ECLI:NL:GHAMS:2021:3961

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
200.284.767/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van een onderzoeker in een enquêteprocedure betreffende het beleid en de gang van zaken van Erfboom Beheer B.V.

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, Ondernemingskamer, van 3 december 2021, wordt een onderzoeker aangewezen in het kader van een enquêteprocedure naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap Erfboom Beheer B.V. Het verzoek tot het instellen van een onderzoek werd eerder toegewezen bij een beschikking van 26 januari 2021. De Ondernemingskamer had toen een onderzoek bevolen naar het beleid van Erfboom over de periode vanaf 1 januari 2019. De aanwijzing van een onderzoeker was toen aangehouden, maar partijen konden op elk moment verzoeken om een onderzoeker aan te wijzen. Op 25 november 2021 heeft mr. M.W.E. Evers, advocaat van Erfboom, een verzoek ingediend om een onderzoeker aan te wijzen. Dit verzoek werd ondersteund door andere betrokken advocaten. De Ondernemingskamer heeft vervolgens de verzoeken van de partijen in overweging genomen en besloten om mr. drs. W.J.M. van Andel aan te wijzen als onderzoeker. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.284.767/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 3 december 2021
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERFBOOM BEHEER B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. C.R. Huiskes,kantoorhoudende te Utrecht,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERFBOOM BEHEER B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de naamloze vennootschap naar Belgisch recht,
EBM BEHEER NV.,
gevestigd te Arendonk, België,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. W.A.A.J. Fick-Noleten
mr. S.M.M. van Dooren, beiden kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,

2 [A] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. E.H.W van Nijnatten, kantoorhoudende te Eindhoven,
3.
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. S.E. Johansen, kantoorhoudende te Nuenen,
4.
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
verschenen in persoon.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 26 januari en 27 januari 2021.
1.2
Bij de beschikking van 26 januari 2021 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Erfboom Beheer B.V. (verder: Erfboom) over de periode vanaf 1 januari 2019, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek mag kosten aangehouden. Tevens heeft zij bij die beschikking, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, een nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegde bestuurder van Erfboom, met doorslaggevende stem, zonder wie Erfboom niet vertegenwoordigd kan worden en een nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot beheerder van alle door EBM Beheer N.V. (verder: EBM Beheer) gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van Erfboom, minus één aandeel.
1.3
Bij de beschikking van 27 januari 2021 heeft de Ondernemingskamer mr. J.A. van der Have (verder: Van der Have) als bestuurder en mr. P.J. Colijn (verder: Colijn) als beheerder van aandelen aangewezen.
1.4
Op 25 november 2021 heeft de Ondernemingskamer een e-mail ontvangen van mr. M.W.E. Evers, advocaat te Amsterdam, waarin hij namens Erfboom onder verantwoordelijkheid van Van der Have, verzoekt om een onderzoeker aan te wijzen.
1.5
Bij e-mail van 29 november 2021 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen en Colijn in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek bedoeld onder 1.4.
1.6
Bij e-mail van 29 november 2021 heeft Colijn aan de Ondernemingskamer geschreven dat hij het verzoek bedoeld onder 1.4 onderschrijft.
1.7
Bij e-mail van 30 november 2021 heeft mr. Huiskes namens [C] aan de Ondernemingskamer bericht dat hij geen bezwaar heeft tegen het verzoek bedoeld onder 1.4 en zich refereert aan het oordeel van de Ondernemingskamer.
1.8
Bij e-mail van 30 november 2021 heeft mr. Van Nijnatten namens [A] aan de Ondernemingskamer bericht dat zij geen bezwaar heeft tegen het verzoek bedoeld onder 1.4 en zich refereert aan het oordeel van de Ondernemingskamer.
1.9
Bij e-mail van 30 november 2021 heeft mr. Johansen namens [B] aan de Ondernemingskamer verzocht de beslissing tot het aanwijzen van een onderzoeker (nog) aan te houden in afwachting van de uitkomst van het overleg over een minnelijke regeling. Subsidiair heeft [B] verzocht de beslissing om een onderzoeker aan te wijzen “
te beschouwen tezamen met het heden aan de Ondernemingskamer door EBM en cliënt[ [B] ]
gezamenlijk toe te zenden/gezonden verzoekschrift. Het betreft een verzoek tot uitbreiding van de bevolen enquête in onderhavige zaak althans het gelasten van een enquête tevens houdende verzoek tot het treffen van aanvullende onmiddellijke voorzieningen en een aanbod tot het bij wijze van prorogatie toepassen van de geschillenregeling ex artikel 2:337 lid 2 BW.
1.1
Bij e-mail van 30 november 2021 heeft mr. Fick-Nolet, mede namens mr. Johansen, een verzoek van EBM Beheer en [B] tot uitbreiding van de bevolen enquête althans tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bij Erfboom, een verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen en een aanbod tot het bij wijze van prorogatie toepassen van de geschillenregeling bij de Ondernemingskamer ingediend.
1.11
Bij e-mail van 1 december 2021 heeft mr. Evers aan de Ondernemingskamer onder meer geschreven dat er geen grond bestaat het verzoek bedoeld onder 1.4 “
in verband te brengen met het door EBM Beheer N.V. en [B] gisteren gedane nieuwe enquêteverzoek(…)
en verzoek tot het treffen van aanvullende onmiddellijke voorzieningen ter zake waarvan de behandeling nog moet plaatsvinden. Daartegen maakt Erfboom dan ook bezwaar.”

2.De gronden van de beslissing

2.1
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Bij de beschikking van 26 januari 2021 is het verzoek van Erfboom tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Erfboom toegewezen, met benoeming van een nader aan te wijzen persoon teneinde het onderzoek te verrichten. De aanwijzing van een onderzoeker is daarbij vooralsnog aangehouden, waarbij is bepaald dat ieder der partijen of de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder en beheerder van aandelen op elk moment de Ondernemingskamer kan verzoeken een onderzoeker aan te wijzen (zie r.o. 3.13). Op 25 november 2021 heeft mr. Evers namens Erfboom onder verantwoordelijkheid van Van der Have, een dergelijk verzoek gedaan en de Ondernemingskamer laten weten dat Van der Have het in het belang van Erfboom acht dat de enquêteprocdure wordt vervolgd. De Ondernemingskamer zal daarom thans de hierna te vermelden persoon aanwijzen als onderzoeker, een en ander zoals bedoeld in de beschikking in deze zaak van 26 januari 2021.
2.2
Het verzoek bedoeld onder 1.10 staat hier los van. Partijen krijgen nader bericht over de behandeling van dit verzoek.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst aan als onderzoeker zoals bedoeld in de beschikking van 26 januari 2021 in deze zaak:
mr. drs. W.J.M. van Andel te Utrecht;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. M.A. Scheltema en drs. V.G. Moolenaar, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2021.