ECLI:NL:GHAMS:2021:4148

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
200.290.068/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging bancaire relatie door ABN AMRO met Islamitische Stichting voor Opvoeding en Overdracht van Kennis na onvoldoende medewerking aan cliëntenonderzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 december 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding tussen ABN AMRO Bank N.V. en de Islamitische Stichting voor Opvoeding en Overdracht van Kennis (ISOOK). De zaak betreft de opzegging van de bancaire relatie door ABN AMRO met ISOOK, die werd ingegeven door de vermeende onvoldoende medewerking van ISOOK aan een cliëntenonderzoek. ABN AMRO stelde dat zij wettelijk verplicht is om cliëntenonderzoek te doen en dat er onaanvaardbare risico's bestonden met betrekking tot de integriteit van ISOOK, mede gezien de eerdere FIOD-onderzoeken naar witwassen en verdachte geldstromen. ISOOK vorderde in kort geding dat ABN AMRO zou worden bevolen de bankrelatie voort te zetten totdat er een uitspraak in de bodemprocedure zou zijn gedaan over de rechtsgeldigheid van de opzegging. Het hof oordeelde dat ISOOK onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de bodemrechter zou oordelen dat de opzegging onterecht was. Het hof vernietigde het vonnis van de voorzieningenrechter en wees de vorderingen van ISOOK af, met veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van banken en de noodzaak voor cliënten om transparant te zijn in hun financiële activiteiten, vooral in het licht van wetgeving ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.290.068/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/693700 / KG ZA 20-1072
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van28 december 2021
inzake
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. E. Jagt te Amsterdam,
tegen
ISLAMITISCHE STICHTING VOOR OPVOEDING EN OVERDRACHT VAN KENNIS,
gevestigd te Tilburg,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A. Laghmouchi te Utrecht.
Partijen worden hierna de ABN AMRO en ISOOK genoemd.

1.De zaak in het kort

ABN AMRO heeft de bancaire relatie met ISOOK opgezegd omdat ISOOK volgens ABN AMRO onvoldoende medewerking heeft verleend aan het door ABN AMRO ingestelde cliëntenonderzoek. Dit kort geding gaat over de vraag of ABN AMRO moet worden bevolen de bankrelatie voort te zetten totdat in de inmiddels aanhangige bodemprocedure een verklaring voor recht is verkregen met betrekking tot de rechtsgeldigheid van de opzegging.

2.Het geding in hoger beroep

ABN AMRO is bij dagvaarding van 29 januari 2021 in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) van 6 januari 2021, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen ISOOK als eiseres en ABN AMRO als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 30 november 2021 doen bepleiten door hun advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities waarvan exemplaren zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
ABN AMRO heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog de door ISOOK gevraagde voorziening zal afwijzen met veroordeling van ISOOK in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten en rente. Zij vordert voorts te verklaren voor recht dat ABN AMRO gerechtigd is de relatie met ISOOK op te zeggen.
ISOOK heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van ABN AMRO in de kosten van het geding in beide instanties.

3.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.17 de feiten weergegeven die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten, die het hof eveneens tot uitgangspunt neemt en aanvult met andere feiten, komen neer op het volgende.
3.1
ISOOK is een in 2000 opgerichte stichting. Haar inschrijving bij de Kamer van Koophandel vermeldt als hoofdactiviteit ‘lokaal welzijnswerk’ en als nevenactiviteit ‘het uitgeven van boeken’. Zij houdt de As-Sunnah moskee te Tilburg in stand en beschikt over een website en een bibliotheek. Haar statutaire doelstelling is het vergroten en verdiepen van de kennis van de Islam, het bevorderen van de opvoeding van jongeren volgens de Islamitische leer en het ondersteunen daarbij van de ouders.
3.2
In september 2016 heeft de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) een zoeking gedaan bij ISOOK in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen en verdachte geldstromen uit het Midden-Oosten.
3.3
Sinds 2 mei 2018 heeft ISOOK een betaalrekening en een spaarrekening bij ABN AMRO. De Algemene Bankvoorwaarden 2017 (ABV) zijn van toepassing op de relatie tussen partijen. De ABV luiden voor zover van belang als volgt:
Artikel 2 - Zorgplicht
Wij hebben een zorgplicht. U bent ook zorgvuldig tegenover ons en u mag van onze dienstverlening geen misbruik maken.
1. Wij zijn bij onze dienstverlening zorgvuldig en houden hierbij zo goed mogelijk rekening met uw belangen. Dit doen wij op een manier die aansluit bij de aard van de dienstverlening. (…)
2. U bent zorgvuldig tegenover ons en houdt zo goed mogelijk rekening met onze belangen. U werkt eraan mee dat wij onze dienstverlening correct kunnen uitvoeren en aan onze verplichtingen kunnen voldoen. Hiermee bedoelen wij niet alleen onze verplichtingen tegenover u, maar bijvoorbeeld ook verplichtingen die wij in verband met onze dienstverlening aan u hebben tegenover toezichthouders of fiscale of andere (nationale, internationale of supranationale) autoriteiten.
