beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.152.052/01 OK en 200.152.052/02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 21 december 2021
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONEY SERVICE ONLINE B.V.,
gevestigd te Zevenaar,
VERZOEKSTER,
advocaat: voorheen
mr. R.H. van Dijke, kantoorhoudende te Amersfoort, thans
mr. T.E. Kuijpers, kantoorhoudende te Amersfoort,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VTS GROEP NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Krimpen aan den IJssel,
VERWEERSTER,
advocaat: voorheen
mr. dr. J.H. van Gelderen, kantoorhoudende te Den Haag en
mr. J.F.T.A. van den Eijnden, kantoorhoudende te Rotterdam, thans
mr. S. van Steenwijk, kantoorhoudende te Utrecht,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
2.
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: voorheen
mr. dr. J.H. van Gelderen, kantoorhoudende te Den Haag, thans geen.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Partijen worden hierna onderscheidenlijk aangeduid als MSO, VTS, [A] en [B] .
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 4 december 2014, 9 december 2014, 24 maart 2016 en 18 april 2016.
1.3 Bij de beschikking van 4 december 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van VTS over de periode vanaf 1 januari 2012, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot bestuurder van VTS. Bij beschikking van 9 december 2014 heeft de Ondernemingskamer mr. F. Rense als onderzoeker en mr. C.F. Mijs (hierna: Mijs) aangewezen als bestuurder van VTS.
1.4 Op 7 december 2015 heeft mr. Van Dijke namens MSO bij de Ondernemingskamer een verzoekschrift ingediend waarin MSO de Ondernemingskamer heeft verzocht – zakelijk weergegeven – om, bij wijze van onmiddellijke voorziening, opdracht te geven tot het starten van het onderzoek door mr. Rense alsmede elke andere onmiddellijke voorziening te treffen die de Ondernemingskamer geraden acht.
1.5 Bij op 7 januari 2016 ter griffie ingekomen verweerschrift heeft VTS geconcludeerd tot afwijzing van de door VSO verzochte onmiddellijke voorzieningen.
1.6 Bij brief van 20 januari 2016 heeft mr. Kuijpers namens MSO de Ondernemingskamer verzocht om aanhouding van de mondelinge behandeling van het verzoekschrift bedoeld onder 1.4.
1.7 Op 21 januari 2016 heeft mr. Van den Eijnden namens VTS medegedeeld dat VTS akkoord is met het aanhoudingsverzoek bedoeld onder 1.6. Vervolgens heeft de secretaris aan (de advocaten van) partijen medegedeeld dat de behandeling van het verzoekschrift onder 1.4 pro forma is aangehouden tot 21 juli 2016.
1.8 Bij de beschikking van 24 maart 2016 heeft de Ondernemingskamer Mijs op eigen verzoek uit diens functie van bestuurder ontheven en (de advocaten van) partijen in gelegenheid gesteld tot uiterlijk donderdag 31 maart 2016 zich schriftelijk uit te laten over de voortzetting van het onderzoek en de gelaste onmiddellijke voorziening zoals bedoeld in de beschikking van 4 december 2014 en indien voortzetting van het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening gewenst wordt over de financiering daarvan.
1.9 Bij beschikking van 8 april 2016 heeft de Ondernemingskamer MSO tot uiterlijk 18 april 2016 in de gelegenheid gesteld zich bereid te verklaren in te staan voor de financiering van de onderzoekskosten en de bij haar beschikking van 4 december 2014 getroffen onmiddellijke voorziening in deze zaak beëindigd. Vervolgens is het onderzoek op verzoek van MSO en VTS niet beëindigd en heeft de Ondernemingskamer het onderzoek (en daarmee ook de behandeling van het verzoekschrift bedoeld onder 1.4) steeds aangehouden.
1.10 Bij e-mails van 11 december 2021 heeft mr. Kuijpers namens MSO respectievelijk mr. Van Steenwijk namens VTS de Ondernemingskamer verzocht – zo verstaat de Ondernemingskamer – het onderzoek te beëindigen en daarmee impliciet het verzoek onder 1.4 ingetrokken.
1.11 Bij brief van 13 december 2021 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer [A] en [B] in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek bedoeld onder 1.10. Daarop heeft de Ondernemingskamer geen reactie ontvangen.