Uitspraak
1.Het beklag
[beklaagden](hierna: beklaagden) ter zake van een groot aantal strafbare feiten, waaronder bedreiging en belaging.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 december 2021 uitspraak gedaan in een beklagprocedure op basis van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Het beklag was ingediend door klager, die zich richtte tegen de beslissing van de officier van justitie van het arrondissementsparket Amsterdam om geen strafvervolging in te stellen tegen de beklaagden. Klager en zijn partner hadden meerdere aangiften gedaan tegen de beklaagden, die beschuldigd werden van bedreiging en belaging door het verspreiden van onjuiste informatie over klager en diens gezin.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 2 december 2021 heeft klager zijn beklag toegelicht. De advocaat-generaal heeft in een verslag van 29 november 2021 geadviseerd het beklag af te wijzen. Het hof heeft de ingediende stukken en de verklaringen van klager in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de feiten die in de aangiften zijn genoemd, onvoldoende concreet en niet individualiseerbaar zijn met betrekking tot de strafbare feiten die aan de beklaagden worden verweten.
Het hof concludeert dat de officier van justitie terecht heeft besloten om de zaak niet verder te vervolgen, omdat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor een strafrechtelijk onderzoek dat zou kunnen leiden tot wettig en overtuigend bewijs. Gezien deze overwegingen heeft het hof het beklag ongegrond verklaard en afgewezen. De beschikking is gegeven door de rechters in tegenwoordigheid van de griffier, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.