U geeft ons, als wij daarom vragen, de informatie en documentatie die wij daarvoor nodig hebben. Als het u duidelijk moet zijn dat wij die informatie of documentatie nodig hebben, geeft u die uit uzelf.
U mag onze diensten of producten alleen gebruiken waarvoor ze zijn bedoeld en hiervan geen misbruik (laten) maken. Denkt u bij misbruik bijvoorbeeld aan strafbare feiten of activiteiten die schadelijk zijn voor ons of onze reputatie of die de werking en betrouwbaarheid van het financiële stelsel kunnen schaden.
Artikel 3 - Activiteiten en doeleinden
Wij vragen u om informatie om misbruik te voorkomen en risico’s te beoordelen.
1. Banken hebben een sleutelrol in het nationale en internationale financiële stelsel. Helaas wordt onze dienstverlening soms misbruikt, bijvoorbeeld voor het witwassen van geld. Wij willen misbruik voorkomen en moeten dit volgens de wet ook doen. Wij hebben hiervoor informatie van u nodig. De informatie kan bijvoorbeeld ook nodig zijn voor de beoordeling van onze risico’s of het goede verloop van onze dienstverlening. Daarom informeert u ons, als wij dat vragen, in ieder geval over:
a.
a) uw activiteiten en doelen
b) waarom u een product of dienst van ons afneemt of wilt afnemen
c) hoe u bent gekomen aan geld, waardepapieren of andere zaken die u bij of via ons onderbrengt.
(…)
2. U werkt eraan mee dat wij de informatie kunnen controleren. Bij het gebruik van de informatie houden wij ons aan de geldende privacyregelgeving.
(…)
Artikel 35 - Opzegging van de relatie
(…)
1. U kunt de relatie tussen u en ons opzeggen. Wij kunnen dit ook. Het is daarvoor niet nodig dat u in verzuim bent met de nakoming van een verplichting. Wij houden ons bij opzegging aan onze zorgplicht als genoemd in artikel 2 lid 1 ABV. Als u ons vraagt waarom wij de relatie opzeggen, dan laten wij u dat weten.
2. Opzegging betekent dat de relatie en alle lopende overeenkomsten worden beëindigd. (…)
3.4
Op 17 september 2019 heeft ABN AMRO een brief gezonden naar ISOOK met vragen en verzoeken om documentatie (hierna: de eerste vragenbrief). In deze en de hierop volgende vragenbrieven heeft ABN AMRO bericht dat zij wettelijk verplicht is om cliëntenonderzoek te doen, met als doel de veiligheid en integriteit van de financiële dienstverlening te waarborgen, en dat zij in dat kader verplicht is zich tot het uiterste in te spannen om onder andere de activiteiten op de rekeningen van haar klanten te verklaren, te weten wat de achtergrond is van de contante stortingen en de herkomst van het vermogen van de klanten inzichtelijk te maken.
In de eerste vragenbrief vraagt ABN AMRO voor zover van belang:
(1) wat de activiteiten van ISOOK zijn en in welke landen zij actief is;
(2) welke financiële instelling het betalingsverkeer heeft verzorgd van 2000 tot 2018 en wat de reden is geweest voor beëindiging van deze relatie;
(3) wat de reden is voor het aanhouden van een rekening bij Bunq-bank en waar die rekening voor wordt gebruikt;
(4) wat de aard en achtergrond is van contante stortingen van € 55.000 in de periode van 4 tot 9 september 2018 en van € 16.500 in de periode van 3 juli tot 4 september 2019 en van bijschrijvingen van SumUp Payments en de Stichting Huda TV, met het verzoek dit te documenteren;
(5) wat de herkomst is van het vermogen van € 1.419.661,59 waarover ISOOK volgens ABN AMRO op 31 december 2017 beschikte, met het verzoek de herkomst te documenteren;
(6) wat de opinie van ISOOK is over berichten in de media waarin zij en/of haar bestuurders in verband worden gebracht met witwassen en terrorismefinanciering;
(7) of gerechtelijke onderzoeken lopen naar ISOOK en/of haar bestuurders en, zo ja, wat de status is van deze onderzoeken.
3.5
Op 11 oktober 2019 heeft ABN AMRO ISOOK gerappelleerd. Op 24 oktober 2019 heeft ABN AMRO een bestuurder van ISOOK gevraagd om te reageren op de eerste vragenbrief.
