ECLI:NL:GHAMS:2021:3842
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- F.A. Hartsuiker
- V.M.A. Sinnige
- A.W.T. Klappe
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om schadevergoeding na aanhouding zonder inverzekeringstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 16 oktober 2019. De appellant, geboren in 1956, had een verzoek ingediend om schadevergoeding voor de kosten die hij stelt te hebben gemaakt als gevolg van een aanhouding zonder inverzekeringstelling. Het hof heeft vastgesteld dat er geen sprake is geweest van een inverzekeringstelling zoals bedoeld in artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank had eerder het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat de wet geen vergoeding voorziet voor de periode waarin iemand wordt opgehouden voor verhoor, maar pas vanaf het moment van inverzekeringstelling. De advocaat van de appellant voerde aan dat de vrijheidsbeneming onrechtmatig was en dat hij recht had op schadevergoeding op basis van artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof oordeelde echter dat de nationale wetgeving, die geen vergoeding voor deze situatie voorziet, prevaleert boven het EVRM. Het hof concludeerde dat er geen gronden van billijkheid waren voor het toekennen van de gevraagde schadevergoeding en wees het hoger beroep af. De beslissing werd genomen in de meervoudige raadkamer, waarbij de griffier aanwezig was, en de beschikking werd uitgesproken tijdens een openbare zitting.