ECLI:NL:GHAMS:2021:4301

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
K21-230303
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beklag tegen beslissing officier van justitie inzake mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een beklagprocedure naar aanleiding van een beslissing van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Holland. Klager, die in een burenconflict verwikkeld is met beklaagde, had een klaagschrift ingediend omdat er geen strafvervolging was ingesteld tegen beklaagde voor mishandeling. Klager stelde dat hij op 20 maart 2021 door beklaagde meerdere vuistslagen had gekregen na een woordenwisseling.

De advocaat-generaal heeft het hof geadviseerd om klager en beklaagde te horen in raadkamer, wat op 21 december 2021 heeft plaatsgevonden. Beide partijen zijn echter niet verschenen, ondanks behoorlijke oproeping. De advocaat-generaal was wel aanwezig en concludeerde dat het beklag afgewezen moest worden, gezien het gebrek aan nadere toelichting van de partijen.

Het hof heeft vervolgens beoordeeld of er voldoende grond was voor strafvervolging. Het hof oordeelde dat, zelfs als er sprake zou zijn van een bewijsbaar strafbaar feit, strafvervolging niet aangewezen was. Klager had primair de bedoeling om schadevergoeding te verkrijgen, en het hof vond het gebruik van het strafrecht voor dit doel niet gerechtvaardigd. Klager werd aangeraden om zijn schade via de civiele rechter te vorderen. Het hof concludeerde dat er goede redenen waren om geen vervolging te gelasten en wees het beklag af. De beschikking is gegeven zonder mogelijkheid tot rechtsmiddel.

Uitspraak

afdeling strafrecht
beklagkamer
rekestnummer K21/230303
Beschikking op het beklag van:
[klager],
wonende te [plaats],
klager.

1.Het beklag

Het hof heeft op 10 augustus 2021 het klaagschrift ontvangen. Het beklag richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Holland om geen strafvervolging in te stellen tegen
[beklaagde](hierna: beklaagde) ter zake van mishandeling.

2.Het verslag van de advocaat-generaal

Bij verslag van 30 november 2021 heeft de advocaat-generaal het hof in overweging gegeven klager en beklaagde in raadkamer te horen, alvorens op het beklag te beslissen.

3.De voorhanden stukken

Het hof heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift;
- het verslag van de advocaat-generaal;
- het dossier van de politie;
- het ambtsbericht van de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Holland
van 16 september 2021.

4.De behandeling in raadkamer

Het hof heeft klager en beklaagde in de gelegenheid gesteld op 21 december 2021 het beklag toe te lichten. Klager en beklaagde zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
De advocaat-generaal is bij de behandeling in raadkamer aanwezig geweest. Deze heeft – bij gebrek aan een nadere toelichting door partijen – geconcludeerd tot afwijzing van het beklag.

5.De beoordeling van het beklag

Klager en beklaagde zijn buren en leven al langere tijd in onmin met elkaar. Volgens klager heeft beklaagde hem op 20 maart 2021 na een woordenwisseling meerdere vuistslagen gegeven.
Voor de weergave van de overige feitelijke uitgangspunten die van belang zijn voor de beoordeling verwijst het hof naar de inhoud van het ambtsbericht.
Het hof heeft te beoordelen of de strafrechter die over deze zaak zou moeten oordelen – al dan niet na nader onderzoek – zou kunnen komen tot een veroordeling voor enig strafbaar feit. Daarnaast moet het hof beoordelen of er, gelet op alle omstandigheden, voldoende belang is bij het alsnog instellen van strafrechtelijke vervolging. Indien het antwoord op beide vragen bevestigend luidt, zal een bevel tot vervolging worden gegeven.
De overwegingen van het hof
Zo het in deze beklagzaak al om een bewijsbaar strafbaar feit zou gaan, acht het hof strafvervolging niet aangewezen. Uit het klaagschrift volgt dat klager met zijn klacht primair beoogt een schadevergoeding te verkrijgen. Inzet van het strafrecht voor enkel of hoofdzakelijk dat doel dient naar het oordeel van het hof zeer terughoudend te worden toegepast. Het enkele feit dat een strafrechtelijke procedure een laagdrempelige mogelijkheid kent om schadevergoeding te vorderen, is onvoldoende zwaarwegend om in dit geval toch strafvervolging te gelasten. Klager kan proberen de door hem gestelde schade via de civiele rechter vergoed te krijgen.
In aanvulling op het vorenstaande overweegt het hof nog dat betrokkenen (opnieuw) zouden moeten proberen om – al dan niet met bemiddeling door derden – hun problemen onderling op te lossen, zodat zij ongestoord naast elkaar verder kunnen leven.
Het hof concludeert dat er goede redenen zijn om in deze zaak geen vervolging te gelasten. Het beklag is ongegrond.
Het hof zal daarom als volgt beslissen.

6.De beslissing

Het hof wijst het beklag af.
Deze beschikking, waartegen voor betrokkenen geen rechtsmiddel openstaat, is gegeven op
21 december 2021 door mrs. P.F.E. Geerlings, voorzitter, N. van der Wijngaart en A.C. Huisman, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Huizenga, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.