ECLI:NL:GHAMS:2021:3974

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
23-000109-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernieling, belaging en bedreiging in een echtscheidingscontext

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van de auto van zijn ex-vrouw, belaging en bedreiging. De feiten vonden plaats tussen februari 2020 en augustus 2020, waarbij de verdachte herhaaldelijk zijn ex-vrouw en haar dochter bedreigde via WhatsApp-berichten en zich voor hun woning ophield. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 180 dagen opgelegd, waarvan 65 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een alcoholverbod. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij deels toegewezen, waarbij de schade aan de auto is vastgesteld op € 2.500,00. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld, maar zonder het eerder opgelegde locatieverbod, omdat het slachtoffer niet langer op die locatie woonde. De verdachte is strafbaar bevonden en de opgelegde straf is gehandhaafd, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000109-21
datum uitspraak: 16 december 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-217292-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1980,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 augustus 2020 te Amsterdam, in elk geval in Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een auto van het merk Audi, type A3, met kenteken [kenteken], in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van februari 2020 tot en met 26 augustus 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [benadeelde], in elk geval van een ander, met het oogmerk voornoemde [benadeelde], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/is hij, verdachte in voornoemde periode:
- meermalen voornoemde [benadeelde] bedreigd en/of
- meermalen voornoemde [benadeelde] gebeld en/of berichten gestuurd
- eenmaal of meermalen de auto van voornoemde [benadeelde] vernield en/of
- meermalen de dochter van voornoemde [benadeelde] benaderd en/of bedreigende (Whatsapp)berichten over haar moeder gestuurd en/of
- meermalen zich opgehouden voor de woning van voornoemde [benadeelde] en/of meermalen aangebeld bij de woning van voornoemde [benadeelde];
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van februari 2020 tot en met 26 augustus 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting, door:
- voornoemde [benadeelde] een of meerdere (Whatsapp)berichten sturen waarin hij, verdachte, (telkens) voornoemde [benadeelde] dreigend de woorden toevoegt dat hij haar gaat vermoorden, althans woorden gelijke dreigende aard of strekking en/of
- de dochter van voornoemde [benadeelde] een of meerdere (Whatsapp)berichten te sturen waarin hij, verdachte, (telkens) voornoemde [benadeelde] dreigend de woorden toevoegt: "Je moeder is een groot hoer. In mij ogen. En je weet wat wij met hoeren doen. Kop er af" en/of "Binnenkort ga jij je moeder nooit meer zien", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- voornoemde [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga je neuken. Heb je een nieuwe vriend? Ik ga je doodmaken. Ik ga je afmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- voornoemde [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen: "Hoer, ik ga je doodmaken. Heb je een nieuwe vriend", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt ten aanzien van de feiten 1 en 2, en het bepaalt dat het als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk strafdeel verbonden locatieverbod komt te vervallen. Daarnaast komt het hof tot een andere beslissing over de vordering van de benadeelde partij en de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.

