ECLI:NL:GHAMS:2021:4151

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
23-002730-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake overtreding van de Wet Wapens en Munitie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem. De verdachte is beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie, in strijd met de Wet Wapens en Munitie. De tenlastelegging omvatte het bezit van een vuurwapen van het merk Grand Power P1, kaliber 9 mm, en 13 patronen Speer 9mm Luger, gedurende de periode van 2 april 2020 tot en met 21 april 2020 te Purmerend.

Tijdens de zitting op 14 december 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, maar heeft ook geconstateerd dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, maar de advocaat-generaal vorderde een zwaardere straf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk.

Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft aangegeven dat hij zijn leven een positieve wending wil geven na een zware periode. Het hof heeft besloten om af te wijken van de oriëntatiepunten voor straftoemeting en heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren opgelegd, samen met een taakstraf van 120 uren. De verdachte moet zich gedurende de proeftijd onder behandeling stellen bij een zorgverlener en zich melden bij de reclassering. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002730-20
datum uitspraak: 28 december 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 17 november 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-156770-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 december 2021.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 2 april 2020 tot en met 21 april 2020 te Purmerend, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten vuurwapen, van het merk Grand Power P1, kaliber 9 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 2 april 2020 tot en met 21 april 2020 te Purmerend, in elk geval in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 13 patronen, Speer 9mm Luger van het kaliber 9 mm luger/9 para voorhanden heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 2 april 2020 tot en met 21 april 2020 te Purmerend een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten vuurwapen van het merk Grand Power P1, kaliber 9 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
2.
hij in de periode van 2 april 2020 tot en met 21 april 2020 te Purmerend, in elk geval in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 13 patronen, Speer 9mm Luger van het kaliber 9 mm luger/9 para, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland en ambulante behandeling.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet Wapens en Munitie door een vuurwapen en bijbehorende munitie voorhanden te hebben. Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens en munitie, waarmee gemakkelijk dodelijk letsel kan worden toegebracht, vormt een groot gevaar voor de samenleving. Vanwege de gevaarzetting van vuurwapens dient streng tegen het illegaal voorhanden hebben daarvan te worden opgetreden.
Het hof heeft gelet op de straffen die door rechters in soortgelijke gevallen voor het bezit van een vuurwapen plegen te worden opgelegd. Die hebben hun weerslag gevonden in de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Daarin werd ten tijde van het feit een gevangenisstraf van 3 maanden en wordt thans een gevangenisstraf van 4 maanden vermeld.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 november 2021 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld voor soortgelijke feiten. Het hof heeft verder kennisgenomen van het advies van de reclassering en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De reclassering heeft geadviseerd aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De verdachte heeft naar eigen zeggen ingezien dat hij verkeerd bezig was en heeft het roer omgegooid. Hij is uit een zware periode gekomen na het overlijden van zijn vader en is nu gemotiveerd om zijn leven een positieve wending te geven. Daarbij kan hij de hulp van de reclassering gebruiken en hij is bereid zich ambulant te laten behandelen.
Indien enkel gelet zou worden op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting zou voor de onderhavige feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere maanden in de rede liggen. Gezien de omstandigheid dat de verdachte uit eigen beweging tot het inzicht is gekomen dat hij niet goed bezig was, door onder meer de politie te wijzen op de plek waar het wapen en de munitie lagen, en hij zijn leven sindsdien een positieve wending heeft gegeven, ziet het hof aanleiding ten gunste van verdachte af te wijken van de oriëntatiepunten. Het hof zal aan de verdachte een werkstraf opleggen en acht het daarnaast van belang dat aan de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en daarmee tevens de ernst van de gepleegde feiten te onderstrepen.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende maximaal de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen bij Forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling vast te stellen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich binnen vijf werkdagen na het ingaan van de proeftijd tussen 09:00 en 12:00 uur te melden bij Reclassering Nederland op de [adres 2] en zich gedurende de volledige proeftijd te blijven melden op door de reclassering aan te geven afspraken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. A.W.T. Klappe en mr. C.J. van der Wilt, in tegenwoordigheid van
mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 december 2021.