3.6
Met een eind oktober 2019 verzonden brief heeft ISOOK gereageerd op de eerste vragenbrief. Voor zover van belang heeft zij het volgende geantwoord op de vragen van ABN AMRO:
vraag (1): ISOOK heeft een toelichting gegeven op haar activiteiten, met de mededeling dat die alleen in Nederland plaatsvinden en:
De stichting is de afgelopen jaren voornamelijk bezig geweest met het inzamelen van gelden bij de gemeenschap voor de renovatie van het pand waar de stichting is gehuisvest. Het inzamelen van gelden is een tijdelijk project, vooralsnog is het renoveren nog niet afgerond. Het inzamelen van deze gelden heeft plaatsgevonden op verschillende manieren, namelijk binnen de gemeenschap, via Social media en andere mediaplatforms.
vraag (2): ISOOK heeft geantwoord dat zij een zakelijke rekening had bij ING en:
Zowel de stichting als ING besloten in 2018 om de samenwerking te beëindigen. De situatie van ING destijds en de commotie over de stichting in de media destijds lieten verdere samenwerking niet toe.
vraag (3):
De stichting beschikt over een bankrekening bij Bunq-bank, omdat het middels Bunq mogelijk is een project aan te maken, namelijk Bunq.me. Middels Bunq.me heeft de stichting een betaallink verspreid binnen de gemeenschap, zodoende gelden in te zamelen voor renovatie van het pand. (…)
vraag (4):
Zoals bij u inmiddels bekend is, is de stichting bezig met het renoveren van het pand waarin de stichting is gehuisvest. De stichting organiseert hiervoor benefieten waarbij de gemeenschap gelden doneert. Deze donaties bestaan uit o.a. pinbedragen (via SumUp) en contante donaties. De contante donaties zijn dus op de ABN-AMRO-rekening gestort. In de bijlage treft u het kasboek van de stichting.
Naast het kasboek, dat betrekking heeft op 2019, is een lijst met donateurs die maandelijks doneren (hierna: de donateurenlijst) bijgevoegd. De namen van de donateurs zijn niet vermeld in het kasboek en zijn zwartgemaakt op de donateurenlijst. ISOOK heeft verder geantwoord dat zij tijdens benefieten voor het inzamelen van gelden voor de renovatie gebruik heeft gemaakt van de dienstverlening van SumUp, een bedrijf dat pinautomaten verstrekt, en dat Stichting Huda TV, een media-platform dat online gelden inzamelt voor goede doelen, een aantal donaties heeft verricht ten behoeve van de renovatie.
vraag (5):
Het is voor de stichting niet duidelijk hoe ABN AMRO aan het bedrag van 1.419.661,59 euro komt. Als u dit kenbaar kan maken, dan zou de stichting hierop in kunnen gaan.
vraag (6) en (7):
De opinie van de stichting over de berichtgeving in de media is dat deze voornamelijk eenzijdig en niet geheel kloppend zijn. Er was een onderzoek gaande naar de financiën van de stichting sinds eind 2016. Dit onderzoek is begin 2018 afgerond, echter tot op heden heeft de stichting niet vernomen van de FIOD en is er niemand van het bestuur vervolgt of berecht voor de genoemde delicten. De stichting wil u tevens duidelijk maken dat het genoemde artikel uit het NRC over de koranschool niets met de stichting of haar activiteiten te maken heeft. Tevens heeft de stichting geen relatie met de betreffende koranschool.
3.7
Bij brief van 8 november 2019 (hierna: de tweede vragenbrief) heeft ABN AMRO nadere vragen gesteld, voor zover van belang (8) wat de exacte reden van beëindiging van de bancaire relatie met ING was, met het verzoek om dit te documenteren met een kopie van de opzeggingsbrief van ING. ABN AMRO heeft verder gevraagd om verstrekking van:
(9) een overzicht van de transacties via Bunq-bank in de periode 2018-2019;
(10) een specificatie van de in het kasboek vermelde donaties vanaf € 1.000, met een verzoek deze te documenteren;
(11) onafhankelijke documentatie waaruit volgt dat de donaties van Stichting Huda TV op de geschetste wijze zijn verkregen;
(12) de door de accountant opgestelde jaarrekeningen over de boekjaren 2017 en 2018;
(13) een verklaring van de officier van justitie waaruit volgt dat het FIOD-onderzoek begin 2018 is afgerond en niet tot vervolging wordt overgegaan.
Verder heeft ABN AMRO vraag (4) en (5) herhaald, waarbij zij bij vraag (5) heeft toegevoegd dat zij het daarin genoemde bedrag aan eigen vermogen uit de concept-jaarrekening heeft afgeleid.
