ECLI:NL:GHAMS:2021:3832
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 augustus 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 2000, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar heeft geen grieven ingediend. Tijdens de zitting op 10 november 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.
Het hof overwoog dat er door of namens de verdachte geen schriftelijke grieven waren ingediend en dat er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis waren opgegeven. Bovendien was er geen enkel rechtens te respecteren belang dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder werd onderzocht. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep.
De beslissing van het hof was duidelijk: de verdachte werd niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is ondertekend door de rechter en de griffier, hoewel de griffier niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.