2.3.Belanghebbende en zijn partner hebben op 1 juli 2016 een notariële samenlevingsovereenkomst gesloten. Hierin staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“De verschenen personen verklaarden dat zij een affectieve relatie hebben, dat zij sinds één december tweeduizend vijftien op gemeld adres samenwonen en sindsdien een gemeenschappelijke huishouding voeren.
Zij zijn overeengekomen de vermogensrechtelijke gevolgen daarvan en hun wederzijdse zorgplicht als volgt te regelen:
(...)
Doel
Artikel 2
Met deze overeenkomst willen de verschenen personen ondermeer een regeling treffen over:
a. De kosten van de gemeenschappelijke huishouding;
b. De gemeenschappelijke goederen;
c. De gemeenschappelijke woning.
(...)
HOOFDSTUK 2. TIJDENS SAMENLEVING
Gemeenschappelijke huishouding
Artikel 4
De verschenen personen verlenen elkaar over en weer volmacht voor het verrichten van rechtshandelingen ten behoeve van de gewone gang van de huishouding, zoals bedoeld in artikel 1:85 Burgerlijk Wetboek alsmede voor het verrichten van rechtshandelingen strekkende tot het verkrijgen van inboedel als bedoeld in artikel 6.
(...)
Kosten gemeenschappelijke huishouding
Artikel 5
1. Partijen wensen nadrukkelijk nu niet in deze akte een regeling te treffen of vast te leggen inzake de wijze waarop ieder van hen zal bijdragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding. Zij wensen dit zelf in onderling overleg, buiten deze akte en de notaris te regelen.
(...)
Gemeenschappelijke inboedel
Artikel 6
De inboedel zal aan de verschenen personen ieder voor de onverdeelde helft toebehoren. Onder de term inboedel is te verstaan het geheel van de huisraad en de tot stoffering en meubilering van de gemeenschappelijk bewoonde woning dienende roerende zaken, alsmede boeken, (verzameling van) voorwerpen van kunst, wetenschap of geschiedkundige aard, alles met uitzondering van:
- de krachtens erfstelling, legaat of gift verkregen inboedel;
- de inboedel die door een van de verschenen personen uit eigen middelen zal worden betaald en waarvan de verschenen personen tezamen te eniger tijd uitdrukkelijk schriftelijk zullen hebben vastgelegd dat die privé-eigendom blijft van die persoon.
HOOFDSTUK 3. EINDE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST
(...)
Bij overlijden
Artikel 8
1. Indien de overeenkomst eindigt door overlijden van een van de verschenen personen, verblijven uitsluitend alle gemeenschappelijke inboedelgoederen aan de andere persoon. Deze is verplicht voor zijn/haar rekening te nemen alle gemeenschappelijke schulden die bestaan ten aanzien van vorenbedoelde verbleven goederen op het moment van eindigen van de overeenkomst.
(...)
(Tijdelijke) voortzetting woongenot
Artikel 10
1. Ingeval de overeenkomst eindigt door opzegging van één van de verschenen personen heeft ieder van hen het recht zich tot de kantonrechter te wenden met het verzoek uit te spreken dat die persoon - met uitsluiting van de andere persoon - nog zes maanden mag blijven wonen in de laatstelijk door beiden bewoonde woning.
(...)
De persoon die gedurende deze periode in de woning blijft wonen, is verplicht over die periode de huur voor haar rekening te nemen indien het een huurwoning betreft, dan wel een billijke vergoeding te betalen indien beide verschenen personen tezamen tot de woning gerechtigd zijn of de persoon, die er niet blijft wonen, alleen gerechtigd is tot de woning.
(...)”