ECLI:NL:GHAMS:2021:3809
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de inleidende dagvaarding in ontnemingszaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 februari 2005. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie, waarbij de betrokkene werd verplicht tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding in eerste aanleg nietig is, omdat de akte van uitreiking in het dossier ontbreekt. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de dagvaarding rechtsgeldig was betekend, wat in strijd is met de eisen van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de inleidende dagvaarding nietig verklaard. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.