ECLI:NL:GHAMS:2021:4263

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
200.286.374/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake onderzoeksbudget en reikwijdte van het onderzoek naar GloMar Holding B.V.

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 23 december 2021, wordt het verzoek behandeld van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] om een onderzoeksbudget vast te stellen voor een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van GloMar Holding B.V. De Ondernemingskamer had eerder, op 21 april 2021 en 7 oktober 2021, een onderzoek bevolen naar de gang van zaken bij GloMar Holding B.V. en mr. R. Mulder aangewezen als onderzoeker. De onderzoeker heeft een begroting van de kosten van het onderzoek ingediend, die is vastgesteld op € 75.000 exclusief btw. De Ondernemingskamer oordeelt dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken bij GloMar Holding B.V., en dat het onderzoek ook de gang van zaken bij dochterondernemingen kan omvatten, voor zover dit relevant is voor het beleid van GloMar zelf. De Ondernemingskamer heeft de begroting van de onderzoekskosten goedgekeurd en het bedrag dat het onderzoek mag kosten vastgesteld op € 75.000, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.286.374/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 23 december 2021
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. R.Q. Potteren
mr. C.R.B. Jonker, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GLOMAR HOLDING B.V.,
gevestigd te Den Helder,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SEASPAN HOLDING B.V.,
gevestigd te Schagen,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. W. van den Muijsenbergh,
mr. R. Everhardusen
mr. R. Analbers,allen kantoorhoudende te Amsterdam.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar twee beschikkingen van 21 april 2021 en haar beschikking van 7 oktober 2021 in deze zaak.
1.2 Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van GloMar Holding B.V. over de periode vanaf 28 januari 2016 en mr. R. Mulder (hierna: de onderzoeker) aangewezen als onderzoeker. De Ondernemingskamer heeft de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek mag kosten aangehouden en de onderzoeker verzocht om een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en aan de Ondernemingskamer toe te zenden. Voorts heeft de Ondernemingskamer bij die beschikkingen, bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding, voor zover nodig in afwijking van de statuten van GloMar Holding B.V., mr. J.G. Molenaar benoemd tot commissaris van GloMar Holding B.V.
1.3 De onderzoeker heeft bij e-mail van 2 december 2021 een plan van aanpak met een begroting van de onderzoekskosten aan de Ondernemingskamer toegezonden.
1.4 De secretaris van de Ondernemingskamer heeft de advocaten van partijen bij e-mail van 3 december 2021 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de begroting van de kosten.
1.5 Bij e-mail van 8 december 2021 heeft mr. Potter de Ondernemingskamer namens [A] bericht geen opmerkingen te hebben op de begroting van de kosten door de onderzoeker.
1.6 Bij e-mail van 10 december 2021 heeft mr. Analbers de Ondernemingskamer namens Seaspan Holding B.V. verzocht te bevestigen dat geen sprake is van een concernenquête en het onderzoeksbudget vast te stellen op € 40.000.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft het aantal uren dat het onderzoek in beslag zal nemen begroot en opgave gedaan van zijn uurtarief. De onderzoeker heeft de totale kosten van het onderzoek begroot op € 75.000 exclusief btw.
2.2
De onderzoeker heeft in zijn plan van aanpak opgemerkt dat partijen van mening verschillen over de reikwijdte van het onderzoek. Daarover heeft de onderzoeker in zijn verzoek opgemerkt:
“21. Gelet op de onenigheid van partijen omtrent de reikwijdte van het Onderzoek is de Onderzoeker voornemens om zo veel mogelijk aansluiting te zoeken bij de Beschikking en de in die Beschikking genoemde onderwerpen waarover een verschil van mening bestaat. Het is aan de Onderzoeker op basis van diens bevindingen om de aard en omvang van dit onderzoek nader te bepalen.

