Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep in het incident tot schorsing
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder was in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, die op 14 april 2021 het gezag van de moeder had beëindigd. De Raad voor de Kinderbescherming had de rechtbank gevraagd om deze beëindiging, omdat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig bedreigd werden. Het hof heeft vastgesteld dat de GI (gecertificeerde instelling) niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, maar wel als informant. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de psychische instabiliteit van de moeder, de verwaarlozing van de kinderen en de langdurige conflicten tussen de ouders. De moeder had in het verleden problemen met alcoholgebruik en was psychisch instabiel, wat leidde tot een ondertoezichtstelling van de kinderen. Het hof concludeert dat de beëindiging van het gezag van de moeder noodzakelijk is om de ontwikkeling van de kinderen te beschermen. De kinderen ervaren de gezamenlijke gezagsuitoefening als een zware last en hebben behoefte aan stabiliteit en duidelijkheid in hun opvoeding. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de moeder af.