ECLI:NL:GHAMS:2021:4299

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
K21-230100
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beklag tegen beslissing om geen strafvervolging in te stellen wegens onbekende dader

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een beklagprocedure. Het beklag was ingediend door een wettelijk vertegenwoordiger van een minderjarige, die aangifte had gedaan van mishandeling door een onbekend gebleven persoon. Het hof ontving het klaagschrift op 5 maart 2021, gericht tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen. De advocaat-generaal adviseerde het hof om het beklag af te wijzen, wat het hof in overweging nam.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 23 juni 2021 heeft de klager, bijgestaan door zijn gemachtigde, het beklag toegelicht. Het hof heeft de behandeling aangehouden om nader onderzoek te laten verrichten. Op 21 december 2021 heeft de gemachtigde van klager medegedeeld dat, gezien het resultaat van het nadere onderzoek, een vervolging niet kansrijk werd geacht en het beklag niet werd gehandhaafd. De advocaat-generaal was ook aanwezig en vond geen aanleiding om zijn eerdere conclusie te herzien.

Het hof heeft vastgesteld dat de aangifte van mishandeling was gedaan door de zoon van klager tegen een onbekende dader. De politie had een verdachte gehoord, maar deze bleek niet de dader te zijn. Verdere pogingen om de dader te identificeren, inclusief het onderzoeken van bioscoopbezoekers, hebben geen bruikbaar resultaat opgeleverd. Gezien deze omstandigheden concludeerde het hof dat er geen mogelijkheid was voor vervolging en dat het beklag ongegrond was. Het hof heeft daarom het beklag afgewezen, met de mededeling dat hiertegen geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

afdeling strafrecht
beklagkamer
rekestnummer K21/230100
Beschikking op het beklag van:
[klager], als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [naam] ([geboortedag] 2007),
klager,
woonplaats kiezende op het kantooradres van zijn gemachtigde: mr. J.J. Sneller,
advocaat te Amsterdam.

1.Het beklag

Het hof heeft op 5 maart 2021 het klaagschrift ontvangen. Het beklag richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam om geen strafvervolging in te stellen tegen
een onbekend gebleven persoon(hierna: beklaagde) ter zake van mishandeling.

2.Het verslag van de advocaat-generaal

Bij verslag van 1 april 2021 heeft de advocaat-generaal het hof in overweging gegeven het beklag af te wijzen.

3.De voorhanden stukken

Het hof heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift;
- het verslag van de advocaat-generaal;
- het dossier van de politie;
- de nader ingekomen processen-verbaal van bevindingen.

4.De behandeling in raadkamer

Het hof heeft klager in de gelegenheid gesteld op 23 juni 2021 het beklag toe te lichten.
Klager is, bijgestaan door de gemachtigde, in raadkamer verschenen en hij heeft het beklag toegelicht en gehandhaafd. Het hof heeft de behandeling van het beklag aangehouden tot
21 december 2021, teneinde nader onderzoek te laten verrichten.
Op 21 december 2021 is de gemachtigde van klager in raadkamer verschenen. Zij heeft medegedeeld dat klager, gelet op het resultaat van het nadere onderzoek, een vervolging niet kansrijk acht en het beklag daarom niet handhaaft.
De advocaat-generaal is bij de behandeling in raadkamer aanwezig geweest. In hetgeen in raadkamer naar voren is gekomen heeft deze geen aanleiding gevonden de conclusie in het verslag te herzien.

5.De beoordeling van het beklag

[naam] heeft aangifte gedaan van mishandeling, gepleegd door een onbekend gebleven persoon in bioscoop [bioscoop] te Amsterdam. Volgens het slachtoffer is hij na het verlaten van de bioscoop mishandeld door een man die in de zaal een rij vóór hem zat.
Het hof heeft te beoordelen of de strafrechter die over deze zaak zou moeten oordelen – al dan niet na nader onderzoek – zou kunnen komen tot een veroordeling voor enig strafbaar feit. Daarnaast moet het hof beoordelen of er, gelet op alle omstandigheden, voldoende belang is bij het alsnog instellen van strafrechtelijke vervolging. Indien het antwoord op beide vragen bevestigend luidt, zal een bevel tot vervolging worden gegeven.
De overwegingen van het hof
Klagers zoon heeft aangifte gedaan tegen een onbekende dader. Naar aanleiding van de aangifte heeft de politie een persoon als verdachte gehoord maar deze bleek niet degene te zijn die de zoon van klager heeft mishandeld. Het openbaar ministerie heeft nader onderzoek laten verrichten naar identificerende gegevens van de bioscoopbezoekers teneinde alsnog een mogelijke verdachte te achterhalen. Dit onderzoek heeft, blijkens de daarvan opgemaakte processen-verbaal van bevindingen, geen bruikbaar resultaat opgeleverd, in die zin dat de persoon tegen wie aangifte is gedaan onbekend is gebleven. Onder die omstandigheid is een vervolging niet mogelijk.
Het hof is dan ook van oordeel dat er goede redenen zijn om in deze zaak geen vervolging te gelasten. Het beklag is ongegrond.
Het hof zal daarom als volgt beslissen.

6.De beslissing

Het hof wijst het beklag af.
Deze beschikking, waartegen voor betrokkenen geen rechtsmiddel openstaat, is gegeven op
21 december 2021 door mrs. P.F.E. Geerlings, voorzitter, N. van der Wijngaart en A.C. Huisman, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Huizenga, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.