ECLI:NL:GHAMS:2021:4011

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
200.272.026/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake non-conformiteit van een bootverkoop met betrekking tot roestvorming en garanties in de verkoopbrochure

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de vordering van [appellant] tot schadevergoeding wegens non-conformiteit van een gekochte boot werd afgewezen. [appellant] had op 27 juli 2013 een boot gekocht van [X] voor € 49.500,00, waarbij in de verkoopbrochure werd vermeld dat de boot volledig gerefit was. Na de aankoop constateerde [appellant] roestvorming aan de boot en stelde [X] aansprakelijk voor de schade. De kantonrechter oordeelde dat [appellant] niet had aangetoond dat de boot niet voldeed aan de overeenkomst, omdat de verkoopbrochure geen garanties bevatte en [appellant] zelf geen deskundige had ingeschakeld om de boot te inspecteren voor de aankoop.

In hoger beroep heeft [appellant] grieven ingediend tegen deze beslissing, stellende dat de mededelingen in de verkoopbrochure als specifieke garanties moeten worden beschouwd. Het hof oordeelt dat de kwalificaties in de verkoopbrochure niet als algemene aanprijzingen kunnen worden aangemerkt, maar als garanties die [appellant] mocht vertrouwen. Het hof heeft behoefte aan deskundige voorlichting over de oorzaak van de roestvorming en heeft een deskundige benoemd om de situatie te onderzoeken. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd zullen worden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.272.026/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 7260468/CV EXPL 18-6812
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 14 december 2021
inzake
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
appellant,
advocaat: mr. C.R.T.M. van Ninhuijs te Steyl,
tegen
SCHEEPSWERVEN [X] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. G. Reisenstadt te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en [X] genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 30 december 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de kantonrechter), van 2 oktober 2019, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellant] als eiser en [X] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties;
- akte uitlating, tevens inhoudende akte overlegging productie;
- akte antwoord en uitlating productie.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vorderingen van [appellant] zal toewijzen, met veroordeling van [X] in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
[X] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2. Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.7 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. [appellant] heeft met
grief 1bezwaar gemaakt tegen de feitenvaststelling door de kantonrechter. Het hof zal met dit bezwaar rekening houden bij de feitenvaststelling. Samengevat komen de feiten neer op het volgende.
2.1
Op 27 juli 2013 heeft [appellant] van [X] gekocht een boot, meer specifiek een Bakdekker/ [type] voor een koopsom van € 49.500,00. Het betreft een ijzeren boot uit 1938.
2.2
Voorafgaand aan de koop is aan [appellant] een verkoopbrochure ter hand gesteld, waarin de volgende passages zijn opgenomen:

Omschrijving: Total refit in 2013 afgerond. Klassieke Bakdekker in concours staat – Dit is een uniek exemplaar. De boot is bij jachtwerf [X] volledig gerefit. Zowel van binnen als van buiten. Een plaatje om te zien. (…)Het schip is in 2012 van buiten volledig kaal gehaald en in de epoxy gezet. Daarna is het schip opnieuw geschilderd met Awlgrip 2 componenten. (…).”
2.3
De koopovereenkomst bevat, voor zover van belang, de volgende bepalingen:
Artikel 3.1Het vaartuig wordt bedrijfs- en vaarklaar in Alkmaar geleverd, in de zichtbare toestand waarin het vaartuig bevonden is bij inspectie door de koper, verricht op 27 juli 2013 te Alkmaar. Er zijn geen scheepspapieren die worden meegeleverd. Het vaartuig wordt, voor kosten van de verkoper, gestald binnen in de stalling (winterstalling) van Nautisch Centrum [X] tot mei 2014.(…)
Artikel 4.1Koper heeft op 27 juli 2013 naar zijn tevredenheid een proefvaart gemaakt met het vaartuig en koopt en accepteert het vaartuig zoals het is op voorwaarde dat de verkoper de volgende zaken nog in orde maakt: (…)”
2.4
Op 9 augustus 2013 heeft [appellant] de koopsom voldaan en heeft [X] de boot aan [appellant] geleverd.
