ECLI:NL:GHAMS:2021:4283
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak openlijke geweldpleging wegens gebrek aan bewijs van geweld in vereniging
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in Den Haag. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging, gepleegd op 4 januari 2020 in Den Haag. De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met een medeverdachte geweld had gepleegd tegen een aangever. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte vrijspraak bepleit, stellende dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk geweld had gebruikt. De advocaat-generaal daarentegen meende dat het tenlastegelegde bewezen kon worden, verwijzend naar verklaringen van de aangever en getuigen.
Het hof heeft de verklaringen van de getuigen en de verdachte zorgvuldig gewogen. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte in vereniging geweld heeft gepleegd. De verklaringen van de getuigen waren inconsistent en niet overtuigend genoeg om tot een bewezenverklaring te komen. Het hof oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld, en dat er dus geen sprake is van openlijke geweldpleging in de zin van de wet.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens is de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. De kosten zijn voor beide partijen.