ECLI:NL:GHAMS:2021:3848
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- F.A. Hartsuiker
- V.M.A. Sinnige
- A.W.T. Klappe
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na voorlopige hechtenis afgewezen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 december 2021 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, die schadevergoeding vroeg voor geleden schade als gevolg van voorlopige hechtenis. Het verzoekschrift was op 29 september 2020 ingediend en de advocaat-generaal heeft op 1 maart 2021 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 9 november 2021 was verzoeker niet aanwezig. Verzoeker had een schadevergoeding van € 8.395,00 gevraagd voor schade door voorlopige hechtenis en € 550,00 voor kosten van rechtsbijstand.
Het hof oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek. Volgens artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering kan een vergoeding alleen worden toegekend als de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel. Aangezien verzoeker was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, was het hof van mening dat de wet een vergoeding uitsluit in dit geval. Het hof verklaarde verzoeker dan ook niet-ontvankelijk in zijn verzoekschrift.
Daarnaast overwoog het hof dat voor de vergoeding van kosten van rechtsbijstand in verzoekschriftprocedures, de rechter moet beoordelen of er gronden van billijkheid aanwezig zijn. Het hof concludeerde dat verzoeker, met een rechtsgeleerd advocaat, had moeten begrijpen dat zijn verzoek zou worden afgewezen, gezien de wet en de jurisprudentie. Daarom werd ook het verzoek om vergoeding van rechtsbijstand afgewezen. De beschikking werd gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare zitting van 7 december 2021.