2.5
Op 19 mei 2014 heeft [appellant] [X] in kennis gesteld van het bestaan van enkele gebreken. Partijen hebben ten aanzien van de kosten om deze gebreken te herstellen een regeling getroffen.
2.6
Op 18 juli 2016 heeft [appellant] [X] per e-mail in kennis gesteld van door [appellant] geconstateerde roestvorming aan de boot.
2.7
Partijen hebben over deze kwestie per e-mail gecorrespondeerd, maar zijn niet tot een vergelijk gekomen.

3.Beoordeling

3.1
In eerste aanleg heeft [appellant] gevorderd dat de kantonrechter [X] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zou veroordelen tot betaling van een bedrag van € 24.030,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 juli 2013 tot aan de dag der voldoening, alsmede te vermeerderen met een bedrag van € 1.015,30 aan buitengerechtelijke kosten, voorts te vermeerderen met de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over deze kosten. [appellant] heeft daartoe aangevoerd, kort gezegd, dat hij ongeveer twee jaar en drie maanden na de levering roestvorming aan de boot heeft geconstateerd. De boot beantwoordt hiermee niet aan de overeenkomst. Immers, gelet op de mededelingen in de verkoopbrochure mocht [appellant] erop vertrouwen dat de boot gedurende een lange periode na aankoop geen tekenen van roestvorming aan het boven- en onderwaterschip zou vertonen, althans niet in door [appellant] ondervonden mate. De inhoud van de verkoopbrochure blijkt in strijd met de waarheid. [X] heeft in een e-mail van 24 september 2016 erkend dat slechts het onderwaterschip door [X] kaal is gehaald en opnieuw is opgebouwd en niet de gehele boot, zoals gemeld in de brochure. Het bovenwaterschip is door [X] slechts geschuurd en opnieuw geschilderd. Omdat [X] desondanks heeft betwist tekort te zijn geschoten in de uitvoering van de koopovereenkomst, heeft [appellant] het herstel zelf ter hand moeten nemen en hiervoor kosten moeten maken tot een bedrag van € 24.030,31. [X] is gehouden dit bedrag als vervangende schadevergoeding aan [appellant] te vergoeden. [X] weigert hiertoe over te gaan. Vanwege de wanbetaling is [X] voorts gehouden om aan [appellant] te vergoeden de buitengerechtelijke kosten van € 1.015,30 en de verschuldigde rente. [X] heeft verweer gevoerd.
3.2
De kantonrechter heeft de vordering van [appellant] afgewezen en heeft daartoe overwogen dat het gaat om een boot uit het bouwjaar 1938, voornamelijk vervaardigd uit staal. Er zijn geen scheepspapieren, betreffende de geschiedenis van de boot, voorhanden. In de verkoopbrochure zijn weliswaar kwalificaties gegeven (total refit, klassieke bakdekker in concours staat) maar deze zijn van algemene aard en [appellant] heeft niet aangetoond dat deze kwalificaties zien op de werkzaamheden zoals hij deze voor ogen had. Bovendien houden dergelijke opmerkingen in een verkoopbrochure geen garantie in, maar zijn deze veeleer aan te merken als aanprijzing. In de schriftelijke koopovereenkomst zijn garanties evenmin opgenomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [appellant] , naar eigen zeggen een ter zake ondeskundige consument, onder de gegeven omstandigheden aanleiding had moeten zien om de boot door een deskundige te laten onderzoeken, voor wat betreft de ondergane verfbehandelingen, voordat hij tot koop van de boot overging. Door in de gegeven omstandigheden geen onderzoek te laten verrichten naar de gesteldheid van de boot, alvorens tot de koop daarvan over te gaan, heeft [appellant] de op hem rustende onderzoeksplicht niet in acht genomen. Dit betekent dat de gevolgen van het nalaten van een dergelijk onderzoek voor zijn rekening blijven en hem geen beroep op vervangende schadevergoeding wegens non-conformiteit toekomt, aldus nog steeds de kantonrechter. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met zijn grieven op.
