ECLI:NL:GHAMS:2021:3983
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Faillissementsprocedure Tennor Holding B.V. tegen Corvallis Navigation Panama S.A. en de beoordeling van de toestand van betaling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de faillissementsverklaring van Tennor Holding B.V. (hierna: Tennor) op verzoek van Corvallis Navigation Panama S.A. (hierna: Corvallis). De rechtbank Amsterdam had op 2 november 2021 Tennor in staat van faillissement verklaard, maar het hof oordeelt dat de feiten en omstandigheden niet langer rechtvaardigen dat Tennor in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst het verzoek van Corvallis tot faillietverklaring af.
Tennor had in hoger beroep aangevoerd dat zij een 'standstill' had overeengekomen met Corvallis en andere schuldeisers, waardoor niet meer kon worden gesteld dat zij in betalingsonmacht verkeerde. Het hof heeft vastgesteld dat Corvallis inderdaad een 'Creditor Letter of Undertaking' (CLU) had ondertekend, waarin werd afgesproken dat zij gedurende zes maanden geen vorderingen zou opeisen. De curator heeft bevestigd dat de operationele schuldeisers van Tennor inmiddels zijn betaald of geen vorderingen meer hebben, en dat de materiële schuldeisers ook overeenkomsten hebben gesloten die hen verbieden om hun vorderingen op te eisen.
Het hof concludeert dat de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat Tennor niet langer in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. De kosten van het faillissement, inclusief het salaris van de curator, worden ten laste van Tennor gebracht, omdat het aan Tennor te wijten is dat de rechtbank het faillissement heeft uitgesproken. Het hof heeft het salaris van de curator vastgesteld op € 212.325,60, inclusief verschotten en omzetbelasting, en verklaart het arrest uitvoerbaar bij voorraad.