ECLI:NL:GHAMS:2021:3976

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
23-001938-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake poging tot inbraak en vuurwapenbezit met bijzondere aandacht voor persoonlijke omstandigheden van de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor twee pogingen tot inbraak en het bezit van een vuurwapen. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn verstandelijke beperking en positieve ontwikkelingen in zijn leven, zoals het vinden van een betaalde baan en het ontvangen van begeleiding. Ondanks de ernst van de feiten, waaronder het inbreken in woningen en het bezit van een geladen vuurwapen, heeft het hof besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. In plaats daarvan is een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar opgelegd, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte een kans gegeven om zijn leven een positieve wending te geven, met de nadruk op het voorkomen van recidive.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001938-20
datum uitspraak: 16 december 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 september 2020 in de strafzaak onder de parketnummers 13-126538-20 en 13-074441-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 mei 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 2], alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden), ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 1], in ieder geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), weg te nemen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel (te weten een flipperkaart),
- ( meermalen) naar de woning van die [slachtoffer 1] is gegaan en/of
- ( meermalen) heeft aangebeld bij die woning van die [slachtoffer 1] en/of
- ( daarbij) zich heeft voorgedaan als (bonafide) pakketbezorger door een (polo)shirt van PostNL te dragen en/of een pakket vast te houden en/of
- ( vervolgens) een takje tussen het tuindeurtje en het hek van die woning van die [slachtoffer 1] te plaatsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 8 mei 2020 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Beretta, type 92 S, kaliber 9 mm x 19 zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 8 mei 2020 te Amsterdam munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10, volmantel patronen van het kaliber 9mm x 19 voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 28 februari 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 3], alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden), ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om enig(e) goed(eren) die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 2], in ieder geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededaders, weg te nemen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en /of verbreking
- naar de woning van die [slachtoffer 2] toe is gegaan en/of
- ( vervolgens) (met kracht) met een breekijzer en/of een koevoet, althans met enig voorwerp, de (voor)deur van de woning van die [slachtoffer 2] heeft ontzet en/of vernield en/of
- ( met kracht) (meermalen) tegen de (voor)deur van de woning van die [slachtoffer 2] heeft getrapt en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
1.
op 8 mei 2020 te Amsterdam, op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 2], alwaar verdachte zich tegen de wil van de rechthebbende bevond, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 1], weg te nemen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van een valse sleutel (te weten een flipperkaart),
- meermalen naar de woning van [slachtoffer 1] is gegaan,
- meermalen heeft aangebeld bij die woning van [slachtoffer 1],
- daarbij zich heeft voorgedaan als pakketbezorger door een poloshirt van PostNL te dragen en een pakket vast te houden, en
- vervolgens een takje tussen het tuindeurtje en het hek van die woning van [slachtoffer 1] te plaatsen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 8 mei 2020 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk Beretta, type 92 S, kaliber 9 mm x 19 voorhanden heeft gehad;
3.
op 8 mei 2020 te Amsterdam munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10 volmantel patronen van het kaliber 9mm x 19 voorhanden heeft gehad;
4.
op 28 februari 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 3], alwaar verdachte en zijn mededaders zich tegen de wil van de rechthebbende bevonden, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om goederen die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 2], weg te nemen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak
- naar de woning van [slachtoffer 2] toe is gegaan en
- vervolgens met kracht met een breekijzer de voordeur van de woning van [slachtoffer 2] heeft ontzet en vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3, en 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, waarbij als bijzondere voorwaarden zijn opgelegd een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen en een contactverbod met de medeverdachte.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw van de verdachte heeft op grond van de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte verzocht een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en daaraan de door de reclassering geïndiceerde bijzondere voorwaarden te verbinden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft geprobeerd in te breken in twee woningen. Bij de eerste woning heeft de verdachte zich voorgedaan als PostNL bezorger door als zodanig gekleed en met een pakket in zijn hand meermalen bij de woning aan te bellen. Bij de tweede woning heeft de verdachte samen met anderen met een breekijzer geprobeerd de voordeur van die woning te ontzetten. Door zo te handelen heeft de verdachte gezorgd voor gevoelens van onveiligheid, niet alleen bij de slachtoffers, maar ook bij buurtbewoners en de samenleving als geheel.
Daarnaast heeft de verdachte in de publieke ruimte een (geladen) vuurwapen bij zich gehad. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Ongecontroleerd vuurwapenbezit kan tot gevaarlijke en levensbedreigende situaties leiden. Verdachte heeft dat risico zelfs nog vergroot door het in een openbare plantenbak te deponeren, klaarblijkelijk om te voorkomen dat de politie het wapen bij hem zou aantreffen. Op die plek hadden willekeurige voorbijgangers, inclusief kinderen, bij het wapen gekund als de politie het vuurwapen niet direct had gevonden. Bovendien leidt het bezit en gebruik van vuurwapens tot gevoelens van angst en onrust in de maatschappij.
Het hof rekent het de verdachte aan dat hij deze ernstige delicten heeft gepleegd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 november 2021 is hij eerder ter zake van vermogensdelicten, waaronder inbraak, onherroepelijk veroordeeld. Dat weegt in zijn nadeel.
Gelet op de ernst van de feiten, de recidive en de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd, bestaat er in beginsel alle aanleiding de verdachte de door de advocaat-generaal geëiste langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Toch zal het hof vanwege de volgende redenen hiervan afzien.
Blijkens de verschillende over de verdachte uitgebrachte adviezen van Reclassering Nederland, waaronder het advies van 24 juli 2020, is de verdachte een beïnvloedbare jongeman, die zaken niet goed overziet door zijn verstandelijke beperking. Zijn impulsiviteit en beperkte probleemoplossende vaardigheden alsmede zijn negatieve sociale netwerk worden aangewezen als risicofactoren voor recidive. Geadviseerd wordt om de verdachte in een strak kader te behandelen, omdat anders de voorspelling is dat hij zal afhaken en zal terugvallen in de criminaliteit. Op 17 juni 2020 is de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst en is hij onder elektronisch toezicht in vrijheid gesteld. Sindsdien verblijft de verdachte in het kader van begeleid wonen bij Cordaan. Op 1 juli 2021 heeft de reclassering een positief advies uitgebracht met betrekking tot het beëindigen van het elektronisch toezicht - onder andere omdat de enkelband belemmerend zou werken in het vinden van een betaalde baan - waarna het hof op 13 juli 2021 heeft bevolen het elektronisch toezicht te beëindigen.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij ten tijde van de thans bewezen feiten op straat leefde en veel problemen had. Inmiddels heeft hij een betaalde baan gevonden, zijn financiën op orde gebracht, en krijgt hij hulp van een bewindvoerder. Hij heeft een vriendin en familie die hij als steunend ervaart en maakt gebruik van de hulp die hem vanuit Cordaan en in het kader van de schorsingsvoorwaarden wordt geboden. Een en ander is ter zitting bevestigd door [naam 1], reclasseringsmedewerker, die de verdachte in het kader van de schorsingsvoorwaarden begeleidt. Sinds het elektronisch toezicht is beëindigd, heeft de verdachte op alle leefgebieden vooruitgang geboekt. Hij onderhoudt zijn appartement netjes, heeft een betaalde baan -en daarmee een dagbesteding- gevonden en maakt stappen op het gebied van emotieregulatie en agressieproblematiek in het kader van de ambulante behandeling. De verdachte maakt gebruik van en is zeer gebaat bij de geboden ondersteuning en begeleiding. De reclassering ziet dat de verdachte een positieve ontwikkeling doormaakt, en streeft ernaar dat met een fasen-plan kan worden toegewerkt naar meer zelfstandigheid.
Ter zitting heeft [naam 2], woonbegeleider bij Cordaan, het bovenstaande bevestigd en daaraan toegevoegd dat indien de verdachte gedetineerd raakt, hij zijn woonplek bij Cordaan zal verliezen; de verwachting is dat alle vooruitgang die is geboekt teniet zal worden gedaan.
Het hof overweegt dat deze positieve ontwikkelingen weerklank vinden in het strafblad van de verdachte, in die zin dat daaruit naar voren komt dat hij na de bewezen feiten geen misdrijven meer heeft begaan.
Gelet op voorgaande acht het hof het in het belang van de verdachte, maar vooral in dat van de samenleving, dat de geschetste positieve ontwikkelingen niet worden doorkruist door een straf die een hernieuwde vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof overweegt daarbij dat, in het bijzonder gelet op de persoon van de verdachte, een langdurige gevangenisstraf contraproductief zal werken en de samenleving als geheel er meer bij gebaat is deze verdachte een kans te geven gebruik te blijven maken van de begeleiding die hem nu wordt geboden om zijn leven een positieve wending te geven. Het hof zal de verdachte daarom een langdurige gevangenisstaf in voorwaardelijke vorm opleggen en daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden. Hiermee wordt enerzijds beoogd de verdachte in de gelegenheid te stellen de positieve ontwikkelingen in zijn leven voort te zetten, terwijl daarmee anderzijds wordt beoogd hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
In de omstandigheid dat de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte relatief pril van aard zijn, ziet het hof aanleiding om aan de voorwaardelijke straf een proeftijd voor de duur van 3 jaren te verbinden.
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal ziet het hof evenwel niet langer aanleiding om een contactverbod met de medeverdachte N. Ouaali te bepalen.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met aftrek van voorarrest passend en geboden.