3.3
Gelet op de controlefunctie van het hoger beroep, die onder andere partijen in de gelegenheid stelt hun eigen fouten en verzuimen te corrigeren en feitelijk en juridisch relevant materiaal nader te selecteren en uit te bouwen, heeft [appellant] geen belang bij
grief 2, inhoudende dat een deel van een akte en een productie van [appellant] niet bij de beoordeling door de kantonrechter zijn meegenomen.
3.4
De
grieven 3 tot en met 8lenen zich voor gezamenlijke behandeling. In de kern komt [appellant] met deze grieven op tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellant] geen beroep op vervangende schadevergoeding wegens non-conformiteit toekomt. [appellant] voert daartoe – samengevat weergegeven – aan dat de concrete mededelingen en toezeggingen van [X] in de verkoopbrochure dat het schip in 2012 van buiten volledig kaal is gehaald, in de epoxy is gezet en daarna opnieuw is geschilderd met Awlgrip 2 componenten, betrokken moeten worden bij de beantwoording van de vraag welke eigenschappen [appellant] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Als de boot daadwerkelijk volledig was kaalgehaald, in de epoxy gezet en met Awlgrip 2-componentenlak was behandeld, had de boot niet op de romp en de dek-rompverbinding mogen roesten, zoals bevestigd in het deskundigenrapport van Marina G-Force en door de verklaring van [A] , eigenaar van een vergelijkbare boot. De in de verkoopbrochure gegeven kwalificaties (total refit, klassieke bakdekker in concoursstaat) zijn niet van algemene aard, noch een aanprijzing. Het enkele feit dat [appellant] geen deskundige heeft ingeschakeld ten tijde van de koop van de boot kan er niet toe leiden dat [appellant] dienaangaande automatisch zijn onderzoeksplicht zou hebben geschonden. [appellant] had bovendien geen onderzoeksplicht ten aanzien van de concreet door [X] gedane mededelingen betreffende de boot. [X] heeft mededelingen gedaan betreffende de toestand van de boot die achteraf beschouwd niet blijken te kloppen, hetgeen voor rekening en risico van [X] hoort te blijven, zeker nu [X] een professionele partij is. Ten slotte had een deskundige bij een aankoopkeuring deze roestvorming niet kunnen ontdekken, hetgeen blijkt uit het deskundigenrapport van Marina G-Force, aldus nog steeds [appellant] . [X] heeft verweer gevoerd.
3.5
Het hof stelt voorop dat op grond van artikel 7:17 lid 1 BW de afgeleverde zaak op het tijdstip van aflevering aan de overeenkomst moet beantwoorden. De omstandigheid dat een bepaald gebrek pas na de koop ontstaat, sluit niet uit dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt op de grond dat de koper niet hoefde te verwachten dat het desbetreffende gebrek binnen een bepaalde tijd na de koop zou ontstaan. Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Wat de koper mag verwachten wordt ingekleurd door mededelings- en onderzoeksplichten en de overige omstandigheden van het geval.
3.6
Kernvraag in deze procedure is of de roestvorming die is opgetreden na levering van de boot zodanig is dat [appellant] daarmee, gelet op de aard van de zaak, het door [appellant] verrichtte onderzoek en de door [X] gedane mededelingen, redelijkerwijs geen rekening behoefde te houden.
3.7
In de verkoopbrochure van [X] is onder andere opgenomen:

Omschrijving: Total refit in 2013 afgerond. Klassieke Bakdekker in concours staat – Dit is een uniek exemplaar. De boot is bij jachtwerf Nicolaas [X] volledig gerefit. Zowel van binnen als van buiten. Een plaatje om te zien. (…)Het schip is in 2012 van buiten volledig kaal gehaald en in de epoxy gezet. Daarna is het schip opnieuw geschilderd met Awlgrip 2 componenten. (…).”
Anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat de in de verkoopbrochure van [X] gegeven kwalificaties niet zijn aan te merken als algemene aanprijzingen, maar als specifieke garanties. Op grond van de verkoopbrochure van [X] mocht [appellant] erop vertrouwen dat het schip in 2012 van buiten volledig was kaalgehaald, in de epoxy gezet en opnieuw geschilderd met Awlgrip 2 componenten.