3.8
Bij brief van 3 december 2019 heeft ISOOK gereageerd op de tweede vragenbrief. Voor zover van belang heeft zij het volgende geantwoord op de vragen van ABN AMRO:
vraag (8):
De relatie met ING is door ons beëindigd. We kregen in die tijd ook heel veel inhoudelijke vragen. Wij waren over alle antwoorden heel transparant en zelfs hebben wij het gehele boekhouding overhandigd. ING ging zo ver met de vragen die ze stelden waar wij op een gegeven moment het gevoel hadden dat we weggepest werden dan dat ze werkelijk het nodige informatie aan het inwinnen waren. (…)
vraag (10):
Alle contante bedragen die bij ons worden ingezameld worden netjes in het kasboek verzameld. De stichting houd op verschillende manieren inzamelingen. Elke vrijdag tijdens de vrijdaggebed waar echter tegen de 500 bezoekers hebben doen we een inzameling. Ook hebben we in het gebouw een donatie box waar de bezoekers een donatie in kunnen doen. We worden ook vaak uitgenodigd bij andere moskeeën om daar tijdens een vrijdaggebed in te zamelen. Ook hebben we met al onze leden bij het begin van de bouw een bedrag afgesproken die voldaan moet worden en dat was een bedrag van 1800 euro per lid. Vervolgens is dat verhoogd met 1000 euro en vervolgens hebben we dat verhoogd met 300 euro. De leden zijn vrij om dat te betalen zoals ze dat willen en sommige leden betalen dat contant. Oo(k) houden we om de aantal maanden een evenement/benefiet zoals eerder al verteld. Al deze bedragen worden dagelijks bij elkaar opgeteld en vervolgens genoteerd in het kasboek. Wij hebben niet overal een specificatie per bedrag waar het vandaan komt omdat het bijna onmogelijk voor ons is om dat bij te houden. (…)
vraag (12):
De jaarrekening moeten wij u verder verschuldigd blijven omdat de boekhouder op dit moment niet aanwezig is en we beschikken op dit moment niet over deze stukken. We zouden dit eventueel in een later stadium kunnen opsturen.
In antwoord op vraag (13) heeft ISOOK geschreven dat zij niet heeft aangegeven dat niet zal worden overgegaan tot vervolging, maar dat mondeling aan haar advocaat is medegedeeld dat het onderzoek is afgerond en dat zij in afwachting is van een vervolgingsbeslissing. In antwoord op vraag (9) heeft ISOOK verwezen naar bijgevoegde bankafschriften van haar rekening bij Bunq-bank en in antwoord op vraag (11) heeft zij documentatie van Stichting Huda TV overgelegd. Op de herhaalde vraag (4) heeft ISOOK geantwoord dat de stortingen geregistreerd zijn in het kasboek, waarin ook de herkomst van de stortingen is terug te vinden. En:
Als we een bedrag van ongeveer 5000 euro contant hebben ingezameld doen we dat storten op het rekeningnummer. D(at) is wat we kunnen uitleggen over deze bedragen en wat we hieruit kunnen begrijpen. Mocht dit niet het antwoord zijn vragen wij nader uitleg wat u bedoelt. Wij weten verder ook niet meer te documenteren dan dit kasboek.
Het antwoord op vraag (5) luidt dat dit hoogstwaarschijnlijk de waarde is van het in 2001 door ISOOK aangekochte pand.
3.9
Bij brief van 18 december 2019 (hierna: de derde vragenbrief) heeft ABN AMRO verzocht om aanvullende informatie en documentatie. ABN AMRO heeft vraag (8) herhaald, omdat ISOOK eerder heeft laten weten dat de bankrelatie ook op verzoek van ING werd beëindigd. Naar aanleiding van het antwoord op vraag (4) heeft ABN AMRO opgemerkt dat het vaststellen van de herkomst van contante stortingen onderdeel vormt van het cliëntenonderzoek waartoe zij verplicht is. ABN AMRO heeft naar aanleiding van de antwoorden van ISOOK opgemerkt dat zij niet aan deze verplichting kan voldoen en heeft gevraagd (14) om een nadere, met stukken onderbouwde toelichting op een aantal contante opnames en stortingen die in het kasboek staan vermeld, waaronder donaties aan goud. ABN AMRO heeft erop gewezen dat zij wettelijk verplicht is onderzoek te doen naar de herkomst van het vermogen van haar klanten en heeft vraag (12) herhaald. Verder heeft ABN AMRO gevraagd om afschriften van de volgende stukken:
(15) de door het bestuur vastgestelde investeringsbegroting met betrekking tot de renovatie van het pand, onderbouwd met de geaccepteerde offertes van bouw- en aannemingsbedrijven;
(16) documentatie, zoals afschriften van bestuursbesluiten, waaruit de verplichting blijkt om de in antwoord op vraag (10) genoemde financiële bijdrage te leveren aan de renovatie van het pand.
ABN AMRO heeft tot slot gevraagd (17) naar de reden van de (volgens haar) frequente wisselingen van de bestuurssamenstelling en naar de criteria die ISOOK hanteert bij selectie en screening van kandidaat-bestuursleden.
3.1
Op 10 januari 2020 heeft ABN AMRO ISOOK en een lid van het bestuur van ISOOK gerappelleerd naar aanleiding van de derde vragenbrief.