Bewijsoverweging

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 2 ten laste gelegde belaging, voor zover deze bestaat uit de vernieling van de auto (derde gedachtestreepje), niet kan worden bewezen. De verdachte heeft slechts bekend dat hij op 26 augustus 2020 de ruiten van de auto heeft vernield, en ontkent op dat of een ander moment andere beschadigingen aan de auto, zoals de krassen, te hebben aangebracht.
Het hof overweegt als volgt. In de aangifte van 26 augustus 2020 verklaart de aangeefster dat er die dag om 6.00 uur bij haar woning werd aangebeld, dat zij zag dat de verdachte voor de deur stond, dat zij hem dingen hoorde schreeuwen en vervolgens zag dat hij stenen naar haar auto gooide en de voorruit en achterruit insloeg. Ook heeft de aangeefster verklaard dat er in de nacht van 2 op 3 augustus 2020 rond 03.00 uur werd aangebeld bij haar woning. Toen de aangeefster uit het raam keek, zag zij dat de verdachte beneden bij het portiek stond. Zij hoorde hem roepen “Jij bent een hoer” en merkte aan zijn gedrag en manier van praten dat hij onder invloed was van alcohol. De verdachte heeft op de zitting in eerste aanleg verklaard dat hij in de nacht van 2 op 3 augustus 2020 inderdaad dronken was en bij aangeefster heeft aangebeld. Toen de aangeefster op 3 augustus 2020 omstreeks 13.00 uur naar haar auto liep, zag zij dat er grote straattegels op de voorruit en het autodak lagen, waardoor er allemaal krassen op het dak zaten. Het dossier bevat een foto waarop de auto van de aangeefster te zien is met stoeptegels op de voorruit en het autodak. De dochter van de aangeefster, getuige [getuige], heeft verklaard dat zij heeft gezien dat de verdachte verschillende keren de auto van haar moeder heeft bekrast met takken en stenen. Ook heeft zij verklaard te hebben gezien dat de verdachte deuken in de auto schopte en sloeg, de ramen, spiegels of banden kapotmaakte en de ruitenwissers kapot trok. Zij heeft specifiek over het voorval van 26 augustus 2020 verklaard dat zij zag dat de verdachte op de auto van aangeefster afliep en erop begon te slaan. De verdachte heeft op de zitting in eerste aanleg verklaard dat [getuige] de waarheid spreekt. Bij de aangifte bevinden zich foto’s van beschadigingen aan de auto, waaronder krassen.
Gelet op bovenstaande is het hof van oordeel dat de onder feit 2 ten laste gelegde belaging voor zover deze bestaat uit de vernieling van de auto (derde gedachtestreepje) kan worden bewezen. Doordat de verdachte de auto verschillende malen heeft beschadigd, is de schade daaraan zo groot geworden, dat het niet anders kan dan dat deze de dagwaarde van de auto overstijgt, gezien de ouderdom en de kilometerstand daarvan. Dat heeft te gelden als vernieling van de auto.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
1.
op 26 augustus 2020 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een auto van het merk Audi, type A3, met kenteken [kenteken], die aan [benadeelde] toebehoorde, heeft vernield en/of beschadigd.
2.
in de periode van februari 2020 tot en met 26 augustus 2020 te Amsterdam wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [benadeelde], met het oogmerk [benadeelde] te dwingen iets te dulden of vrees aan te jagen, immers heeft hij in zvoornoemde periode:
- meermalen [benadeelde] bedreigd,
- meermalen [benadeelde] gebeld en berichten gestuurd,
- de auto van [benadeelde] vernield,
- de dochter van [benadeelde] benaderd en bedreigende WhatsAppberichten over haar moeder gestuurd, en
- meermalen zich opgehouden voor de woning van [benadeelde] en meermalen aangebeld bij de woning van [benadeelde].
3.
in de periode van februari 2020 tot en met 26 augustus 2020 te Amsterdam [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met verkrachting, door:
- [benadeelde] WhatsAppberichten te sturen waarin hij telkens [benadeelde] dreigend de woorden toevoegt dat hij haar gaat vermoorden, en
- de dochter van [benadeelde] een of meer WhatsAppberichten te sturen waarin hij (telkens) [benadeelde] dreigend de woorden toevoegt: "Je moeder is een groot hoer. In mij ogen. En je weet wat wij met hoeren doen. Kop er af" en "Binnenkort ga jij je moeder nooit meer zien", en
- [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga je neuken. Heb je een nieuwe vriend? Ik ga je doodmaken. Ik ga je afmaken", en
- [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen: "Hoer, ik ga je doodmaken. Heb je een nieuwe vriend".
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
belaging.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met verkrachting en met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 65 voorwaardelijk met aftrek van voorarrest, waarbij als bijzondere voorwaarden zijn opgelegd een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, alsmede een alcohol-, contact- en locatieverbod, met een proeftijd voor de duur van drie jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof komt in beginsel tot dezelfde strafoplegging als de rechtbank en neemt over hetgeen daaromtrent door de rechtbank is overwogen. Hetgeen door de verdachte en diens raadsman ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht, heeft het hof niet tot andere beslissingen gebracht.
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal ziet het hof echter niet langer aanleiding om tevens een locatieverbod op te leggen, nu er aanwijzingen zijn dat het slachtoffer in deze zaak niet langer op genoemde locatie woonachtig is en het contactverbod opnieuw zal worden opgelegd, waardoor de bescherming van het slachtoffer eveneens wordt gewaarborgd.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.421,02. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij, gelet op de toelichting en de onderbouwing, als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Daar het hof de vernieling van de auto heeft bewezenverklaard, schat het hof deze schade – gelet op de ouderdom en het aantal gereden kilometers van de auto – op € 2.500,00. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 285, 285b en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
65 (vijfenzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende deze proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
De bijzondere voorwaarden houden in dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- zich binnen drie werkdagen na de uitspraak meldt bij Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering op het adres [adres 2]. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Daarbij dient hij zich te houden aan de aanwijzingen die hem worden gegeven;
- zich laat behandelen door Terwille verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de zorgverlener, ook als dit het innemen van medicijnen inhoudt. Indien de reclassering en/of de behandelaar dat noodzakelijk acht, werkt veroordeelde mee aan een kortdurende klinische opname van maximaal 7 weken voor crisisbehandeling, detoxificatie of stabilisatie;
- geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [benadeelde] (geboren op [geboortedag 2] 1982 te [geboorteplaats 2] in [geboorteland]), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 35 (vijfendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de schade op 26 augustus 2020.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Abels, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. N. van der Wijngaart en, in tegenwoordigheid van mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 december 2021.
Mr. N. van der Wijngaart en mr. D. Abels zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]