Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
het woonhuis met berging, ondergrond, erf en verder toebehoren te[adres], kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [nummer] , groot twee are” (hierna: de woning). In de akte werden de bijzondere verkoopvoorwaarden voor de executoriale verkoop van de woning vastgelegd.
De (laatste) splitsingsakte met vestiging erfdienstbaarheid 2019 opgemaakt door notaris [notaris 3] te [plaats] , waarbij perceel [perceel] is gesplitst naar [perceel] en [perceel]”.
Het Kadaster heeft erkend dat de door [klaagster] bestelde akte niet geleverd is. De reden daarvoor is, aldus het Kadaster, dat deze akte niet bestaat.
2.3. [klaagster] maakt notaris [notaris 1] de volgende concrete verwijten: ze heeft zonder volmacht getekend namens de [bank] (ze had alleen een volmacht van [X] ), ze is niet opgetreden tegen de omstandigheid dat de [bank] werd vertegenwoordigd door een onbevoegde persoon, ze heeft akten en volmachten niet correct ondertekend of behandeld, ze is niet opgetreden tegen het gebruik van fictieve akten en volmachten, ze is niet opgetreden tegen de ongeldigheid van de akte van betaling, ze heeft [klaagster] foutief geïnformeerd over de omstandigheid dat de [bank] de enige hypotheekhouder zou zijn en ze heeft [klaagster] onterecht afgeraden om te procederen tegen de [bank] . Tot slot merkt [klaagster] op dat ze sterke aanwijzingen heeft dat notaris [notaris 1] geen depotrekening had en dat de koopsom van de woning niet op een dergelijke rekening is gestort, terwijl dat wel had gemoeten.
4.Standpunt van klaagster
over de wijzigingen van het aan mij bij ruilverkavelingsakte 2005 toegedeelde perceel [perceel] (namelijk dat deze door notaris de Raad vervallen was verklaard)” en dat de notaris steeds heeft “volgehouden dat er alleen een kadastrale aanduiding [perceel] zou zijn en dat dit de woning en het erf [adres] omvat.”
deelneemster is aan een kartel/vastgoedfraude’.