3.11
Bij brief van 20 januari 2020 heeft ISOOK gereageerd op de derde vragenbrief. Op vraag (7) heeft zij geantwoord dat de bankrelatie op verzoek van ISOOK en ING is opgezegd. Zij heeft daarbij toegelicht:
De opzegging is daadwerkelijk door ING gedaan, echter is dit het gevolg van de keuze van de stichting om niet meer te reageren op de vragen die vanuit ING werden gesteld. En zoals eerder aangegeven gingen de vragen voor (ons) te ver. (…)
In antwoord op vraag (14) heeft ISOOK met een beroep op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (Verordening (EU) 2016/679, hierna: AVG) geantwoord dat zij de gevraagde gegevens over de donaties alleen na toestemming van de donateur kan verstrekken en dat het gaat om religiegebonden bijzondere persoonsgegevens in de zin van de AVG. ISOOK heeft verder te kennen gegeven dat zij op dit punt aan haar verplichting heeft voldaan door het kasboek over te leggen. ISOOK heeft ter onderbouwing van de in de door ABN AMRO aangeduide contante opnames stukken toegezonden, waaronder een in de Arabische taal gestelde overeenkomst. Op vraag (12) heeft ISOOK geantwoord dat er contact is geweest met de boekhouder en dat de jaarrekeningen in de nabije toekomst zullen worden opgestuurd, op vraag (15) heeft ISOOK een offerte/contract voor de bouw toegezonden en verwezen naar de te zijner tijd op te sturen jaarrekeningen en op vraag (16) heeft ISOOK toegelicht dat geen sprake is van een echte verplichting van haar achterban, maar van een geloofsplicht, en dat tijdens de gebeden steeds is opgeroepen om te doneren. Op vraag (17) heeft ISOOK geantwoord dat dit een bestuursaangelegenheid is, die zij niet relevant acht voor haar bancaire relatie.
3.12
ABN AMRO heeft bij brief van 29 januari 2020 (hierna: de vierde vragenbrief) gevraagd om toezending van de jaarcijfers over 2017 en 2018 overeenkomstig de planning van de boekhouder van ISOOK, met de opmerking dat zij in dat kader 15 maart 2020 agendeert. Daarbij heeft ABN AMRO laten weten:
Indien u nalaat de gevraagde informatie en documentatie te verstrekken of als u, naar onze mening, ontoereikende informatie en documentatie verstrekt, kan de bank niet aan haar wettelijke verplichtingen voldoen. Dat kan en mag niet van de bank gevraagd worden. Dit kan betekenen dat de bank de relatie met u beëindigt.
3.13
ISOOK heeft op 25 maart 2020 laten weten dat de jaarrekeningen nog niet gereed waren en dat zij nog twee tot drie weken nodig had om het af te ronden. Hierop heeft ABN AMRO uitstel verleend tot 16 april 2020. Op 15 april 2020 heeft ISOOK opnieuw laten weten dat de jaarrekeningen niet klaar zijn en dat zij haar best ging doen om de jaarrekeningen binnen een maand af te ronden.
3.14
Bij brief van 18 juni 2020 (hierna: de vijfde vragenbrief) heeft ABN AMRO aan ISOOK bericht dat de jaarrekeningen nog niet zijn ontvangen en dringend verzocht deze alsnog op te sturen. Verder heeft ABN AMRO nogmaals gevraagd om:
- een kopie van de opzeggingsbrief van ING (vraag (7));
- een specificatie van de in het kasboek vermelde donaties vanaf € 1.000, met een verzoek deze te documenteren (vraag (10));
- inzage in de herkomst van donaties aan goud (vraag (14));
- een kopie van de investeringsbeslissing (vraag (15)).
Daarnaast heeft ABN AMRO gevraagd om (18) een vertaling in de Nederlandse of Engelse taal van de in het Arabisch gestelde overeenkomst, (19) een toelichting op de herkomst en de samenstelling van een drietal in 2020 gedane contante stortingen, die worden gekenmerkt door relatief grote aantallen coupures van € 50, en heeft zij vraag (17) herhaald, met de toelichting dat zij zich ervan dient te overtuigen dat de bestuursleden geen risico vormen voor mogelijke schending van haar integriteit.
3.15
ISOOK heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd op de vijfde vragenbrief.
3.16
Bij brief van 23 juli 2020 (hierna: de opzeggingsbrief) heeft ABN AMRO de bancaire relatie met ISOOK per 23 september 2020 opgezegd. Als reden vermeldt de opzeggingsbrief dat ISOOK onvoldoende gehoor heeft gegeven aan de vragenbrieven, waardoor ABN AMRO haar cliëntenonderzoek niet kan afronden. Vanwege het bij ABN AMRO bestaande gebrek aan inzicht en informatie kan zij niet voldoen aan haar wettelijke verplichtingen, onder meer op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wvwft) en kan zij niet uitsluiten dat de gelden op onrechtmatige wijze zijn verkregen of dat producten en diensten op oneigenlijke wijze worden gebruikt. Dit brengt voor ABN AMRO niet in te schatten en onaanvaardbare risico’s met zich, aldus de opzeggingsbrief.
3.17
Bij brief van 25 augustus 2020 heeft de advocaat van ISOOK aan ABN AMRO bericht dat ISOOK zich niet kan verenigen met opzegging van de bancaire relatie. Hierop heeft ABN AMRO op 3 september 2020 de opzegging tot nader order opgeschort in verband met het voorbereiden van een inhoudelijke reactie op de bezwaren van ISOOK, die op 17 september 2020 is gegeven. ABN AMRO heeft daarbij laten weten dat zij blijft bij haar besluit om de bancaire relatie te beëindigen en dat zij bereid is de beëindigingsdatum op te schorten tot 17 november 2020.