3.8
[appellant] heeft [X] op 18 juli 2016 per e-mail in kennis gesteld van door [appellant] op meerdere plekken aan de boot geconstateerde roestvorming, meer specifiek op de romp en bij de dek/rompverbinding aan het bovenwaterschip. [X] heeft bij e-mail van 24 september 2016 gereageerd op de e-mail van [appellant] en geschreven:
‘(…) De romp boven de waterlijn is toen door de klassiek-liefhebber (bezitter voor (…) behandeld en opnieuw gelakt.
De werf Nicolaas [X] heeft dit deel van de romp (boven de waterlijn) “alleen” geslepen en opnieuw gelakt met een nieuwe Awl Grip Weis.
Kennelijk is dit deel van de romp niet zo goed behandeld als aangenomen en in de brochure vermeld.’
3.9
Bij brief van 29 augustus 2017 heeft [appellant] [X] aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade, naar aanleiding waarvan [X] bij brief van 23 oktober 2017 heeft bericht:
‘(…) In 2012 is het vaartuig kaal gehaald door alle verflagen van het bovenwaterschip te verwijderen. Van het onderwaterschip is ook de grondlaag verwijderd. Daarna zijn beide delen voorzien van een nieuw verfsysteem. Er was geen aanleiding om de grondlaag van het bovenwaterschip te verwijderen. Zoals gezegd, had de vorige eigenaar het vaartuig volledig gerestaureerd inclusief het bovenwaterschip. Uiterlijke aanwijzingen voor die noodzaak waren zoals gezegd niet aanwezig. (…) Er bestond uitsluitend aanleiding om het onderwaterschip kaal te halen en opnieuw te voorzien van een verfsysteem. Dit verrast niet nu een onderwaterschip meer te lijden heeft door contact met het water dan een bovenwaterschip. (…)’
3.1
[X] heeft derhalve erkend dat het onder- en bovenwaterschip in 2012 verschillend behandeld zijn: van het bovenwaterschip is de grondlaag niet verwijderd, van het onderwaterschip wel en bovendien is het bovenwaterschip gelakt met Awl Grip Weis en het onderwaterschip met Awl Grip 2. Hiermee is komen vast te staan dat de mededelingen van [X] in de verkoopbrochure in ieder geval ten dele onjuist waren.
Het is vervolgens de vraag of de door [appellant] geconstateerde roestvorming het gevolg is van de verschillende behandeling van het onder- en bovenwaterschip, meer specifiek: van het niet verwijderen van de grondlaag en het gebruiken van Awl Grip Weis in plaats van Awl Grip 2 aan het bovenwaterschip.
3.11
In het door [X] overgelegde Rapport van bevindingen van Vijzelaar Expertise van 2 september 2019 bevestigt Vijzelaar Expertise dat roestvorming altijd – en dus ook als de grondlaag van het bovenwaterschip wél zou zijn verwijderd en wel Awl grip 2 zou zijn gebruikt – zal blijven optreden in en rondom de naden tussen de romp en het dek. Vijzelaar heeft daaromtrent verklaard:
‘(…)
Bouwaard vaartuig
De bouwaard van onderhavig vaartuig betreft een geklonken ijzeren constructie. Dit betekent dat alle verbindingen van het ijzer elkaar overlappen en aan elkaar zijn verbonden middels klinknagels. Tussen de overlappingen van de ijzeren delen, nader te noemen klinknaden, is het ijzer niet meer geconserveerd. (…)
Vraag
Wat is de oorzaak van de roestvorming:
a. op de overgang van het onderwaterschip op het bovenwaterschip
b. aan de onderzijde van de kajuit aan de voorzijde en onder het raam
c. onder de houten delen
d. rondom de schroefgaatjes in de romp (…)
Antwoord
a. Op de foto’s die eiser [ [appellant] , hof] heeft meegestuurd zien wij geen roestvorming op de overgang van het onderwaterschip op het bovenwaterschip. Mogelijk wordt hiermee de dek/rompverbinding bedoeld. Indien dit het geval is, treft u het antwoord aan onder sub b.