Naleving van de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst

Invulling en uitvoering bestuur Glomar Holding inclusief de rol/volmacht van [B] ;

Het sluiten van de overeenkomsten waarbij een mogelijk tegenstrijdig belang speelt en gerelateerde partijentransacties (Seaspan Holding, Globaltic Marine en Vasco en RS Marine);

Financieel beleid en de tegenvallende resultaten;

De broker activiteiten van [A] en de staat van de ingebrachte schepen;

De communicatie tussen [A] en Seaspan en de invloed daarvan op het beleid en de gang van zaken.
22. De Onderzoeker merkt op dat het onderzoek primair ziet op het beleid en de gang van zaken bij Glomar en niet bij haar dochtervennootschappen. Dit betekent dat de Onderzoeker geen zelfstandig onderzoek zal verrichten naar het beleid en de gang van zaken bij deze dochterondernemingen. Dat neemt niet weg dat de Onderzoeker wel onderzoek zal doen naar de onderwerpen zoals in de vorige alinea omschreven nu deze onderwerpen expliciet in de Beschikking van de Ondernemingskamer zijn genoemd (…)”.
2.3
In zijn e-mail van 10 december 2021 heeft mr. Analbers namens Seaspan Holding B.V. aangevoerd dat geen sprake is van een concernenquête en dat het beleid en de gang van zaken bij de dochtervennootschappen van GloMar Holding B.V. geen onderwerp van het onderzoek kan zijn. In 3.6 van haar eerste beschikking van 21 april 2021 heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat “
het voorgaande[reeds]
leidt tot de slotsom dat er gegronde redenen bestaan voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Glomar[Holding B.V.]”. De onderzoeker heeft kennelijk gemeend dat de Ondernemingskamer met het woord ‘voorgaande’ verwijst naar alle onderwerpen die in 3.5 van die beschikking worden genoemd. Dat is onjuist, aldus Seaspan Holding B.V., omdat daarmee enkel verwezen wordt naar het wantrouwen dat tussen partijen bestaat. De onderwerpen die spelen op het niveau van GloMar Holding B.V. zijn overzichtelijk en een onderzoeksbudget van € 40.000 zou daarvoor moeten volstaan, aldus nog steeds Seaspan Holding B.V.
2.4
De Ondernemingskamer oordeelt als volgt. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de reikwijdte van het onderzoek wordt bepaald door het dictum van de beschikking van de Ondernemingskamer waarin het onderzoek is gelast, gelezen in samenhang met de overwegingen waarop die beslissing berust. Het ligt in het algemeen niet in de rede de reikwijdte van het onderzoek beperkt op te vatten. De Ondernemingskamer heeft een onderzoek gelast naar het beleid en de gang van zaken van GloMar Holding B.V. De Ondernemingskamer heeft daartoe overwogen dat de samenwerking tussen de aandeelhouders wordt gekenmerkt door wederzijds wantrouwen (rov 3.5), dat dit wantrouwen een bedreiging vormt voor de door GloMar Holding B.V. gedreven onderneming (rov 3.5) en dat er reeds daarom gegronde redenen bestaan voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van GloMar Holding B.V. (rov 3.6). Tegen deze achtergrond staat het de onderzoeker vrij om de oorzaken van het tussen partijen bestaande wantrouwen, waarvan de Ondernemingskamer in rov 3.5 voorbeelden heeft gegeven, in zijn onderzoek te betrekken en in dat kader ook de gang van zaken met betrekking tot de dochterondernemingen van GloMar Holding B.V. te onderzoeken, voor zover dat een licht kan werpen op het beleid en de gang van zaken bij GloMar Holding B.V. De onderzoeker heeft in zijn plan van aanpak al bevestigd dat geen sprake is van een concernenquête, zodat Seaspan Holding B.V. bij de door haar verzochte bevestiging daarvan door de Ondernemingskamer geen belang heeft.
2.5
Voor het overige zijn geen bezwaren aangevoerd tegen de begroting van de onderzoeker. De begroting van de te besteden tijd en de daaraan verbonden kosten komt de Ondernemingskamer ook overigens niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal derhalve het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 75.000 exclusief btw.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 75.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. C.C. Meijer, raadsheren, en drs. C. Smits-Nusteling RC en prof. dr. A.J.C.C.M. Loonen, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2021.