3.18
ABN AMRO heeft de beëindiging van de bancaire relatie hangende deze procedure opgeschort. ISOOK heeft inmiddels een bodemprocedure aanhangig gemaakt.

4.Beoordeling

4.1
ISOOK vordert – voor zover in hoger beroep nog van belang – ABN AMRO te bevelen de bankrelatie voort te zetten totdat een verklaring voor recht is verkregen met betrekking tot de rechtsgeldigheid van de opzegging. ISOOK stelt zich op het standpunt dat de opzegging van de bankrelatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en dat haar belangen bij voortzetting van de bankrelatie zwaarder wegen dan de belangen van ABN AMRO bij opzegging van die relatie, terwijl de gronden van de opzegging volgens ISOOK onjuist en/of ontoereikend zijn.
4.2
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat ISOOK in ieder geval de uitkomst van de bodemprocedure moet kunnen afwachten en dat de bankrelatie moet worden voortgezet tot die uitkomst er is, op voorwaarde dat ISOOK de bodemprocedure binnen een maand aanhangig maakt en tenzij zich in de tussentijd andere gronden voor opzegging voordoen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt ABN AMRO met tien grieven op.
4.3
Ook thans bestaat nog spoedeisend belang bij de vorderingen van ISOOK.
4.4
De grieven van ABN AMRO lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Toewijzing van de gevraagde voorziening vergt dat voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat ABN AMRO tot voortzetting van de bancaire relatie met ISOOK gehouden is. Het oordeel hierover moet worden gebaseerd op de feiten en omstandigheden zoals die ten tijde van de behandeling van dit kort geding zijn gebleken. De vraag is of het in het licht van deze feiten en omstandigheden aannemelijk is dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat er een voldoende grondslag bestaat voor toewijzing van de vordering. Het ligt op de weg van ISOOK om die grondslag voldoende aannemelijk te maken.
4.5
Niet in geschil is dat ABN AMRO op grond van art. 35 ABV in beginsel bevoegd is de bankrelatie met ISOOK op te zeggen. Indien een bank gebruikmaakt van een overeengekomen bevoegdheid tot beëindiging van de relatie moet de rechtsgeldigheid daarvan worden beoordeeld aan de hand van de overeenkomst en de maatstaf van art. 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW). Een opzegging is niet rechtsgeldig indien het gebruikmaken van die bevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Voor deze beoordeling is mede van belang dat uit art. 2 lid 1 ABV in verbinding met art. 35 ABV volgt dat een bank bij haar dienstverlening zorgvuldig moet zijn en zo goed mogelijk rekening moet houden met de belangen van de cliënt en dat zij zich ook bij opzegging van de relatie met een cliënt aan haar zorgplicht moet houden (vgl. HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929).
4.6
Het is, zoals onder rechtsoverweging 4.4 overwogen, aan ISOOK om in de bodemprocedure voldoende feiten en omstandigheden te stellen voor het oordeel dat het, gelet op alle omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht dat ABN AMRO gebruik heeft gemaakt van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid en dat ABN AMRO met de opzegging haar zorgplicht heeft geschonden. In dit kort geding heeft ISOOK onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij daarin zal slagen. ISOOK heeft namelijk voorshands onvoldoende duidelijk gemaakt dat zij de herkomst van haar vermogen op een zodanige manier aan ABN AMRO heeft verantwoord dat deze er op basis van haar cliëntenonderzoek voldoende gerust op kan zijn dat de bankrekeningen niet (mede) worden gebruikt voor doeleinden die bestreden worden in de Wwft. Evenmin heeft zij anderszins voldoende feiten en omstandigheden gesteld die indien bewezen de conclusie kunnen dragen dat ABN AMRO door haar handelwijze haar zorgplicht jegens ISOOK heeft geschonden. Het hof licht dit als volgt toe.
4.7
ABN AMRO heeft de bancaire relatie met ISOOK opgezegd omdat ISOOK volgens ABN AMRO onvoldoende medewerking heeft verleend aan het cliëntenonderzoek, met als gevolg dat ABN AMRO niet aan haar uit de Wft en Wwft voortvloeiende verplichtingen kan voldoen, er voor haar niet in te schatten en onaanvaardbare risico’s bestaan en zij voorts het vertrouwen is verloren in de integriteit van ISOOK.
4.8
ABN AMRO is op grond van de Wwft verplicht cliëntenonderzoek te doen. Het hof onderschrijft voorshands het oordeel van de voorzieningenrechter dat er voldoende aanleiding was om cliëntenonderzoek te doen naar ISOOK. Daarbij is onder meer van belang dat ISOOK vanwege haar rechtsvorm (stichting) onweersproken een ‘hoog risico cliënt’ is zoals bedoeld in de Leidraad van DNB van 2019, dat zij onderworpen is geweest aan een FIOD-onderzoek op verdenking van witwassen en verdachte geldstromen uit het Midden-Oosten waarover nog geen vervolgingsbeslissing was genomen, en dat ISOOK en leden van haar bestuur (ook in 2019 en 2020) in perspublicaties in verband werden gebracht met witwaspraktijken en verdachte geldstromen.
