ECLI:NL:GHAMS:2021:3835
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 19 november 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1984 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het eerdergenoemde vonnis. Tijdens de zitting op 10 november 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.
Het hof constateerde dat er door of namens de verdachte geen schriftelijke grieven waren ingediend en dat er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis waren opgegeven. Bovendien bleek er geen rechtens te respecteren belang te zijn dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Op basis van deze overwegingen heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing van het hof werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 november 2021, waarbij mr. H.A.G. Nijman de uitspraak deed in aanwezigheid van griffier L.M. van Leeuwen. De griffier was echter niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.