ECLI:NL:GHAMS:2021:4303

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
K21-230246
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beklag art. 12 Sv wegens onvoldoende aanknopingspunten voor strafrechtelijk onderzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 december 2021 uitspraak gedaan in een beklagprocedure op basis van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Het beklag was ingediend door klager, die zich richtte tegen de beslissing van de officier van justitie van het arrondissementsparket Amsterdam om geen strafvervolging in te stellen tegen de beklaagden. Klager en zijn partner hadden meerdere aangiften gedaan tegen de beklaagden, die beschuldigd werden van bedreiging en belaging door het verspreiden van onjuiste informatie over klager en diens gezin.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 2 december 2021 heeft klager zijn beklag toegelicht. De advocaat-generaal heeft in een verslag van 29 november 2021 geadviseerd het beklag af te wijzen. Het hof heeft de ingediende stukken en de verklaringen van klager in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de feiten die in de aangiften zijn genoemd, onvoldoende concreet en niet individualiseerbaar zijn met betrekking tot de strafbare feiten die aan de beklaagden worden verweten.

Het hof concludeert dat de officier van justitie terecht heeft besloten om de zaak niet verder te vervolgen, omdat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor een strafrechtelijk onderzoek dat zou kunnen leiden tot wettig en overtuigend bewijs. Gezien deze overwegingen heeft het hof het beklag ongegrond verklaard en afgewezen. De beschikking is gegeven door de rechters in tegenwoordigheid van de griffier, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

afdeling strafrecht
beklagkamer
rekestnummer K21/230246
Beschikking op het beklag van:
[klager],
wonende te [plaats],
klager.

1.Het beklag

Het hof heeft op 23 juni 2021 het klaagschrift ontvangen. Het beklag richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam om geen strafvervolging in te stellen tegen
[beklaagden](hierna: beklaagden) ter zake van een groot aantal strafbare feiten, waaronder bedreiging en belaging.

2.Het verslag van de advocaat-generaal

Bij verslag van 29 november 2021 heeft de advocaat-generaal het hof in overweging gegeven het beklag af te wijzen.

3.De voorhanden stukken

Het hof heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift;
- de sepotbrieven van 8 juni 2021 en 21 juni 2021;
- het verslag van de advocaat-generaal.

4.De behandeling in raadkamer

Het hof heeft klager in de gelegenheid gesteld op 2 december 2021 het beklag toe te lichten. Klager is in raadkamer verschenen en heeft het beklag toegelicht en gehandhaafd.
De advocaat-generaal is bij de behandeling in raadkamer aanwezig geweest. In hetgeen in raadkamer naar voren is gekomen heeft deze geen aanleiding gevonden de conclusie in het verslag te herzien.

5.De beoordeling van het beklag

Klager (en zijn partner) hebben meerdere aangiften gedaan tegen beklaagden. Beklaagden worden er – kort gezegd – van beschuldigd dat zij door het verspreiden van onjuiste informatie klager en diens gezin in een kwaad daglicht proberen te stellen. Bovendien zouden beklaagden zich ook nu nog, terwijl klager en beklaagden geen buren meer zijn en op aanzienlijke afstand van elkaar wonen, schuldig maken aan belaging en bedreiging.
Voor de weergave van de feitelijke uitgangspunten die van belang zijn voor de beoordeling verwijst het hof naar de inhoud van het verslag.
Het hof heeft te beoordelen of de strafrechter die over deze zaak zou moeten oordelen – al dan niet na nader onderzoek – zou kunnen komen tot een veroordeling voor enig strafbaar feit. Daarnaast moet het hof beoordelen of er, gelet op alle omstandigheden, voldoende belang is bij het alsnog instellen van strafrechtelijke vervolging. Indien het antwoord op beide vragen bevestigend luidt, zal een bevel tot vervolging worden gegeven.
De overwegingen van het hof
Het hof is van oordeel dat de in de aangiften genoemde feiten en de door klager ingebrachte stukken weinig concreet en onvoldoende individualiseerbaar zijn met betrekking tot de strafbare feiten die beklaagden zouden hebben begaan.
De officier van justitie heeft daarom met juistheid besloten de zaak niet (verder) te vervolgen omdat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om een strafrechtelijk onderzoek te starten dat voldoende wettig en overtuigend bewijs zal opleveren.
Het hof is dan ook van oordeel dat er goede redenen zijn om in deze zaak geen vervolging te gelasten. Het beklag is ongegrond.
Het hof zal daarom als volgt beslissen.

6.De beslissing

Het hof wijst het beklag af.
Deze beschikking, waartegen voor betrokkenen geen rechtsmiddel openstaat, is gegeven op
28 december 2021 door mrs. P.F.E. Geerlings, voorzitter, A.R.O. Mooy en A.D.R.M. Boumans, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Huizenga, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.