade te vergoeden.
Met de advocaat-generaal acht het hof, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden. Anders dan de raadsman acht het hof de omstandigheden van dit geval niet dermate bijzonder dat toepassing van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht aan de orde kan zijn.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 481,53 ter zake van materiële schade, te weten voor de aanschaf van een nieuwe fiets. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 75,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd en heeft de vordering verlaagd tot een bedrag van € 208,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering toe te wijzen tot € 75,00 nu de schade is toegebracht aan een oud uitziende fiets.
Door de raadsman wordt een schadebedrag van € 75,00 niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden. Enkel de schade die door de verdachte aan de fiets van de benadeelde partij is toegebracht komt voor vergoeding in aanmerking. Het hof zal de schade begroten op € 75,00. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 36f en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 27 februari 2019 onder CJIB nummer [nummer].
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 75,00 (vijfenzeventig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 75,00 (vijfenzeventig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 3 september 2018.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. N. van der Wijngaart en mr. B. van der Werf, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 januari 2021.
mr. B. van der Werf is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]