4.9
Uit art. 2 lid 2 ABV volgt dat ISOOK, als ABN AMRO daarom vraagt, de informatie en documentatie moet verstrekken die ABN AMRO nodig heeft en dat zij daarbij rekening moet houden met de belangen van ABN AMRO. Art. 3 ABV sluit daarop aan.
4.1
Uit de toelichting van ISOOK volgt dat (contante) donaties een belangrijke bron van haar inkomsten zijn en dat zij donaties inzamelt voor de verbouwing van haar gebouw. In antwoord op vragen van ABN AMRO daarover heeft ISOOK verwezen naar het kasboek en de donateurslijst en heeft zij, samengevat weergegeven, vermeld dat zij geld inzamelt voor de verbouwing van de moskee, dat (contante) donaties afkomstig kunnen zijn uit verschillende bronnen (waaronder de leden van haar gemeenschap die maandelijks doneerden, andere moskeeën en inzamelacties door derden) en dat grotere contante donaties de totale opbrengst kunnen zijn van een benefietactiviteit. Met een beroep op de AVG heeft ISOOK geweigerd gegevens over de donateurs te verstrekken.
4.11
Partijen nemen terecht tot uitgangspunt dat persoonsgegevens in overeenstemming met de AVG moeten worden verwerkt en dat de AVG een bijzonder regime kent voor verwerking van persoonsgegevens waaruit religieuze overtuigingen blijken. Het hof gaat voorbij aan hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd over de AVG, omdat dit debat onvoldoende uitgekristalliseerd is in dit kort geding. De AVG staat niet eraan in de weg dat ISOOK ten aanzien van de (contante) donaties van € 1.000 en hoger waar ABN AMRO vragen over heeft gesteld, aanduidt of het een donatie van een persoon of een instantie is dan wel de opbrengst van een benefietactiviteit, met vermelding van de datum van deze activiteit. Evenmin staat de AVG eraan in de weg dat ISOOK informatie aan ABN AMRO verschaft over de rechtspersonen en instanties van wie zij (contante) donaties heeft ontvangen. ISOOK heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij niet (langer) over deze informatie beschikt of deze niet meer kan achterhalen. Haar stelling dat ABN AMRO als een ‘rupsjenooitgenoeg’ steeds meer en niet relevante vragen heeft gesteld, volstaat hier niet. Voorshands moet dan ook geoordeeld worden dat, ook als de AVG in de weg staat aan verstrekking van persoonsgegevens van donateurs, ABN AMRO zich redelijkerwijs op het standpunt kon stellen dat het kasboek, de donateurenlijst en de door ISOOK gegeven algemene toelichting haar onvoldoende inzicht verschaffen in de herkomst van het vermogen van ISOOK om ABN AMRO in staat te stellen te voldoen aan haar verplichtingen uit de Wwft.
4.12
Ook moet voorshands worden geoordeeld dat ABN AMRO zich redelijkerwijs op het standpunt kon stellen dat zij zonder de jaarstukken over 2017 en 2018 van ISOOK onvoldoende inzicht had in de totale omvang van het vermogen van ISOOK en de herkomst daarvan. Op vraag (5) – over de herkomst van het door ABN AMRO uit de concept-jaarstukken over 2017 afgeleide eigen vermogen van € 1.419.661,59 waarover ISOOK op 31 december 2017 beschikte – heeft ISOOK namelijk geantwoord dat dit hoogstwaarschijnlijk de waarde is van het in 2001 door ISOOK aangekochte pand. ISOOK heeft dit vermoeden niet onderbouwd en heeft de vraag van ABN AMRO naar de herkomst van dit eigen vermogen – die gezien dit antwoord van ISOOK neerkomt op de vraag naar de herkomst van de gelden waarmee zij dit pand een jaar na haar oprichting heeft aangeschaft – onbeantwoord gelaten. ISOOK heeft niet gesteld of aannemelijk gemaakt dat zij niet (langer) over deze informatie beschikt en deze niet kon verstrekken aan ABN AMRO. ISOOK heeft ook niet gesteld of aannemelijk gemaakt dat zij geen jaarstukken hoeft op te maken of administratie hoeft bij te houden. Integendeel, ISOOK moet op grond van art. 9 van haar statuten jaarlijks bepaalde stukken opstellen en zij heeft herhaald aan ABN AMRO laten weten dat zij daarmee bezig is. ISOOK verklaart het uitblijven van deze jaarstukken over 2017 en 2018 door het in 2017 ongeorganiseerd teruggeven van de administratie na inbeslagname door de FIOD, het vele uitzoekwerk, de noodzaak voor de boekhouder om eerst de jaarstukken over 2014 tot en met 2016 op te stellen en de Covid 19-pandemie. Voorshands moet echter geoordeeld worden dat ABN AMRO zich redelijkerwijs op het standpunt kon stellen dat haar verplichtingen uit de Wwft meebrachten dat zij na het niet gestand doen van herhaalde toezeggingen van ISOOK over toezending binnen afzienbare tijd niet nog langer op deze stukken zou wachten.