b. De oorspronkelijke bouwaard van het schip is geklonken ijzer. Deze bouwwijze is per definitie erg gevoelig voor corrosievorming rondom klinknagels en tussen klinknaden. Dit aangezien het aanbrengen van een verfsysteem op deze punten niet mogelijk is. De roestvorming op de aansluitingen van de kajuit op het dek is inherent aan de bouwwijze en de leeftijd van onderhavig type schip. Men kan aan de buitenzijde de klinknaden zo goed als mogelijk conserveren en afsluiten. Echter, aan de binnenzijde van het schip zijn de klinknaden veelal niet bereikbaar, waardoor conserveren aldaar niet mogelijk is. Aan de binnenzijde van de klinknaden blijft het (onbehandeld) ijzer altijd blootgesteld aan zuurstof en blijft de corrosievorming van binnenuit zijn weg vinden naar de buitenzijde van de klinknaad.
c. De lijfhouten (houten delen) zijn, voor zover zichtbaar op de toegezonden foto’s, met een lijmkit over de klinknaden van het kajuitdak en het bakdek gemonteerd en vanaf de zijkanten vastgeschroefd. De lijfhouten vallen in een sponning. Het verfsysteem in de sponning kan na plaatsing van de lijfhouten niet meer worden onderhouden. Door de tand des tijds is inwatering onder de lijfhouten met corrosievorming tot gevolg onvermijdelijk.
d. Het verfsysteem wordt ter plaatse van het schroefgat doorboord, waardoor op de kopkanten van het ijzeren plaatmateriaal geen conservering meer is. Het nabehandelen van schroefgaten (zoals die van de lijfhouten) is niet mogelijk. Dit zijn potentiele roestpunten. De boorgaten ten behoeve van bouten kunnen daarentegen wel naderhand geconserveerd worden maar door de scherpe randen en het geringe oppervlak blijft het altijd moeilijk om hier voldoende verf op aan te brengen en blijven de randen erg gevoelig voor beschadigingen. Boorgaten en schroefgaten zijn vanwege bovenstaande per definitie gevoelig voor corrosievorming. (…)’
3.12
In het door [appellant] overgelegde deskundigenrapport van G-Force Marina van 31 augustus 2020 is opgenomen:
‘Als het verfsysteem door een professionele schilder of onder diens toezicht conform de voorschriften van de fabrikant wordt aangebracht, kan er een langdurige corrosiebescherming worden verwacht, die beduidend langer duurt dan tien jaar.’
G-Force Marina laat zich in algemene zin uit over corrosiebescherming bij het professioneel aanbrengen van het verfsysteem, maar niet specifiek over de vraag of de door [appellant] geconstateerde roestvorming het gevolg is van het niet verwijderen van de grondlaag van het bovenwaterschip en het gebruik van Awl GripWeis in plaats van Awl Grip 2.
3.13
Het hof heeft terzake behoefte aan deskundige voorlichting en het hof acht benoeming van een deskundige dan ook aangewezen. Partijen mogen in dat verband een te benoemen deskundige voorstellen, bij gebreke waarvan het hof een deskundige zal aanwijzen.
3.14
Het hof stelt voor aan de te benoemen deskundige de volgende vragen voor te leggen:
Is de door [appellant] geconstateerde roestvorming het gevolg van de verschillende behandeling van het onder- en bovenwaterschip, meer specifiek: van het niet verwijderen van de grondlaag en het gebruik van Awl Grip Weis in plaats van Awl Grip 2 aan het bovenwaterschip?
Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord: wat zijn redelijke herstelkosten van de door [appellant] geconstateerde roestvorming?
3.15
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige en de voorlopig geformuleerde vraagstelling.
3.16
Aan de te benoemen deskundige zal te zijner tijd worden gevraagd het loon en de kosten te begroten. Het voorschot, thans door het hof begroot op € 5.000, dient krachtens artikel 195 Rv. te worden betaald door [appellant] , omdat hij de eisende partij is.
3.17
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Beslissing
Het hof:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 11 januari 2022voor het nemen van een akte aan de zijde van beide partijen tot het hiervoor onder 3.14 omschreven doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Haanappel-van der Burg, G.C. Boot en K.G.F. van der Kraats en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 14 december 2021.