Beslag

Het onder 1 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurdverklaard.
Het onder 2 en 3 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot het/de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven vuurwapen en munitie. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven slagwapen is bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte onder 1 begane feit aangetroffen. Het behoort aan de verdachte toe en kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Het zal worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 maart 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van de straf is overwogen, acht het hof termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende deze proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Het hof stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich meldt na het ingaan van de proeftijd bij zijn huidige toezichthouder van Reclassering Nederland op het adres [adres 4]. Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
-zich laat behandelen door het jongeren Fact-team van Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- verblijft bij Cordaan op het adres [adres 5] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, voor zover er een plaats voor hem beschikbaar is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Shirt (Omschrijving: 5916524)
1. DS Doos (Omschrijving: Lege dolce gusto doos 5916546)
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Pistool (Omschrijving: beretta)
2. DV Munitie
6. 1 STK Slagwapen (Omschrijving: 5916366)
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Pet (Omschrijving: met vlieg logo op de pet Gucci 5916526)
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 17 augustus 2020, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 maart 2019, onder parketnummer 13-074441-16, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf 120 dagen met een proeftijd van 2 jaren.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. N. van der Wijngaart en mr. D. Abels, in tegenwoordigheid van
mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 december 2021.
Mr. N. van der Wijngaart en mr. D. Abels zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]