ECLI:NL:GHAMS:2021:4009
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake eigendomsvermoeden en onrechtmatige daad met betrekking tot kluisinhoud
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Pragmaflex Business Management B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. Pragmaflex stelt dat een bedrag van € 12.900, dat door de geïntimeerde uit een kluis is gehaald, haar eigendom is. De kantonrechter heeft de vordering van Pragmaflex afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat het geld van Pragmaflex was. Pragmaflex heeft in hoger beroep de beslissing van de kantonrechter bestreden.
De feiten zijn als volgt: de geïntimeerde heeft op 29 maart 2016 een envelop met contant geld uit de kluis gehaald. Pragmaflex stelt dat de kluis en het geld van haar zijn, terwijl de geïntimeerde betwist dat het geld van Pragmaflex is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het eigendomsvermoeden van Pragmaflex niet is weerlegd, omdat er onvoldoende bewijs is dat het geld daadwerkelijk van Pragmaflex afkomstig was.
In hoger beroep heeft het hof de grieven van Pragmaflex gezamenlijk behandeld. Het hof concludeert dat Pragmaflex onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar eigendom van het geld. De kluis bevond zich in een opstal die ook diende als gezamenlijke woning van de indirecte bestuurder van Pragmaflex en de geïntimeerde. Het hof oordeelt dat de kluis niet exclusief door Pragmaflex werd gehouden en dat er geen bewijs is dat de inhoud van de kluis, inclusief het geld, van Pragmaflex was.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Pragmaflex in de kosten van het geding in hoger beroep.