4.13
Voor een rechtmatige opzegging van de bancaire relatie is niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat ISOOK betrokken is bij criminele gedragingen. ABN AMRO is bij haar cliëntenonderzoek aangewezen op haar kennis van transacties, antwoorden die zij van haar klanten krijgt en informatie die zij uit openbare bronnen kan halen. ABN AMRO is niet gehouden om in overleg met ISOOK te bepalen welke informatie ISOOK in welk tempo aan haar verstrekt in het kader van het cliëntenonderzoek. In het midden kan blijven of alle andere dan de hiervoor besproken vragen van ABN AMRO noodzakelijk waren om te voldoen aan de op haar rustende wettelijke verplichtingen. In het midden kan ook blijven of ABN AMRO waarde kon hechten aan het medio 2020 verschenen verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie over ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen, dat ABN AMRO in het kader van het cliëntenonderzoek heeft bestudeerd.
4.14
ABN AMRO heeft er een gerechtvaardigd belang bij dat zij voldoet aan de op haar rustende verplichtingen die voortvloeien uit de Wwft. Niet alleen mag zij zich in redelijkheid verenigen met de doelstellingen van de Wwft, maar ook loopt zij, indien zij niet aan haar wettelijke verplichtingen voldoet, het risico op reputatieschade en overheidsmaatregelen. Gelet hierop is het belang van ABN AMRO voldoende zwaarwegend in verhouding tot het belang van ISOOK, waarbij meeweegt dat ISOOK ook een rekening aanhoudt bij Bunq-bank.
Voorshands heeft ISOOK onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij zonder de bancaire relatie met ABN AMRO op korte termijn in ernstige financiële en operationele problemen komt en een reëel risico loopt haar activiteiten (deels) te moeten staken. Het belang van ISOOK dient te wijken voor het belang van ABN AMRO bij instandhouding van de gevolgen van de opzegging van de bancaire relatie zolang de bodemrechter er niet over geoordeeld heeft.
4.15
Er zijn geen andere feiten of omstandigheden gesteld of aannemelijk geworden die tot een succesvol beroep van ISOOK op art. 6:248 lid 2 BW kunnen leiden. Het hof weegt hier mee dat voorshands geoordeeld moet worden dat ABN AMRO ook met betrekking tot de wijze van opzegging de nodige zorgvuldigheid heeft betracht: zij is ruim tien maanden bezig geweest met het cliëntenonderzoek alvorens tot opzegging van de bancaire relatie over te gaan en zij heeft herhaald bewilligd in uitstel zodat ISOOK in de gelegenheid zou zijn aan haar informatieplicht te voldoen. Verder heeft ABN AMRO de beëindigingsdatum in verband met het bezwaar van ISOOK en deze procedure opgeschort.
4.16
Voor zover ISOOK tot slot het standpunt inneemt dat de gevraagde voorziening ook kan worden gegeven op grond van een zuivere belangenafweging, zonder dat daarvoor een rechtsgrond aanwezig is, verwerpt het hof dat betoog mede gezien hetgeen hiervoor is overwogen. Daarbij neemt het hof in het bijzonder in ogenschouw dat ISOOK voorshands onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij zonder de bancaire relatie met ABN AMRO in ernstige financiële en operationele problemen komt en een reëel risico loopt haar activiteiten (deels) te moeten staken.
4.17
Gelet op het voorgaande acht het hof het onvoldoende aannemelijk dat een bodemrechter zal oordelen dat ABN AMRO niet rechtsgeldig gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid tot beëindiging van de bancaire relatie met ISOOK. De grieven slagen in zoverre. Het bestreden vonnis kan niet in stand blijven. Het hof zal de gevraagde voorziening alsnog afwijzen, met veroordeling van ISOOK in de kosten van beide instanties. De door ABN AMRO gevorderde verklaring voor recht is niet toewijsbaar, omdat (a) in kort geding geen verklaringen voor recht kunnen worden toegewezen en (b) in hoger beroep niet voor het eerst een reconventionele vordering kan worden ingesteld.

5.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep,
wijst de gevraagde voorziening af;
veroordeelt ISOOK in de kosten van het geding in beide instanties, aan de zijde van ABN AMRO in eerste aanleg begroot op € 656 aan verschotten en € 1.016 voor salaris, en in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van ABN AMRO begroot op
€ 772 aan verschotten en € 3.342 voor salaris en op € 163 voor nasalaris, te vermeerderen met € 85 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.L.M. Keirse, G.C.C. Lewin en L. Alwin en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 28 december 2022.