ECLI:NL:GHAMS:2021:4145

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
23-002417-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en diefstal met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2020. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van de rechtbank. De tenlastelegging in hoger beroep betrof bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en diefstal met geweld, gepleegd op 14 maart 2018 te Diemen. De verdachte zou de slachtoffers hebben bedreigd met de dood en een telefoon van een van de slachtoffers hebben weggenomen met geweld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en heeft de eerdere vrijspraak van de rechtbank vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Daarnaast zijn de in beslag genomen munitie en een patroonhouder onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds de pleegdatum.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002417-20
datum uitspraak: 27 december 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-037219-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 december 2021.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep inhoudelijk nog aan de orde – tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 maart 2018 te Diemen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga iedereen vermoorden in dit huis. Ik ga iedereen neerschieten" en/of "ik schiet jullie allemaal dood" en/of "Ik kom vanavond terug en schiet iedereen in dit huis dood", althans woorden van gelijkende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 14 maart 2018 te Diemen, in elk geval in Nederland, een telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door voornoemde [slachtoffer 1] vast te pakken en/of te duwen en/of de telefoon, in elk geval enig goed, uit de handen van voornoemde [slachtoffer 1] te rukken en/of te trekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 14 maart 2018 te Diemen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga iedereen vermoorden in dit huis. Ik ga iedereen neerschieten" en "ik schiet jullie allemaal dood" , althans woorden van gelijkende aard of strekking;
2.
hij op 14 maart 2018 te Diemen, een telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door de telefoon uit de handen van voornoemde [slachtoffer 1] te rukken.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
De raadsvrouw heeft onder verwijzing naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte gevraagd om te volstaan met een taakstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen met de dood van een vrouw en een man bij de woning waar zij verbleven. Tevens heeft hij de telefoon van het mannelijk slachtoffer uit diens handen gerukt en zich toegeëigend.. Dit zijn ernstige feiten waarmee de verdachte niet alleen heeft laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendom, ook is door hem een voor de aangevers intimiderende en beangstigende situatie geschapen. Dat de verdachte mogelijk (ten onrechte) in de veronderstelling verkeerde dat de slachtoffers behoorden bij personen die hem even daarvoor zouden hebben bedreigd en geslagen doet daaraan niet af. Het had op de weg van de verdachte gelegen de politie te waarschuwen in plaats van zich naar de woning te begeven om verhaal te halen.
In het voordeel van de verdachte heeft het hof meegewogen hetgeen door en namens hem ten aanzien van zijn persoonlijke omstandigheden ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht. Tevens heeft het hof rekening gehouden met het tijdsverloop sinds de pleegdatum. Het hof ziet hierin aanleiding om, anders dan de rechter in eerste aanleg, geen gevangenisstraf op te leggen en te volstaan met een taakstraf als gevorderd door de advocaat-generaal.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf voor de duur van 40 uren passend en geboden.

Beslag

Bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten zijn 12 stuks munitie en een patroonhouder, type Glock, in beslag genomen en niet teruggegeven.
Het hof zal bepalen dat deze voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36d, 57, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 12 STK Munitie (goednummer 5546986);
  • 1 STK Patroonhouder (type Glock, goednummer 5546987).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. S.M.M. Bordenga en mr. H.A.G. Nijman, in tegenwoordigheid van L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 december 2021.
=========================================================================
[…]